201409543/1/R2.
Datum uitspraak: 12 augustus 2015
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Tussenuitspraak met toepassing van artikel 8:51d van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) in het geding tussen:
[appellant], wonend te Elst, gemeente Overbetuwe,
en
de raad van de gemeente Overbetuwe,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 23 september 2014 heeft de raad het bestemmingsplan "Elst, Parapluplan voorzieningen stationsgebied" (hierna: het plan) vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 27 juli 2015, waar [appellant], bijgestaan door [gemachtigde], en de raad, vertegenwoordigd door H.H.J. Bos en J. van de Kamp, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Overwegingen
1. Ingevolge artikel 8:51d van de Awb, voor zover hier van belang, kan de Afdeling het bestuursorgaan opdragen een gebrek in het bestreden besluit te herstellen of te laten herstellen.
2. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan heeft de raad beleidsvrijheid om bestemmingen aan te wijzen en regels te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De Afdeling toetst deze beslissing terughoudend. Dit betekent dat de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden beoordeelt of aanleiding bestaat voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Voorts beoordeelt de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden of het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
3. Het plan heeft betrekking op gronden rondom het station in Elst. Aan deze gronden is in de verbeelding de bestemming "Verkeer - Verblijf" toegekend. Het plan is een partiële herziening van het bestemmingsplan "Elst Centraal, Infra, P&R en Huis der Gemeente", door de raad vastgesteld op 29 mei 2012. Bij uitspraak van 10 juli 2013 in zaak nr. 201208101/1/R2 heeft de Afdeling dat plan onder andere wegens strijd met het rechtszekerheidsbeginsel vernietigd, voor zover het artikel 8, onder 8.1.1, sub d, e, f, g en m, van de planregels betreft. Door deze vernietiging zijn de voor "Verkeer - Verblijf" aangewezen gronden, voor zover van belang, niet langer bestemd voor verblijfsdoeleinden en verkeer-, vervoer- en verblijfsvoorzieningen t.b.v. railverkeer. Met het voorliggende plan worden aan artikel 8, onder 8.1.1, van de planregels behorende bij het bestemmingsplan "Elst Centraal, Infra, P&R en Huis der Gemeente" de doeleinden verkeer-, vervoer- en verblijfsvoorzieningen t.b.v. railverkeer en verblijfsdoeleinden toegevoegd.
4. [appellant] betoogt dat het plan tot aantasting van zijn woon- en leefklimaat leidt ten gevolge van onder meer geluidoverlast en een toename van verkeer. Hiertoe voert hij aan dat het plan parkeervoorzieningen in de vorm van een parkeergarage mogelijk maakt. Daarnaast voert hij aan dat als gevolg van het plan in de nabijheid van zijn woning logistieke en distributieve voorzieningen, waaronder hij opslag- en overslagruimten verstaat, ten behoeve van het railverkeer mogelijk worden gemaakt. Volgens [appellant] heeft de raad ten onrechte geen onderzoek verricht naar de effecten van deze voorzieningen op zijn leefomgeving.
4.1. De raad stelt zich met betrekking tot de parkeergarage op het standpunt dat het realiseren daarvan binnen het plangebied niet is toegestaan, nu aan de gronden geen functieaanduiding "parkeergarage" is toegekend.
4.2. Ingevolge artikel 1 van de planregels zijn op het bestemmingsplan "Elst, Parapluplan voorzieningen stationsgebied" van toepassing de regels en de verbeelding welke deel uitmaken van het bestemmingsplan "Elst Centraal, Infra, P&R en Huis der Gemeente" zoals dat is vastgesteld op 29 mei 2012, met dien verstande dat de regels van het bestemmingsplan "Elst Centraal, Infra, P&R en Huis der Gemeente" worden herzien zoals aangegeven in de regels van dit bestemmingsplan.
Ingevolge artikel 2, lid 2.4, wordt onder verkeer-, vervoer- en verblijfsvoorzieningen t.b.v. railverkeer als omschreven in artikel 1.30 van het bestemmingsplan "Elst Centraal, Infra, P&R en Huis der Gemeente" in het kader van dit bestemmingsplan verstaan: het (openbaar) railverkeers-, railvervoers- en verblijfsgebied ten behoeve van personen- en goederenvervoer via spoorwegen met alle bijkomende en ondersteunende voorzieningen en kunstwerken, waaronder voorzieningen die liggen op het gebied van andere - op spoorwegen aansluitende - soorten van vervoer, logistieke, distributieve en communicatieve voorzieningen e.d. Daarnaast vindt parkeren en stallen plaats. Hiertoe worden gerekend:
- perrons, overkappingen, opslag- en overslagruimten, wegen, (fiets)paden, bermen, bermsloten, taluds e.d., kunstwerken zoals tunnels, bruggen, viaducten, traverses, spoorwegmeubilair e.d.;
- parkeer- en stallingsvoorzieningen met bijbehorende voorzieningen zoals in- en uitritten, hellingbanen, in- en uitgangen, trappenhuizen, liften, portiers- c.q. bewakingsloge, betaalautomaten.
Ingevolge artikel 3 wordt aan artikel 8.1.1 (bestemming Verkeer-Verblijf) van het bestemmingsplan "Elst Centraal, Infra, P&R en Huis der Gemeente" toegevoegd:
o. verkeer-, vervoer- en verblijfsvoorzieningen t.b.v. railverkeer;
p. verblijfsdoeleinden.
