201401588/4/R3.
Datum uitspraak: 9 september 2015
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek van:
de besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid Bogor Projectontwikkeling B.V. en Green Retail House B.V. (hierna: Bogor en Green), beide gevestigd te Alphen aan den Rijn,
verzoeksters,
om opheffing of wijziging (artikel 8:87 van de Algemene wet bestuursrecht) van de bij uitspraak van 13 mei 2014, in zaak nr. 201401588/2/R3, getroffen voorlopige voorziening in het geding tussen:
1. [partij sub 1A] en [partij sub 1B], wonend te Bavel, gemeente Breda,
2. [partij sub 2], wonend te Bavel, gemeente Breda,
en
de raad van de gemeente Breda,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 19 december 2013, met kenmerk 41538, heeft de raad het bestemmingsplan "Bavel, Pastoor Doensstraat-Kloosterstraat" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [partij sub 1A] en [partij sub 1B] en [partij sub 2] beroep ingesteld. Zij hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Bij uitspraak van 13 mei 2014, in zaak nr. 201401588/2/R3, heeft de voorzieningenrechter bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de raad van 19 december 2013, tot vaststelling van het bestemmingsplan "Bavel, Pastoor Doensstraat-Kloosterstraat" geschorst.
Bij besluit van 16 oktober 2014, met kenmerk 42568, heeft de raad het bestemmingsplan "Bavel, Pastoor Doensstraat-Kloosterstraat" gewijzigd en geheel opnieuw vastgesteld.
Daartoe in de gelegenheid gesteld hebben [partij sub 1A] en [partij sub 1B] en [partij sub 2] hun zienswijze over het besluit van 16 oktober 2014 naar voren gebracht.
Daartoe in de gelegenheid gesteld heeft Bogor een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
Bij tussenuitspraak van 18 maart 2015 in zaak nr. 201401588/1/R3 heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen 16 weken na de verzending van de uitspraak het aldaar omschreven gebrek te herstellen.
Bij brief van 15 juni 2015 heeft de raad te kennen gegeven dat het gebrek is hersteld.
Bij brief van 22 juni 2015 hebben Bogor en Green de voorzieningenrechter verzocht de bij uitspraak van 13 mei 2014 getroffen voorlopige voorziening op te heffen.
Overwegingen
1. De voorzieningenrechter doet uitspraak zonder zitting op grond van artikel 8:87, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) gelezen in samenhang met artikel 8:83, derde lid, van die wet.
2. Bij uitspraak van heden, in zaak nr. 201401588/3/R3 heeft de Afdeling op de beroepen van [partij sub 1A] en [partij sub 1B] en [partij sub 2] beslist. In die uitspraak heeft de Afdeling de beroepen tegen het besluit van 16 oktober 2014 gegrond verklaard, dat besluit van de raad vernietigd en de rechtsgevolgen van dat besluit in stand gelaten. Gelet op artikel 8:85, tweede lid, aanhef en onder c, van de Awb is de bij uitspraak van 13 mei 2014 getroffen voorlopige voorziening daarmee vervallen.
3. Gelet op het voorgaande dient het verzoek als kennelijk ongegrond te worden afgewezen.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. Th.C. van Sloten, als voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. R. Kegge, griffier.
w.g. Van Sloten w.g. Kegge
voorzieningenrechter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 9 september 2015
459-813.