ECLI:NL:RVS:2015:2377

Raad van State

Datum uitspraak
29 juli 2015
Publicatiedatum
29 juli 2015
Zaaknummer
201410395/1/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergunningverlening voor vleesvarkenshouderij en de Natuurbeschermingswet 1998

In deze zaak gaat het om de vergunningverlening voor een vleesvarkenshouderij aan de [locatie] te Lattrop, verleend door het college van gedeputeerde staten van Overijssel op 8 juli 2014 op basis van de Natuurbeschermingswet 1998 (Nbw 1998). De Coöperatie Mobilisation for the Environment U.A. (Mob) heeft bezwaar gemaakt tegen deze vergunning, wat door het college op 10 november 2014 ongegrond is verklaard. Mob heeft hiertegen beroep ingesteld bij de Raad van State.

De zaak is behandeld op 10 juli 2015, waarbij Mob werd vertegenwoordigd door M. Wierenga en het college door mr. J.J. Schep en A.M. Rensen. Tijdens de zitting heeft Mob een beroepsgrond ingetrokken die betrekking had op de instandhoudingsdoelstellingen van Natura 2000-gebieden. De Raad van State heeft overwogen dat het college de vergunning terecht heeft verleend, omdat de vergunde situatie geen significante gevolgen heeft voor de Natura 2000-gebieden. Het college heeft zich gebaseerd op objectieve gegevens die uitsluiten dat de vergunde situatie leidt tot een toename van stikstofdepositie.

De Raad van State heeft verder geoordeeld dat het college niet verplicht was om te beoordelen of de vergunde bedrijfssituatie in overeenstemming is met het Besluit ammoniakemissie huisvesting veehouderij, aangezien dit geen rol speelt bij de beoordeling van een Nbw-vergunning. Het beroep van Mob is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door de enkelvoudige kamer van de Raad van State en openbaar uitgesproken op 29 juli 2015.

Uitspraak

201410395/1/R2.
Datum uitspraak: 29 juli 2015
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
de Coöperatie Mobilisation for the Environment U.A., gevestigd te Nijmegen,
appellante,
en
het college van gedeputeerde staten van Overijssel,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 8 juli 2014 heeft het college op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 (hierna: Nbw 1998) vergunning verleend aan [vergunninghoudster] voor het in werking hebben van een vleesvarkenshouderij aan de [locatie] te Lattrop.
Bij besluit van 10 november 2014 heeft het college het door Mob hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit heeft Mob beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 10 juli 2015, waar Mob, vertegenwoordigd door M. Wierenga, en het college, vertegenwoordigd door mr. J.J. Schep en A.M. Rensen, beiden werkzaam bij de provincie, zijn verschenen.
Overwegingen
intrekking beroepsgrond
1. Mob heeft ter zitting de beroepsgrond dat onvoldoende rekening is gehouden met de instandhoudingsdoelstellingen ingetrokken.
wettelijk kader
2. Ingevolge artikel 19d, eerste lid, van de Nbw 1998, voor zover van belang, is het verboden zonder vergunning van het college van gedeputeerde staten projecten of andere handelingen te realiseren onderscheidenlijk te verrichten, die gelet op de instandhoudingsdoelstelling, met uitzondering van de doelstellingen, bedoeld in artikel 10a, derde lid, de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten in een Natura 2000-gebied kunnen verslechteren of een significant verstorend effect kunnen hebben op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen.
het bestreden besluit
3. Bij het primaire besluit is een vergunning verleend voor een vleesvarkenshouderij met een totale ammoniakemissie van 1584,0 kg NH3/jr. Het betreft volgens het college een bedrijfssituatie die ten opzichte van de relevante referentiesituatie niet leidt tot een toename van stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden. Het college heeft zich gelet daarop op het standpunt gesteld dat op grond van objectieve gegevens is uitgesloten dat de vergunde situatie significante gevolgen heeft voor Natura 2000-gebieden, zodat de vergunning zonder passende beoordeling kan worden verleend. Dit besluit is gehandhaafd bij het besluit op bezwaar.
Besluit huisvesting
4. Mob stelt dat het college de vergunning niet had kunnen verlenen omdat de vergunde bedrijfssituatie niet in overeenstemming is met het Besluit ammoniakemissie huisvesting veehouderij (hierna: Besluit huisvesting).
4.1. Het college stelt zich op het standpunt dat het Besluit huisvesting geen rol speelt bij de beoordeling van een vergunningaanvraag op grond van artikel 19d van de Nbw 1998.
4.2. Het college dient een aanvraag voor een Nbw-vergunning te beoordelen op grond van het toetsingskader dat is opgenomen in de artikelen 19d tot en met 19h van de Nbw 1998. In de Nbw 1998, het Besluit huisvesting, noch de Wet milieubeheer, waarop het Besluit huisvesting is gebaseerd, is bepaald dat bij de verlening van een Nbw-vergunning het Besluit huisvesting in acht genomen moet worden. Het college stelt zich dan ook terecht op het standpunt dat het niet hoeft te beoordelen of de aangevraagde en te vergunnen bedrijfssituatie in overeenstemming is met het Besluit huisvesting.
Het betoog faalt.
5. Het beroep is ongegrond.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. J.A. Hagen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J. Verbeek, griffier.
w.g. Hagen w.g. Verbeek
lid van de enkelvoudige kamer griffier
Uitgesproken in het openbaar op 29 juli 2015
388.