ECLI:NL:RVS:2015:3077

Raad van State

Datum uitspraak
22 september 2015
Publicatiedatum
30 september 2015
Zaaknummer
201502315/2/R4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • P.B.M.J. van der Beek-Gillessen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing bestemmingsplan Schoterhoek II door voorzieningenrechter Raad van State

Op 22 januari 2015 heeft de raad van de gemeente Nieuwkoop het bestemmingsplan "Schoterhoek II" vastgesteld. Tegen dit besluit hebben verzoekers, wonend in Nieuwveen, beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 7 september 2015 behandeld. De raad werd vertegenwoordigd door mr. C.J.R. van Binsbergen, mr. S.M. Bakker en J.W. van de Linde. De voorzieningenrechter oordeelde dat het besluit van de raad mogelijk in strijd is met artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening, omdat de actuele regionale behoefte aan het nieuwe bedrijventerrein niet voldoende is aangetoond. Verzoekers betogen dat het plan hen zal benadelen door verlies van uitzicht en hinder door verkeer en geluid. De voorzieningenrechter concludeert dat er gerede twijfel bestaat over de noodzaak van het bedrijventerrein en schorst het besluit van de raad. Tevens wordt het griffierecht aan de verzoekers vergoed.

Uitspraak

201502315/2/R4.
Datum uitspraak: 22 september 2015
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker A], [verzoeker B], [verzoeker C], [verzoeker D] en [verzoeker E] (hierna: [verzoeker] en anderen), allen wonend te Nieuwveen, gemeente Nieuwkoop,
en
de raad van de gemeente Nieuwkoop,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 22 januari 2015 heeft de raad het bestemmingsplan "Schoterhoek II" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [verzoeker] en anderen beroep ingesteld.
[verzoeker] en anderen hebben tevens de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 7 september 2015, alwaar [verzoeker] en anderen, vertegenwoordigd door [verzoeker A] en [verzoeker B], en de raad, vertegenwoordigd door mr. C.J.R. van Binsbergen, advocaat te Alphen aan den Rijn, en mr. S.M. Bakker en J.W. van de Linde, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Het plan maakt de realisatie van een nieuw bedrijventerrein mogelijk ten westen van het bestaande bedrijventerrein Schoterhoek I. Het plangebied heeft een omvang van ongeveer 9 hectare, waarvan 6,7 hectare netto bedrijfsoppervlak. Het plangebied heeft thans nog een agrarische bestemming.
De raad heeft medegedeeld zo spoedig mogelijk met de ontwikkeling te willen beginnen. Gelet daarop acht de voorzieningenrechter een spoedeisend belang aanwezig.
3. [verzoeker] en anderen wonen op een afstand van ongeveer 250 tot 300 meter van het plangebied en hebben vanuit hun achtertuinen zicht op het plangebied. Zij stellen dat zij bezwaren tegen het voorziene bedrijventerrein hebben omdat hun zicht op de open polder verloren gaat en omdat zij vrezen hinder te ondervinden door onder meer toename van het verkeer op de Schilkerweg en het daardoor veroorzaakte geluid, alsmede door industrielawaai, fijnstof en stank.
[verzoeker] en anderen betogen dat de behoefte aan nieuw bedrijventerrein niet is aangetoond en dat het plan in zoverre is vastgesteld in strijd met artikel 3.1.6, tweede lid, van het Besluit ruimtelijke ordening (hierna: Bro), alsmede met de provinciale Verordening Ruimte 2014. Het rapport "Behoefte aan bedrijventerreinen in de Rijn- en Vechtstreek", van 31 oktober 2014, opgesteld door Doorakkers Advies (hierna: rapport Doorakkers), dat de raad naar aanleiding van zienswijzen heeft doen opstellen, trekt volgens [verzoeker] en anderen op ondeugdelijke gronden de conclusie dat Schoterhoek II nodig is. Onder meer betogen zij in dit verband dat onduidelijk is wat met harde en zachte plancapaciteit wordt bedoeld; zachte plancapaciteit wordt in het rapport omschreven als plannen die nog in de ideeën en studiefase verkeren en (nog) geen formele bestemmingsplanstatus hebben. Evenwel wordt in het rapport ook Schoterhoek II, waarvoor het ontwerpplan ten tijde van het opstellen van het rapport al ter inzage had gelegen, tot de zachte plancapaciteit gerekend. Voorts betogen zij dat onduidelijk is wie de opdrachtgever van het rapport is, alleen de gemeente Nieuwkoop of ook de gemeente Alphen aan den Rijn. En zij betogen dat blijkens het rapport voldoende bedrijventerrein terstond uitgeefbaar is. Voorts betogen zij dat niet duidelijk is wat er gebeurt met de ruimte die (lokale) bedrijven achterlaten als zij naar Schoterhoek II vertrekken.
