ECLI:NL:RVS:2015:2568

Raad van State

Datum uitspraak
12 augustus 2015
Publicatiedatum
12 augustus 2015
Zaaknummer
201409604/1/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen besluit Belastingdienst/Toeslagen over uitstel van betaling en betalingsregeling

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellante] tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 4 november 2014. De rechtbank had het beroep van [appellante] ongegrond verklaard, dat betrekking had op een besluit van de Belastingdienst/Toeslagen van 12 februari 2014, waarin uitstel van betaling werd verleend en een betalingsregeling werd opgelegd. De Belastingdienst/Toeslagen had op 24 april 2014 het bezwaar van [appellante] tegen dit besluit ongegrond verklaard.

[appellante] heeft in hoger beroep betoogd dat de Belastingdienst/Toeslagen ten onrechte de kinderopvangtoeslag over 2008 en het voorschot kinderopvangtoeslag over 2009 heeft herzien en teruggevorderd. De Raad van State oordeelt echter dat deze kwestie niet aan de orde kan komen in deze procedure, omdat het hoger beroep enkel betrekking heeft op het verleende uitstel van betaling en de hoogte van de opgelegde betalingsregeling. De Raad stelt vast dat [appellante] niet tijdig bezwaar heeft gemaakt tegen de besluiten die tot de terugvordering hebben geleid.

De zitting vond plaats op 3 augustus 2015, waar de Belastingdienst/Toeslagen vertegenwoordigd was door mr. J.H.E. van der Meer. De Raad van State bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. P.J.J. van Buuren, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.H.L. Dallinga, griffier, en is openbaar uitgesproken op 12 augustus 2015.

Uitspraak

201409604/1/A2.
Datum uitspraak: 12 augustus 2015
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellante], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 4 november 2014 in zaak nr. 14/3138 in het geding tussen:
[appellante]
en
de Belastingdienst/Toeslagen.
Procesverloop
Bij besluit van 12 februari 2014 heeft de Belastingdienst/Toeslagen [appellante] uitstel van betaling verleend en een betalingsregeling opgelegd.
Bij besluit van 24 april 2014 heeft de Belastingdienst/Toeslagen het door [appellante] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 4 november 2014 heeft de rechtbank het door [appellante] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellante] hoger beroep ingesteld.
De Belastingdienst/Toeslagen heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 3 augustus 2015, waar de Belastingdienst/Toeslagen, vertegenwoordigd door mr. J.H.E. van der Meer, werkzaam aldaar, is verschenen.
Overwegingen
1. Bij verzoek van 23 december 2013, aangevuld bij dat van 13 januari 2014, heeft [appellante] de Belastingdienst/Toeslagen verzocht om uitstel van betaling en het treffen van een betalingsregeling voor de afbetaling van haar schuld. Die schuld is ontstaan door de terugvordering van kinderopvangtoeslag over 2008, voorschotten kinderopvangtoeslag over 2009 en voorschotten kindgebonden budget over 2011. Bij besluit van 12 februari 2014, gehandhaafd bij dat van 24 april 2014, heeft de Belastingdienst/Toeslagen het verzoek van [appellante] toegewezen en een betalingsregeling van € 1.010,00 per maand opgelegd.
2. [appellante] betoogt dat de Belastingdienst/Toeslagen de toegekende kinderopvangtoeslag over 2008 en het voorschot kinderopvangtoeslag over 2009 ten onrechte heeft herzien en teruggevorderd. Dat is een herhaling van hetgeen zij in beroep heeft aangevoerd, en waarover de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat dit niet aan de orde kan komen in deze procedure, omdat deze alleen ziet op het verleende uitstel van betaling en de hoogte van de opgelegde betalingsregeling. Tegen de besluiten die tot de terugvordering hebben geleid kon [appellante] bezwaar maken, hetgeen zij blijkens het dossier niet tijdig heeft gedaan.
3. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. P.J.J. van Buuren, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.H.L. Dallinga, griffier.
w.g. Van Buuren w.g. Dallinga
lid van de enkelvoudige kamer griffier
Uitgesproken in het openbaar op 12 augustus 2015
18-799.