ECLI:NL:RVS:2015:3020

Raad van State

Datum uitspraak
14 september 2015
Publicatiedatum
23 september 2015
Zaaknummer
201500823/2/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Rechters
  • Th.C. van Sloten
  • J.C. Kranenburg
  • E. Steendijk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van staatsraad N. Verheij in bestuursrechtelijke procedure

Op 13 september 2015 heeft verzoeker een wrakingsverzoek ingediend tegen staatsraad N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer die belast is met de behandeling van zaak nr. 201500823/1/A2. Het verzoek is op 14 september 2015 ter openbare zitting behandeld, waarbij verzoeker is gehoord, maar staatsraad Verheij heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om zich te verantwoorden. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het verzoek om wraking afgewezen.

De Afdeling overweegt dat op grond van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een partij een rechter kan wraken op basis van feiten of omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. Verzoeker stelt dat het Nederlandse rechtssysteem onrechtvaardig is in vergelijking met het Poolse rechtssysteem en dat de Nederlandse wet niet toestaat dat griffiers worden gewraakt. Daarnaast richt het verzoek zich tegen andere staatsraden en de procedurele beslissingen die zijn genomen in de zaak.

De Afdeling stelt vast dat zij gebonden is aan de Nederlandse wet en dat het verzoek om wraking van de griffier en andere staatsraden buiten behandeling moet worden gelaten, omdat de wet enkel voorziet in wraking van de staatsraad die de zaak behandelt. De Afdeling concludeert dat de Wrakingsregeling geen verbindende voorschriften bevat en dat verzoeker onvoldoende feiten heeft aangedragen die wijzen op partijdigheid van staatsraad Verheij.

Uiteindelijk wordt het wrakingsverzoek afgewezen, omdat er geen feiten of omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van staatsraad Verheij in gevaar kunnen brengen. De beslissing is openbaar uitgesproken door de voorzitter en de leden van de Afdeling, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

201500823/2/A2.
Datum beslissing: 14 september 2015
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge beslissing met overeenkomstige toepassing van artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op een verzoek van:
[verzoeker], wonend te [woonplaats],
om toepassing van artikel 8:15 van de Awb.
Procesverloop
Bij brief van 13 september 2015 en tevens op die datum ingekomen bij de Raad van State heeft [verzoeker] verzocht om wraking van onder andere mr. N. Verheij (hierna: staatsraad Verheij) als lid van de enkelvoudige kamer belast met de behandeling van zaak nr. 201500823/1/A2.
Staatsraad Verheij heeft niet in de wraking berust.
De Afdeling heeft het wrakingsverzoek op 14 september 2015 ter openbare zitting behandeld, waar [verzoeker] is gehoord. Staatsraad Verheij heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid te worden gehoord.
Beslissing
Bij mondelinge beslissing van 14 september 2015 heeft de Afdeling het verzoek om toepassing van artikel 8:15 van de Awb afgewezen.
Overweging
Daartoe heeft zij het volgende overwogen.
1. Ingevolge artikel 8:15 van de Awb kan op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
Ingevolge artikel 49 van de Wet op de Raad van State is dit artikel van overeenkomstige toepassing indien bij de Afdeling hoger beroep wordt ingesteld.
2. Het verzoek berust - zakelijk weergegeven - op het betoog dat het Nederlandse rechtssysteem onrechtvaardig is in vergelijking met het Poolse rechtssysteem. [verzoeker] voert daartoe aan dat de Nederlandse wet ten onrechte niet toestaat dat griffiers worden gewraakt. Tevens ziet het verzoek van [verzoeker] op wraking van een aantal andere staatsraden dan staatsraad Verheij.
Voorts voert [verzoeker] aan dat de Wrakingsregeling bestuursrechtelijke colleges 2013 (hierna: de Wrakingsregeling) niet rechtsgeldig is, omdat dit geen wet is en evenmin een koninklijk besluit, en dat zijn zaak ten onrechte is verwezen naar een enkelvoudige kamer. Ook richt hij zich tegen het afwijzen van zijn verzoek de zitting uit te stellen, de afwijzing van zijn verzoek om schorsing, de omstandigheid dat een aantal brieven niet is ondertekend en dat het college van burgemeester en wethouders van Roermond niet ter zitting zal verschijnen.
[verzoeker] voert omtrent het verzoek om wraking van staatsraad Verheij aan dat hij voorheen werkzaam is geweest aan de Universiteit van Maastricht en vanwege die betrekking contact moet hebben gehad met de huidige president van de rechtbank Limburg, welke rechtbank op zijn beroep heeft beslist.
3. De Afdeling stelt voorop dat zij is gebonden aan de Nederlandse wet. Voor zover het verzoek zich richt tegen de griffier en de andere staatsraden overweegt de Afdeling dat het verzoek in zoverre buiten behandeling moet worden gelaten, omdat de wet slechts voorziet in de mogelijkheid dat een partij bij de Afdeling verzoekt om wraking van een staatsraad die een zaak behandelt. De griffier en de andere staatsraden zijn niet belast met de behandeling van de zaak.
4. Wat betreft het betoog dat de Wrakingsregeling niet rechtsgeldig is, overweegt de Afdeling dat de Wrakingsregeling slechts de uitgangspunten weergeeft die die de Afdeling bij de behandeling van een verzoek om wraking hanteert, waarvan onder omstandigheden kan worden afgeweken. De Wrakingsregeling bevat geen verbindende voorschriften en er kunnen geen aanspraken aan worden ontleend.
5. Het betoog dat de zitting ten onrechte niet is uitgesteld, dat een verzoek om schorsing is afgewezen, en dat de zaak naar een enkelvoudige kamer is verwezen ziet op processuele beslissingen. Dergelijke beslissingen staan als zodanig niet ter beoordeling in een wrakingsprocedure. Het instituut van wraking is niet bedoeld als rechtsmiddel tegen processuele beslissingen. Zodanige beslissingen kunnen slechts leiden tot inwilliging van een wrakingsverzoek, indien deze op zich dan wel in onderlinge samenhang bezien een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het oordeel dat daaruit blijkt van partijdigheid van de staatsraad die de desbetreffende beslissing of beslissingen heeft genomen. Hetgeen [verzoeker] heeft aangevoerd is daartoe onvoldoende.
6. De betogen van [verzoeker] omtrent het niet ondertekenen van brieven en het niet ter zitting verschijnen van het college van burgemeester en wethouders van Roermond, leveren geen feiten of omstandigheden op die het oordeel rechtvaardigen dat de rechterlijke onpartijdigheid zou kunnen worden geschaad.
7. De enkele omstandigheid dat staatsraad Verheij werkzaam is geweest aan de Universiteit van Maastricht en vanwege die betrekking wellicht contact heeft gehad met de huidige president van de rechtbank Limburg biedt geen grond voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid zou kunnen worden geschaad.
8. Nu ten aanzien van staatsraad Verheij ook overigens niet is gebleken van enig feit of van enige omstandigheid waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden, wordt het wrakingsverzoek afgewezen.
Aldus uitgesproken in het openbaar door mr. Th.C. van Sloten, voorzitter, en mr. J.C. Kranenburg en mr. E. Steendijk, leden, in tegenwoordigheid van mr. Y. Verhage, griffier.
w.g. Van Sloten w.g. Verhage
voorzitter griffier
655.