4. De raad betoogt dat het type bedrijventerrein dat wordt gerealiseerd thans nog ontbreekt, terwijl daar juist vraag naar is. Die vraag is voornamelijk kwalitatief van aard en afkomstig van lokaal gevestigde bedrijven die niet willen vertrekken naar een andere gemeente, onder meer omdat de werknemers in Nieuwkoop wonen.
5. De voorzieningenrechter ziet in hetgeen [verzoeker] en anderen in zoverre hebben aangevoerd aanleiding voor gerede twijfel of voldaan is aan de eisen van artikel 3.1.6, tweede lid, van het Bro en of, gelet daarop, het besluit in de hoofdzaak in stand zal kunnen blijven. Daartoe wordt het volgende overwogen.
5.1. Ingevolge artikel 3.1.6, tweede lid, onder a, van het Bro dient in de toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt te worden beschreven dat de ontwikkeling voorziet in een actuele regionale behoefte. In dit zelfde artikellid onder b is bepaald dat, indien sprake is van een actuele regionale behoefte, beschreven wordt in hoeverre in die behoefte binnen bestaand stedelijk gebied kan worden voorzien. De Verordening Ruimte 2014 bevat vergelijkbare bepalingen.
5.2. De raad verwijst in de toelichting bij het plan naar het rapport Doorakkers. Volgens het rapport Doorakkers is er in de regionale behoefte een bandbreedte van 29 - 40 hectare. De onderkant van deze bandbreedte is ontleend aan de regionale raming in het kader van de actualisering van de regionale bedrijventerreinenstrategie Holland Rijnland voor de periode 2010-2025, de bovenkant berust op de provinciale raming in het kader van het Programma Ruimte (2014) voor de periode 2010-2040. Het actuele aanbod van bedrijventerrein bedraagt volgens het rapport Doorakkers 33,1 hectare direct uitgeefbaar terrein en 3,6 hectare harde plancapaciteit. Daarnaast onderscheidt het rapport Doorakkers nog niet terstond uitgeefbaar terrein (5,6 hectare) en zachte plancapaciteit (83,8 hectare). De voorzieningenrechter constateert dat het aanbod van direct uitgeefbaar terrein en harde plancapaciteit meer bedraagt dan de onderkant van de bandbreedte van de geraamde behoefte. Bij realisatie van het gehele areaal van Schoterhoek II wordt ook de bovenkant van deze raming overschreden. Op grond van deze cijfers is een actuele regionale behoefte naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter derhalve niet aangetoond. Dit klemt temeer nu niet geheel duidelijk is wat volgens het rapport Doorakkers onder harde en zachte plancapaciteit moet worden verstaan. Ook is niet geheel duidelijk in hoeverre het rapport Doorakkers ook beoogt aannemelijk te maken dat het bedrijventerrein Steekterpoort II in Alphen aan den Rijn, met een omvang van 21 hectare, in een actuele regionale behoefte voorziet. Het betoog van de raad dat de cijfers niet doorslaggevend zijn, omdat de regionale behoefte vooral kwalitatief is, geeft geen aanleiding voor een ander oordeel. Vooralsnog acht de voorzieningenrechter dit betoog, inhoudende dat het vooral gaat om vervangingsvraag, afkomstig van in Nieuwkoop gevestigde bedrijven die ook in Nieuwkoop wensen te blijven, onvoldoende concreet gemaakt.
6. Gelet op het voorgaande ziet de voorzieningenrechter aanleiding de na te melden voorlopige voorziening te treffen. Hetgeen [verzoeker] en anderen verder hebben aangevoerd kan in deze procedure onbesproken blijven.
7. Van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen, is niet gebleken.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de raad van de gemeente Nieuwkoop van 22 januari 2015 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Schoterhoek II", kenmerk 2015-006;
II. gelast dat de raad van de gemeente Nieuwkoop aan [verzoeker A], [verzoeker B], [verzoeker C], [verzoeker D] en [verzoeker E] het door hen voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 167,00 (zegge: honderdzevenenzestig euro) vergoedt, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen.
Aldus vastgesteld door mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, als voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. H.E. Postma, griffier.
w.g. Van der Beek-Gillessen w.g. Postma
voorzieningenrechter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 22 september 2015
539.