ECLI:NL:RVS:2015:2543

Raad van State

Datum uitspraak
22 juli 2015
Publicatiedatum
5 augustus 2015
Zaaknummer
201504267/2/R6
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Rechters
  • Th. C. van Sloten
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen tracébesluit A1 Apeldoorn-Zuid - Beekbergen

Op 22 juli 2015 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in de zaak tussen een appellant, wonend te Lieren, gemeente Apeldoorn, en de minister van Infrastructuur en Milieu. Het beroep van de appellant was gericht tegen het op 30 maart 2015 vastgestelde 'Tracébesluit A1 Apeldoorn-Zuid - Beekbergen'. De appellant had geen zienswijzen ingediend tijdens de terinzagelegging van het ontwerp-tracébesluit, wat volgens artikel 6:13 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan leiden tot niet-ontvankelijkheid van het beroep. De Afdeling oordeelde dat de appellant redelijkerwijs kan worden verweten dat zij geen zienswijzen heeft ingediend, ondanks haar stelling dat zij vanwege een verbouwing elders verbleef. De Afdeling concludeerde dat deze persoonlijke omstandigheid voor risico van de appellant dient te blijven. Bovendien werd vastgesteld dat de door de appellant aangevoerde wijziging in het tracébesluit ten opzichte van het ontwerp-tracébesluit niet juist was, aangezien de aansluiting van de extra rijstrook op de spitsstrook van de A50 al in het ontwerp-tracébesluit was vermeld. Gelet op deze overwegingen verklaarde de Afdeling het beroep van de appellant kennelijk niet-ontvankelijk en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en de appellant werd geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak binnen zes weken.

Uitspraak

201504267/2/R6.
Datum uitspraak: 22 juli 2015
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak na vereenvoudigde behandeling (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)) in het geding tussen:
[appellant], wonend te Lieren, gemeente Apeldoorn,
en
de minister van Infrastructuur en Milieu,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 30 maart 2015 heeft de minister het "Tracébesluit A1 Apeldoorn-Zuid - Beekbergen" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.
De minister heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant] heeft nadere stukken ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
Overwegingen
1. Ingevolge artikel 6:13 van de Awb kan geen beroep bij de bestuursrechter worden ingesteld door een belanghebbende aan wie redelijkerwijs kan worden verweten dat hij geen zienswijzen als bedoeld in artikel 3:15 naar voren heeft gebracht.
2. [appellant] heeftgeen zienswijzen over het ontwerp-tracébesluit naar voren gebracht. De Afdeling ziet geen aanleiding voor het oordeel dat dat het niet naar voren brengen van een zienswijze [appellant] niet kan worden verweten.
3. Geen rechtvaardiging is gelegen in de door [appellant] gestelde omstandigheid dat zij in de periode dat het ontwerpbesluit ter inzage lag elders verbleef in verband met een verbouwing. Dit is een persoonlijke omstandigheid die voor haar eigen risico dient te blijven.
[appellant] heeft voorts gesteld dat het tracébesluit op voor haar nadelige wijze afwijkt van het ontwerp-tracébesluit, omdat in het tracébesluit is aangegeven dat de extra rijstrook aansluit op de spitsstrook van de A50, hetgeen in het ontwerpbesluit nog niet aan de orde zou zijn geweest. De Afdeling constateert evenwel dat in het ontwerp-tracébesluit, op pagina 22, de aansluiting van de extra rijstrook op de spitsstrook van de A50 is vermeld. Gelet daarop is de Afdeling niet gebleken dat het tracébesluit in dit opzicht gewijzigd is ten opzichte van het ontwerpbesluit.
4. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. Th. C. van Sloten, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. E.K. van Leening, griffier.
w.g. Van Sloten w.g. Van Leening
lid van de enkelvoudige kamer griffier
Uitgesproken in het openbaar op 22 juli 2015
Tegen deze uitspraak kan verzet worden gedaan bij de Afdeling (artikel 8:55 van de Awb).
- Verzet dient schriftelijk en binnen zes weken na verzending van deze uitspraak te worden gedaan.
- In het verzetschrift moeten de redenen worden vermeld waarom de indiener het niet eens is met de gronden waarop de beslissing is gebaseerd.
- Indien de indiener over het verzet door de Afdeling wenst te worden gehoord, dient dit in het verzetschrift te worden gevraagd. Het horen gebeurt dan uitsluitend over het verzet.
513.