ECLI:NL:RVS:2015:3018

Raad van State

Datum uitspraak
18 september 2015
Publicatiedatum
23 september 2015
Zaaknummer
201505480/2/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • M.G.J. Parkins-de Vin
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van wijzigingsplan voor zonnepark in Haarlemmermeer

Op 18 september 2015 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak tussen het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland en het college van burgemeester en wethouders van Haarlemmermeer. Het geschil betreft het wijzigingsplan "Rijsenhout Glastuinbouw 1e wijziging", dat op 26 mei 2015 door het college van burgemeester en wethouders is vastgesteld. Het college van gedeputeerde staten heeft beroep ingesteld tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek behandeld op 8 september 2015, waarbij ook de besloten vennootschap Solarnova B.V. als partij is gehoord.

De voorzieningenrechter overweegt dat het wijzigingsplan voorziet in een wijziging van de bestemming van agrarisch naar groen, met de aanduiding voor een zonnepark. Het college van gedeputeerde staten betoogt dat het plan in strijd is met de Provinciale Ruimtelijke Verordening Noord-Holland, omdat de noodzaak van het zonnepark niet is aangetoond en er onvoldoende is aangetoond dat het zonnepark niet binnen bestaand bebouwd gebied kan worden gerealiseerd. De voorzieningenrechter stelt vast dat de wijzigingsbevoegdheid in het bestemmingsplan niet ziet op de bestemming agrarisch en dat de motivering van het college van burgemeester en wethouders nader onderzoek vereist.

Om onomkeerbare gevolgen te voorkomen, heeft de voorzieningenrechter besloten het wijzigingsplan te schorsen. Tevens is bepaald dat het college van burgemeester en wethouders het griffierecht moet vergoeden aan het college van gedeputeerde staten. Deze uitspraak heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

