ECLI:NL:RVS:2015:2612

Raad van State

Datum uitspraak
3 augustus 2015
Publicatiedatum
12 augustus 2015
Zaaknummer
201500218/2/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van staatsraden in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft verzoeker op 7 juli 2015 verzocht om wraking van de staatsraden mr. P.J.J. van Buuren, mr. J.J. van Eck en mr. D.J.C. van den Broek, die betrokken waren bij de behandeling van de hoofdzaak met nummer 201500218/1/A2. De staatsraden hebben niet ingestemd met de wraking. Vervolgens heeft verzoeker op 22 juli 2015 opnieuw wraking verzocht van andere staatsraden, die belast waren met de behandeling van zijn wrakingsverzoek. Dit verzoek werd op 27 juli 2015 afgewezen door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Op 3 augustus 2015 is het wrakingsverzoek van 7 juli 2015 ter zitting behandeld, maar geen van de partijen is verschenen, en de staatsraden hebben geen gebruik gemaakt van hun recht om te worden gehoord.

De Afdeling heeft overwogen dat op verzoek van een partij, ingevolge artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), rechters gewraakt kunnen worden op basis van feiten of omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. Verzoeker heeft als reden voor zijn wrakingsverzoek opgegeven dat de staatsraden afwijzend hebben beslist op zijn verzoeken in de hoofdzaak, wat volgens hem duidt op vooringenomenheid. De Afdeling heeft echter geoordeeld dat het afwijzen van verzoeken door de staatsraden procedurele beslissingen zijn, die niet in een wrakingsprocedure kunnen worden getoetst. Het enkele feit dat deze beslissingen zijn genomen, betekent niet dat er sprake is van omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechters in gevaar brengen.

Daarnaast heeft de Afdeling vastgesteld dat verzoeker met zijn voorwaardelijke wrakingsverzoek van (leden van) de wrakingskamer de bevoegdheid om wrakingsverzoeken in te dienen oneigenlijk heeft gebruikt. Daarom heeft de Afdeling besloten dat een volgend wrakingsverzoek van verzoeker in deze zaak niet in behandeling zal worden genomen. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het verzoek om wraking afgewezen.

Uitspraak

201500218/2/A2.
Datum beslissing: 3 augustus 2015
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Beslissing op het verzoek van:
[verzoeker], wonend te [woonplaats],
om toepassing van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb).
Procesverloop
Bij brief van 7 juli 2015 heeft [verzoeker] verzocht om wraking van de staatsraden mr. P.J.J. van Buuren, mr. J.J. van Eck en mr. D.J.C. van den Broek (hierna: de staatsraden), als voorzitter onderscheidenlijk leden van de meervoudige kamer belast met de behandeling van zaak nr. 201500218/1/A2 (hierna: de hoofdzaak).
De staatsraden hebben niet in de wraking berust.
Bij brief van 22 juli 2015 heeft [verzoeker] verzocht om wraking van de staatsraden mr. M.G.J. Parkins-de Vin, mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen en mr. A.W.M. Bijloos, belast met de behandeling van zijn verzoek om wraking van 7 juli 2015. Het verzoek van 22 juli 2015 heeft de Afdeling bij beslissing van 27 juli 2015 afgewezen.
De Afdeling heeft aansluitend op 27 juli 2015 het wrakingsverzoek van 7 juli 2015 ter zitting aan de orde gesteld, waar geen der partijen is verschenen. De staatsraden hebben geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord.
Overwegingen
1. Op verzoek van een partij kan ingevolge artikel 8:15 van de Awb elk van de rechters die een zaak behandelen, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
Ingevolge artikel 8:18, vierde lid, kan in geval van misbruik de rechtbank bepalen dat een volgend verzoek niet in behandeling wordt genomen.
2. [verzoeker] heeft als reden voor het verzoek om wraking opgegeven dat afwijzend is beslist op door hem in de hoofdzaak aan de staatsraden gedane verzoeken, zoals het benoemen van een medisch deskundige, het behandelen van in ieder geval een deel van de hoofdzaak achter gesloten deuren, het geheim houden van een medisch document dat hij heeft overgelegd en het verplaatsen van de zitting van de bodemzaak naar een andere dag en een ander tijdstip. [verzoeker] heeft hieruit afgeleid dat de staatsraden vooringenomen zijn. Voorts heeft [verzoeker] een voorwaardelijk verzoek om wraking van (leden van) de wrakingskamer ingediend, indien die van oordeel zijn dat de afwijzing van zijn verzoeken door de staatsraden procesbeslissingen zijn die niet door middel van wraking bestreden kunnen worden en waaruit geen vooringenomenheid blijkt.
2.1. Voor zover het verzoek van [verzoeker] ziet op de staatsraden, wordt als volgt overwogen. Rechters worden uit hoofde van hun aanstelling geacht onpartijdig te zijn. Het is aan [verzoeker] om aannemelijk te maken dat sprake is van bijzondere omstandigheden die een uitzondering op dit uitgangspunt rechtvaardigen.
Het afwijzen van de verzoeken van [verzoeker] door de staatsraden is een procedurele beslissing, waarvan de juistheid niet getoetst kan worden in een wrakingsprocedure. Het enkele feit dat deze procedurele beslissing is genomen brengt niet met zich dat sprake is van een feit of een omstandigheid waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
3. De Afdeling is voorts van oordeel dat [verzoeker] met zijn onder 2 weergegeven voorwaardelijke wrakingsverzoek van (leden van) de wrakingskamer de bevoegdheid wrakingsverzoeken in te dienen oneigenlijk gebruikt. Daarom zal de Afdeling op de voet van artikel 8:18, vierde lid, van de Awb bepalen dat een volgend wrakingsverzoek van [verzoeker] van (leden van) de wrakingskamer in de onderhavige zaak niet in behandeling wordt genomen.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. M.G.J. Parkins-de Vin, voorzitter, en mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen en mr. A.W.M. Bijloos, leden, in tegenwoordigheid van mr. J.J. Reuveny, griffier.
w.g. Parkins-de Vin w.g. Reuveny
voorzitter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 3 augustus 2015
622.