Ingevolge artikel 8, lid 8.2, onder 8.2.1, van de planregels behorende bij het bestemmingsplan "Elst Centraal, Infra, P&R en Huis der Gemeente" zijn binnen de bestemming "Verkeer - Verblijf" uitsluitend toegestaan bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die ten dienste staan van deze bestemming, alsmede gebouwen ten behoeve van fietsenstallingen, één kiosk, een parkeergarage, een fietsenstalling en ten behoeve van het openbaar nut.
Ingevolge lid 8.2, onder 8.2.3, is ter plaatse van de aanduiding "parkeergarage" een gebouw ten behoeve van een parkeergarage toegestaan.
4.3. Vaststaat dat aan de gronden met de bestemming "Verkeer-Verblijf" geen functieaanduiding "parkeergarage" is toegekend. Voorts blijkt uit de stukken, waaronder het verweerschrift, en het verhandelde ter zitting dat de raad heeft beoogd om binnen de bestemming "Verkeer-Verblijf" uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding "parkeergarage" een gebouw ten behoeve van een parkeergarage toe te staan. In dat verband heeft de raad toegelicht dat met het voorliggende plan is bedoeld om beperkte parkeervoorzieningen op het maaiveld mogelijk te maken.
De Afdeling overweegt dat het plan ingevolge artikel 3, aanhef en onder o, van de planregels in samenhang gelezen met artikel 2, lid 2.4, onder andere voorziet in parkeervoorzieningen met bijbehorende voorzieningen zoals in- en uitritten, hellingbanen, in- en uitgangen, trappenhuizen, liften, portiers- c.q. bewakingsloge, betaalautomaten. Gelet op deze bepalingen is het gebruik van de in het geding zijnde gronden voor parkeervoorzieningen in de vorm van een parkeergarage niet uitgesloten. Bovendien bepaalt artikel 8, lid 8.2, onder 8.2.1, van de planregels behorende bij het bestemmingsplan "Elst Centraal, Infra, P&R en Huis der Gemeente" dat binnen de bestemming "Verkeer - Verblijf" gebouwen ten behoeve van een parkeergarage zijn toegestaan. Weliswaar bepaalt artikellid 8.2, onder 8.2.3, van deze planregels dat ter plaatse van de aanduiding "parkeergarage" een gebouw ten behoeve van een parkeergarage is toegestaan, maar deze bepaling bepaalt niet dat uitsluitend ter plaatse van voornoemde aanduiding een gebouw ten behoeve van een parkeergarage mag worden gerealiseerd. Gelet hierop kan op alle gronden met de bestemming "Verkeer-Verblijf" een parkeergarage worden gerealiseerd. De raad heeft in zoverre niet bestemd hetgeen hij heeft beoogd te bestemmen, zodat het bestreden besluit wat dit onderdeel betreft niet met de vereiste zorgvuldigheid is voorbereid.
Het betoog slaagt.
4.4. Ten aanzien van het betoog van [appellant] dat als gevolg van het plan in de nabijheid van zijn woning opslag- en overslagruimten mogelijk worden gemaakt, overweegt de Afdeling het volgende. De raad heeft ter zitting naar voren gebracht dat opslag- en overslagruimten niet binnen het plangebied zullen worden gerealiseerd, zodat deze voorziening niet in het plan hoeft te worden opgenomen. Nu de raad zich in zoverre op een ander standpunt stelt dan hij in het bestreden besluit heeft gedaan en niet is gebleken dat gewijzigde omstandigheden hiertoe aanleiding hebben gegeven, is het bestreden besluit ook in zoverre niet met de vereiste zorgvuldigheid voorbereid.
Het betoog slaagt.
4.5. Gelet op het onder 4.3 en 4.4 overwogene, ziet de Afdeling aanleiding voor het oordeel dat het bestreden besluit in zoverre is genomen in strijd met artikel 3:2 van de Awb.
5. Met het oog op een spoedige beslechting van het geschil zal de Afdeling de raad opdragen om binnen zestien weken na verzending van de uitspraak de in rechtsoverwegingen 4.3 en 4.4 geconstateerde gebreken in het bestreden besluit te herstellen. De raad dient daartoe met in achtneming van rechtsoverwegingen 4.3 en 4.4 het besluit te wijzigen door vaststelling van een andere planregeling. Het door de raad te nemen nieuwe besluit dient op de wettelijk voorgeschreven wijze bekendgemaakt te worden. Bij de voorbereiding van het besluit tot wijziging van het plan hoeft afdeling 3.4 van de Awb niet opnieuw te worden toegepast.
Voorts ziet de Afdeling aanleiding voor het treffen van de na te melden voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 8:72, vijfde lid, van de Awb.
6. In de einduitspraak zal worden beslist over de proceskosten en vergoeding van het betaalde griffierecht.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. draagt de raad van de gemeente Overbetuwe op om binnen zestien weken na de verzending van deze uitspraak:
1. met inachtneming van rechtsoverweging 5 het besluit van 23 september 2014 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Elst, Parapluplan voorzieningen stationsgebied" te herstellen en
2. de Afdeling en de andere partijen de uitkomst mede te delen en het nieuwe besluit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken en mede te delen;
II. bepaalt in afwachting van de einduitspraak van de Afdeling bij wijze van voorlopige voorziening dat op de gronden met de bestemming "Verkeer-Verblijf" een parkeergarage en opslag- en overslagruimten niet zijn toegestaan.
Aldus vastgesteld door mr. Th.C. van Sloten, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P.J.A.M. Broekman, griffier.
w.g. Van Sloten w.g. Broekman
lid van de enkelvoudige kamer griffier
Uitgesproken in het openbaar op 12 augustus 2015
12-772.