ECLI:NL:RVS:2015:2665

Raad van State

Datum uitspraak
10 augustus 2015
Publicatiedatum
19 augustus 2015
Zaaknummer
201503914/2/R6
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • J.C. Kranenburg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake bestemmingsplan en omgevingsvergunning in Aalden

Op 10 augustus 2015 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in een geschil tussen een verzoeker, wonend te Aalden, en de raad van de gemeente Coevorden en het college van burgemeester en wethouders van Coevorden. Het geschil betreft de vaststelling van het bestemmingsplan "Zweeloo-Aalden, Aelderstraat 1" door de raad op 9 december 2014 en de omgevingsvergunning voor de nieuwbouw van een kantoorpand, verleend op 1 april 2015.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de verzoeker geen belanghebbende is bij het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan, omdat hij op een afstand van ten minste 500 meter woont van de gronden waarop het plan betrekking heeft en geen zicht heeft op deze gronden. De voorzieningenrechter oordeelt dat de afstand te groot is om een rechtstreeks betrokken belang aan te nemen. Bovendien heeft de verzoeker geen feiten of omstandigheden aangevoerd die zouden kunnen leiden tot de conclusie dat zijn belang rechtstreeks door het besluit wordt geraakt.

Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en aangegeven dat het beroep van de verzoeker tegen het bestemmingsplan en de omgevingsvergunning naar verwachting niet-ontvankelijk zal worden verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 10 augustus 2015.

Uitspraak

201503914/2/R6.
Datum uitspraak: 10 augustus 2015
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker], wonend te Aalden, gemeente Coevorden,
verzoeker,
en
1. de raad van de gemeente Coevorden,
2. het college van burgemeester en wethouders van Coevorden,
verweerders.
Procesverloop
Bij besluit van 9 december 2014 heeft de raad het bestemmingsplan "Zweeloo-Aalden, Aelderstraat 1" vastgesteld.
Bij besluit van 1 april 2015, kenmerk 18103/2014, heeft het college een omgevingsvergunning verleend voor de nieuwbouw van een kantoorpand.
Tegen deze besluiten heeft [verzoeker] beroep ingesteld.
[verzoeker] heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De raad en het college hebben een verweerschrift ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 3 augustus 2015, waar [verzoeker] en de raad en het college, beide vertegenwoordigd door P.A. Bakker, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. De besluiten zijn gecoördineerd voorbereid en bekendgemaakt met toepassing van artikel 3.30 van de Wet ruimtelijke ordening.
3. Het plan maakt de bouw van een bedrijfspand en twaalf woningen mogelijk aan de Aelderstraat 1. Het plangebied ligt aan de oostzijde van het dorp Aalden en grenst direct aan de Aelderstroom.
De omgevingsvergunning is verleend voor de bouw van een kantoorpand. De woningen zijn in latere fasen voorzien.
4. Ingevolge artikel 8:1 van de Awb, in samenhang gelezen met artikel 8:6 van de Awb en artikel 2 van bijlage 2 bij de Awb, kan door een belanghebbende bij de Afdeling beroep worden ingesteld tegen een besluit omtrent vaststelling van een bestemmingsplan.
Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Awb wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
5. De voorzieningenrechter stelt vast dat [verzoeker] op een afstand woont van ten minste 500 meter van de gronden waarop het door hem bestreden plan betrekking heeft. Vanaf zijn perceel heeft hij geen zicht op deze gronden. Mede gelet op de aard en omvang van de ruimtelijke ontwikkeling die door het plan mogelijk wordt gemaakt, is deze afstand naar het oordeel van de voorzieningenrechter te groot om een rechtstreeks bij het bestreden besluit betrokken belang te kunnen aannemen. Voorts heeft [verzoeker] geen feiten of omstandigheden aangevoerd in verband waarmee zou moeten worden geoordeeld dat ondanks deze afstand een objectief en persoonlijk belang van hem rechtstreeks door het besluit wordt geraakt. Hierbij neemt de voorzieningenrechter in aanmerking dat [verzoeker] ter zitting heeft toegelicht dat hij zich met name tegen het plan richt omdat dit nieuwe gestapelde bouw mogelijk maakt en daarmee leidt tot een aantasting van het beekdalgebied ter plaatse van de ontwikkeling en de stedenbouwkundige structuur van de dorpen Zweeloo en Aalden.
6. Het voorgaande brengt de voorzieningenrechter tot het voorlopig oordeel dat [verzoeker] geen belanghebbende is bij het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, van de Awb en dat hij daartegen ingevolge artikel 8:1, in samenhang gelezen met artikel 8:6 en artikel 2 van bijlage 2 bij de Awb, geen beroep kan instellen. Het beroep van [verzoeker], voor zover gericht tegen het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan, zal dan ook naar verwachting niet-ontvankelijk worden verklaard in de hoofdzaak. Nu de verleende omgevingsvergunning ziet op dezelfde ontwikkeling als het bestemmingsplan, zal het beroep van [verzoeker], voor zover gericht tegen de omgevingsvergunning, gelet op het voorgaande naar verwachting eveneens niet-ontvankelijk worden verklaard in de hoofdzaak.
7. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.C. Kranenburg, als voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. W.M. Boer, griffier.
w.g. Kranenburg w.g. Boer
voorzieningenrechter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 10 augustus 2015
745.