ECLI:NL:RVS:2015:3120

Raad van State

Datum uitspraak
7 oktober 2015
Publicatiedatum
7 oktober 2015
Zaaknummer
201409594/2/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J. Kramer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Liempde vastgesteld door de raad van de gemeente Boxtel

Op 9 september 2014 heeft de raad van de gemeente Boxtel het bestemmingsplan voor de locatie in Liempde vastgesteld. Tegen dit besluit heeft appellant, bestaande uit [appellant A] en [appellante B], beroep ingesteld. De raad heeft een verweerschrift ingediend en appellant heeft een nader stuk ingediend. De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige kamer. Tijdens de zitting op 16 april 2015 zijn zowel appellant als de raad vertegenwoordigd door S. Theunissen-van der Steen aanwezig geweest, evenals belanghebbenden [belanghebbende A] en [belanghebbende B].

Op 20 mei 2015 heeft de Afdeling een tussenuitspraak gedaan waarin de raad is opgedragen om binnen 16 weken het gebrek in het besluit van 9 september 2014 te herstellen. De raad heeft op 30 juni 2015 het bestemmingsplan opnieuw en gewijzigd vastgesteld. Appellant en belanghebbenden hebben geen zienswijzen ingediend over de wijze van herstel. De Afdeling heeft het onderzoek gesloten zonder nadere zitting.

In de overwegingen van de tussenuitspraak is vastgesteld dat het besluit van 9 september 2014 in strijd was met het rechtszekerheidsbeginsel. Het beroep van appellant tegen dit besluit is gegrond verklaard, en het besluit is vernietigd voor zover het betreft artikel 5, lid 5.2.1 van de planregels. De raad is veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten aan appellant en moet het griffierecht vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan op 7 oktober 2015.

Uitspraak

201409594/2/R3.
Datum uitspraak:7 oktober 2015
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant A] en [appellante B] (hierna tezamen en in enkelvoud: [appellant]), wonend respectievelijk gevestigd te Liempde, gemeente Boxtel,
en
de raad van de gemeente Boxtel,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 9 september 2014 heeft de raad het bestemmingsplan "[locatie], Liempde" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant] heeft een nader stuk ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 16 april 2015, waar [appellant], bijgestaan door [gemachtigde], en de raad, vertegenwoordigd door S. Theunissen-van der Steen, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Voorts zijn ter zitting [belanghebbende A] en [belanghebbende B] (hierna tezamen en in enkelvoud: [belanghebbende]) als belanghebbende gehoord.
Bij tussenuitspraak van 20 mei 2015, in zaak nr. 201409594/1/R3, heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen 16 weken na verzending van de tussenuitspraak het daarin omschreven gebrek in het besluit van 9 september 2014 te herstellen. Deze tussenuitspraak is aangehecht.
Bij besluit van 30 juni 2015 heeft de raad ter uitvoering van de tussenuitspraak het bestemmingsplan "[locatie], Liempde" opnieuw en gewijzigd vastgesteld om het gebrek te herstellen.
[appellant] en [belanghebbende] zijn in de gelegenheid gesteld hun zienswijzen over de wijze waarop het gebrek is hersteld naar voren te brengen. Van deze gelegenheid hebben zij geen gebruik gemaakt.
De Afdeling heeft bepaald dat een nadere zitting achterwege blijft.
Vervolgens heeft de Afdeling het onderzoek gesloten.
Overwegingen
1. De Afdeling heeft in de overwegingen 8.2 en 11 van de tussenuitspraak overwogen dat het besluit van 9 september 2014, voor zover het betreft artikel 5, lid 5.2.1, van de planregels, niet in overeenstemming is met de zienswijzennota behorende bij dat besluit. Het besluit is in zoverre genomen in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel.
2. Gelet op de overwegingen 8.2 en 11 van de tussenuitspraak is het beroep van [appellant] tegen het besluit van 9 september 2014 tot vaststelling van het bestemmingsplan "[locatie], Liempde" gegrond. Het besluit van 9 september 2014 dient te worden vernietigd, voor zover dit ziet op artikel 5, lid 5.2.1, van de planregels, wegens strijd met het rechtszekerheidsbeginsel.
3. In de tussenuitspraak heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen 16 weken na verzending van de tussenuitspraak het besluit met inachtneming van overweging 8.2 te herstellen door de planregels in overeenstemming te brengen met de zienswijzennota.
4. Ter uitvoering van de tussenuitspraak heeft de raad bij besluit van 30 juni 2015 het bestemmingsplan "[locatie], Liempde" gewijzigd vastgesteld. Hierbij zijn de planregels in overeenstemming gebracht met de zienswijzennota.
5. Ingevolge artikel 6:19, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht heeft een beroep van rechtswege mede betrekking op een besluit tot intrekking, wijziging of vervanging van het besteden besluit, tenzij partijen daarbij onvoldoende belang hebben.
6. [appellant] heeft naar aanleiding van het nieuwe besluit geen zienswijze ingediend. De Afdeling leidt hieruit af dat [appellant] geen bezwaren heeft tegen het besluit van 30 juni 2015. Het van rechtswege ontstane beroep is ongegrond.
7. De raad dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart het beroep tegen het besluit van 9 september 2014 tot vaststelling van het bestemmingsplan "[locatie], Liempde" gegrond;
II. vernietigt het besluit van 9 september 2014 tot vaststelling van het bestemmingsplan "[locatie], Liempde", voor zover dit ziet op artikel 5, lid 5.2.1, van de planregels;
III. verklaart het beroep tegen het besluit van 30 juni 2015 tot vaststelling van het bestemmingsplan "[locatie], Liempde" ongegrond;
IV. veroordeelt de raad van de gemeente Boxtel tot vergoeding van bij [appellant A] en [appellante B] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.020,64 (zegge: duizendtwintig euro en vierenzestig cent), waarvan € 980,00 is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de ander;
V. gelast dat de raad van de gemeente Boxtel aan [appellant A] en [appellante B] het door hen voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 328,00 (zegge: driehonderdachtentwintig euro) vergoedt, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de ander.
Aldus vastgesteld door mr. J. Kramer, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.S.D. Ramrattansing, griffier.
w.g. Kramer w.g. Ramrattansing
lid van de enkelvoudige kamer griffier
Uitgesproken in het openbaar op 7 oktober 2015
408.