201409435/1/A2.
Datum uitspraak: 23 september 2015
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellante], wonend te [woonplaats],
appellante,
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 15 oktober 2014 in zaak nr. 13/7176 in het geding tussen:
[appellante]
en
de Belastingdienst/Toeslagen.
Procesverloop
Bij onderscheiden besluiten van 7 februari 2013 heeft de Belastingdienst/Toeslagen de voorschotten kinderopvangtoeslag over 2010 en 2011 voor [appellante] herzien en op nihil gesteld.
Bij besluit van 21 november 2013 heeft de Belastingdienst/Toeslagen de door [appellante] daartegen gemaakte bezwaren ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 15 oktober 2014 heeft de rechtbank het door [appellante] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellante] hoger beroep ingesteld.
De Belastingdienst/Toeslagen heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 26 juni 2015, waar [appellante], vertegenwoordigd door mr. A.M.T. Wezel, advocaat te Amsterdam, en [gemachtigde], en de Belastingdienst/Toeslagen, vertegenwoordigd door drs. J.G.C. van de Werken, werkzaam aldaar, zijn verschenen.
Ter zitting heeft [appellante] het hoger beroep, voor zover dat betrekking heeft op het toeslagjaar 2010, ingetrokken, omdat de Belastingdienst/Toeslagen heeft toegezegd haar alsnog kinderopvangtoeslag over dat jaar toe te kennen.
Met toepassing van artikel 8:64, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) heeft de Afdeling het onderzoek ter zitting geschorst teneinde [appellante] in de gelegenheid te stellen stukken over te leggen waaruit blijkt dat zij in 2011 aanspraak maakte op kinderopvangtoeslag en de Belastingdienst/Toeslagen in de gelegenheid te stellen om, na ontvangst van die stukken, te bezien of deze aanleiding geven tot een wijziging van zijn standpunt dat [appellante] geen aanspraak heeft op kinderopvangtoeslag voor het jaar 2011.
Bij brief van 9 juli 2015 heeft de Belastingdienst/Toeslagen te kennen gegeven dat het aan [appellante] toegekende voorschot kinderopvangtoeslag over 2011 zal worden herzien en op € 16.155,00 wordt gesteld.
Bij brief van 21 juli 2015 heeft [appellante] te kennen gegeven haar bij het hoger beroep gedane verzoek om een proceskostenveroordeling te handhaven.
Met toestemming van partijen is afgezien van een nadere zitting. Vervolgens is het onderzoek gesloten.
Overwegingen
1. De Belastingdienst/Toeslagen is alsnog aan het door [appellante] ingestelde hoger beroep tegemoet gekomen, omdat de Belastingdienst/Toeslagen zich thans op het standpunt stelt dat zij recht heeft op kinderopvangtoeslag over 2010 en 2011.
2. Dit betekent dat de Belastingdienst/Toeslagen op na te melden wijze in de kosten wordt veroordeeld.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. veroordeelt de Belastingdienst/Toeslagen tot vergoeding van bij [appellante] in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.960,00 (zegge: negentienhonderdzestig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
II. gelast dat de Belastingdienst/Toeslagen aan [appellante] het door haar betaalde griffierecht ten bedrage van € 290,00 (zegge: tweehonderdnegentig euro) voor de behandeling van het beroep en hoger beroep vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. C.J. Borman, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. I.S. Ouwehand, griffier.
w.g. Borman w.g. Ouwehand
lid van de enkelvoudige kamer griffier
Uitgesproken in het openbaar op 23 september 2015
752.