ECLI:NL:RVS:2015:3014

Raad van State

Datum uitspraak
17 september 2015
Publicatiedatum
23 september 2015
Zaaknummer
201501200/2/A3, 201501203/2/A3, 201501205/2/A3 en 201501753/4/A3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van staatsraad E. Steendijk in bestuursrechtelijke zaken

Op 31 augustus 2015 heeft verzoekster een wrakingsverzoek ingediend tegen staatsraad mr. E. Steendijk, die belast was met de behandeling van verschillende bestuursrechtelijke zaken. Dit verzoek werd ingediend bij de Raad van State, en de behandeling van de hoofdzaken vond plaats op 25 augustus 2015. Verzoekster stelde dat staatsraad Steendijk tijdens de zitting suggestieve vragen had gesteld, wat volgens haar de schijn van partijdigheid wekte. Daarnaast werd er door verzoekster op gewezen dat staatsraad Steendijk onvoorbereid leek en dat er onvoldoende tijd was genomen voor het onderzoek ter zitting van de vier hoofdzaken.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het wrakingsverzoek op 16 september 2015 ter openbare zitting behandeld. Verzoekster was aanwezig, maar de staatsraad maakte geen gebruik van de gelegenheid om gehoord te worden. De Afdeling overwoog dat het verzoek om wraking niet tijdig was ingediend, omdat het verzoek was gebaseerd op de ervaringen van verzoekster tijdens de zitting van 25 augustus 2015, terwijl het verzoek pas op 31 augustus 2015 was ingediend. Hierdoor was niet voldaan aan de vereisten van artikel 8:16, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De Afdeling bestuursrechtspraak heeft daarom besloten het verzoek om wraking af te wijzen, zonder de gronden van verzoekster verder te beoordelen. De beslissing werd op 17 september 2015 openbaar uitgesproken.

Uitspraak

201501200/2/A3, 201501203/2/A3, 201501205/2/A3 en 201501753/4/A3.
Datum beslissing: 17 september 2015
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Beslissing op het verzoek van:
[verzoekster], wonend te [woonplaats],
verzoekster,
om toepassing van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb).
Procesverloop
Bij brief van 31 augustus 2015, bij de Raad van State ingekomen op diezelfde datum, heeft [verzoekster] verzocht om wraking van staatsraad mr. E. Steendijk, belast met de behandeling van de zaken met nrs. 201501200/1/A3, 201501203/1/A3, 201501205/1/A3 en 201501753/3/A3.
De staatsraad heeft niet in de wraking berust.
De Afdeling heeft het wrakingsverzoek op 16 september 2015 ter openbare zitting aan de orde gesteld, waar [verzoekster] is verschenen.
De staatsraad heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid te worden gehoord.
Overwegingen
1. Op verzoek van een partij kan ingevolge artikel 8:15 van de Awb elk van de rechters die een zaak behandelen, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
Ingevolge artikel 8:16, eerste lid, van de Awb wordt het verzoek gedaan zodra de feiten of omstandigheden aan de verzoeker bekend zijn geworden.
2. [verzoekster] legt aan haar verzoek ten grondslag dat staatsraad Steendijk tijdens de behandeling van de hoofdzaken ter zitting suggestieve vragen heeft gesteld waardoor de schijn van partijdigheid is gewekt. Voorts blijkt volgens [verzoekster] uit de ter zitting gestelde vragen dat staatsraad Steendijk onvoorbereid was. Verder stelt [verzoekster] dat voor het onderzoek ter zitting van de vier hoofdzaken onvoldoende tijd is genomen.
2.1. De hoofdzaken zijn ter zitting behandeld op 25 augustus 2015. [verzoekster] heeft haar verzoek tot wraking op 31 augustus 2015 bij de Afdeling ingediend. Nu het verzoek berust op de handelwijze van de staatsraad zoals door [verzoekster] ervaren op de zitting van 25 augustus 2015, is het niet gedaan zodra de feiten of omstandigheden [verzoekster] bekend waren. Gelet hierop is niet voldaan aan het bepaalde in artikel 8:16, eerste lid, van de Awb. De Afdeling ziet reeds hierin aanleiding het verzoek om wraking af te wijzen. Een beoordeling van de gronden die door [verzoekster] zijn aangedragen kan dus achterwege blijven.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. M.G.J. Parkins-de Vin, voorzitter, en mr. C.J. Borman en mr. J.A. Hagen, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.J. de Jager, griffier.
w.g. Parkins-de Vin w.g. De Jager
voorzitter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 17 september 2015
704.