Uitspraak

201505480/2/R1.
Datum uitspraak: 18 september 2015
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland,
verzoeker,
en
het college van burgemeester en wethouders van Haarlemmermeer,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 26 mei 2015 heeft het college van burgemeester en wethouders het wijzigingsplan "Rijsenhout Glastuinbouw 1e wijziging" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft het college van gedeputeerde staten beroep ingesteld.
Het college van gedeputeerde staten heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 8 september 2015, waar het college van gedeputeerde staten, vertegenwoordigd door mr. D. Westerwal en J.A. Oortman Gerlings, beiden werkzaam bij de provincie, en het college van burgemeester en wethouders, vertegenwoordigd door mr. J. Oosterhof en J. Dam, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts is de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Solarnova B.V., vertegenwoordigd door S.H.W. Verheijen, als partij gehoord.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Het wijzigingsplan voorziet op grond van de in artikel 32 van de planregels van het bestemmingsplan "Rijsenhout Glastuinbouw" (hierna: het bestemmingsplan) vervatte wijzigingsbevoegdheid in een wijziging van de bestemming "Agrarisch" met de aanduiding "Wro-zone - wijzigingsgebied 8" in de bestemming "Groen" en de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - zonnepark" ter plaatse van een strook grond langs de Rijksweg A4.
Ingevolge artikel 32 van de planregels van het bestemmingsplan kan het college van burgemeester en wethouders, uitsluitend indien een positief wateradvies van het Hoogheemraadschap wordt verkregen en formele toestemming wordt verkregen van Rijkswaterstaat, ter plaatse van de aanduiding "wro-zone - wijzigingsgebied 8" de bestemmingen "Groen" en "Agrarisch- glastuinbouw - 2" wijzigen in de bestemming "Groen" met de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - zonnepark".
3. Het college van gedeputeerde staten verzoekt om bij wijze van voorlopige voorziening het plan te schorsen, teneinde onomkeerbare gevolgen van de inwerkingtreding daarvan te voorkomen. Ter zitting heeft Solarnova B.V., die het zonnepark wenst te ontwikkelen, toegelicht zo spoedig mogelijk na de inwerkingtreding van het plan een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het zonnepark te zullen indienen. Het spoedeisend belang is daarmee gegeven.
4. Het college van gedeputeerde staten betoogt dat het plan in strijd met artikel 14 van de Provinciale Ruimtelijke Verordening Noord-Holland (hierna: de PRV) voorziet in overige verstedelijking in het landelijk gebied. Volgens het college van gedeputeerde staten is de noodzaak van het zonnepark niet aangetoond en is niet inzichtelijk gemaakt dat het zonnepark niet door herstructureren, intensiveren, combineren of transformeren binnen bestaand bebouwd gebied kan worden gerealiseerd.
5. Ingevolge artikel 14, eerste lid, van de PRV voorziet een bestemmingsplan niet in nieuwe verstedelijking of uitbreiding van bestaande verstedelijking, als bedoeld in artikel 2 van deze verordening, in het landelijk gebied anders dan de verstedelijking als bedoeld in de artikelen 12 en 13 van deze verordening.
Ingevolge het tweede lid kan in afwijking van het eerste lid een bestemmingsplan voorzien in nieuwe verstedelijking of uitbreiding van bestaande verstedelijking in het landelijk gebied anders dan de verstedelijking als bedoeld in de artikelen 12 en 13, indien:
a. de noodzaak van verstedelijking als bedoeld in het eerste lid is aangetoond;
b. is aangetoond dat de beoogde verstedelijking niet door herstructureren, intensiveren, combineren of transformeren binnen bestaand bebouwd gebied kan worden gerealiseerd en;
c. het bepaalde in artikel 15 in acht wordt genomen.
6. Vaststaat dat het plangebied is gelegen in het landelijk gebied als bedoeld in de PRV. Het college van gedeputeerde staten stelt terecht dat in de plantoelichting niet wordt ingegaan op de afwijkingsregels van artikel 14, tweede lid, van de PRV. Het college van burgemeester en wethouders heeft op 3 september 2015 een verweerschrift ingediend. Daarin stelt het college van burgemeester en wethouders zich op het standpunt dat de noodzaak voor het plan bestaat uit de lokale doelstelling om het aandeel duurzame energie te vergroten en daarmee te voldoen aan de rijksdoelstellingen die in het kader van het SER Energieakkoord zijn gesloten. Het college van burgemeester en wethouders heeft in dat verband gewezen op de gemeentelijke "Monitor Ruimte voor Duurzaamheid 2014" en het programma "Haarlemmermeer Duurzaam 2015-2018" waarin wordt toegelicht hoe aan de lokale doelstelling invulling wordt gegeven. Het college van burgemeester en wethouders stelt verder dat het plan in het bijzonder voorziet in de energiebehoefte van nabij het plangebied gelegen glastuinbouwbedrijven. Voorts stelt het college van burgemeester en wethouders dat voor het zonnepark geen alternatieven mogelijk zijn binnen landelijk gebied. Daartoe heeft het college van burgemeester en wethouders berekeningen overgelegd waaruit volgens hem blijkt dat binnen bestaand bebouwd gebied, op daken van bebouwing of op braakliggende terreinen, onvoldoende potentie bestaat om met zonne-energie de lokale doelstelling te halen.
7. De voorzieningenrechter stelt vast dat de wijzigingsbevoegdheid in artikel 32 van de planregels van het bestemmingsplan niet ziet op de bestemming "Agrarisch" die in het bestemmingsplan aan de desbetreffende gronden is toegekend. De vraag of het college van burgemeester en wethouders gelet hierop bevoegd was het wijzigingsplan vast te stellen, wordt thans daargelaten en zal in de bodemprocedure aan de orde komen. De voorzieningenrechter overweegt dat een beoordeling van de deugdelijkheid van de motivering van het college van burgemeester en wethouders nader onderzoek vergt waarvoor de onderhavige procedure, mede gelet op het tijdstip van indiening van het verweerschrift en de daarbij behorende stukken, zich niet leent. Het college van gedeputeerde staten heeft zich in dit verband ter zitting op het standpunt gesteld dat, hoewel hij op voorhand niet uitsluit dat een noodzaak als bedoeld in artikel 14, tweede lid, van de PRV kan zijn gelegen in de doelstelling van de gemeente om het aandeel duurzame energie te vergroten, hij onvoldoende gelegenheid heeft gehad om op grond van het verweerschrift, de daarin opgenomen berekeningen en de gemeentelijke documenten waarnaar de raad heeft verwezen, te kunnen beoordelen in hoeverre de gestelde lokale doelstelling reëel is en te controleren in hoeverre de mogelijkheden binnen bestaand bebouwd gebied onvoldoende potentie bieden om die doelstelling te halen.
8. Gelet op het voorgaande, teneinde te voorkomen dat zich in de periode tot de behandeling in de hoofdzaak onomkeerbare gevolgen voordoen, ziet de voorzieningenrechter na afweging van alle belangen aanleiding om het plan te schorsen.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Haarlemmermeer van 26 mei 2015 tot vaststelling van het wijzigingsplan "Rijsenhout Glastuinbouw 1e wijziging";
II. gelast dat het college van burgemeester en wethouders van Haarlemmermeer aan het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland het door hem voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 331,00 (zegge: driehonderdeenendertig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. M.G.J. Parkins-de Vin, als voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. B.C. Bošnjaković, griffier.
w.g. Parkins-de Vin w.g. Bosnjakovic
voorzieningenrechter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 18 september 2015
410-821.