ECLI:NL:RVS:2015:2533
Raad van State
- Hoger beroep
- M.G.J. Parkins-de Vin
- A.B.M. Hent
- J.J. van Eck
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep asielaanvraag vreemdeling en risico op behandeling in strijd met artikel 3 EVRM
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. De vreemdeling stelt dat hij bij terugkeer naar zijn herkomstgebied, Baardhere in Somalië, in de negatieve belangstelling van Al-Shabaab zal komen te staan, wat zou leiden tot een reëel risico op een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM. De staatssecretaris heeft in zijn besluit van 21 oktober 2013 overwogen dat de vreemdeling niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij recentelijk uit Baardhere is vertrokken en dat hij zich niet onder Al-Shabaab kan handhaven. De rechtbank heeft het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard, maar de vreemdeling is in hoger beroep gegaan.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat de staatssecretaris onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de vreemdeling geen reëel risico loopt bij terugkeer naar Baardhere. De Afdeling heeft vastgesteld dat de staatssecretaris niet heeft onderkend dat de vreemdeling, louter vanwege zijn terugkeer uit het westen, door Al-Shabaab als zodanig kan worden herkend en als spion kan worden gezien. De Afdeling heeft het hoger beroep gegrond verklaard, de uitspraak van de rechtbank vernietigd en het besluit van de staatssecretaris vernietigd. Tevens is de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling.