201503627/1/A3 en 201503627/2/A3.
Datum uitspraak: 15 juli 2015
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)) en, met toepassing van artikel 8:86 van die wet, op het hoger beroep van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Kwaku Family B.V. in oprichting, gevestigd te Amsterdam,
appellante,
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 24 maart 2015 in zaak nr. 13/3370 in het geding tussen:
Kwaku Family
en
de burgemeester van Amsterdam.
Procesverloop
Bij besluit, ongedateerd, heeft de burgemeester een aanvraag van de stichting Kwaku Family in oprichting (hierna: de stichting) om een evenementenvergunning voor het Zomerfestival 2013 afgewezen.
Tegen dit besluit heeft Kwaku Family bezwaar gemaakt. Tegen het niet tijdig nemen van een besluit op bezwaar heeft zij beroep ingesteld.
Bij besluit, verzonden op 5 juli 2013, heeft de burgemeester het door Kwaku Family gemaakte bezwaar alsnog ongegrond verklaard en geweigerd een schadevergoeding en een dwangsom wegens niet tijdig beslissen toe te kennen.
Bij uitspraak van 24 maart 2015 heeft de rechtbank het beroep van Kwaku Family gegrond verklaard, het besluit, verzonden op 5 juli 2013, vernietigd en het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft Kwaku Family hoger beroep ingesteld. Kwaku Family heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 2 juli 2015, waar Kwaku Family, vertegenwoordigd door G.T. Olymph, en de burgemeester, vertegenwoordigd door F.J.A. Gossink, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Overwegingen
1. In dit geval kan nader onderzoek redelijkerwijs niet bijdragen aan de beoordeling van de zaak en bestaat ook overigens geen beletsel om met toepassing van artikel 8:86, eerste lid, van de Awb onmiddellijk uitspraak te doen in de hoofdzaak.
2. Kwaku Family betoogt dat de rechtbank ten onrechte het door haar gemaakte bezwaar tegen het besluit tot afwijzing van de aanvraag van de stichting niet-ontvankelijk heeft verklaard. Volgens haar is zij belanghebbende bij dat besluit. Zij is immers een entiteit en heeft als rechtsopvolger van de stichting een eigen, persoonlijk belang. Ook heeft zij een verschoonbare reden voor het feit dat zij nog steeds in oprichting is. Het bedrijf dat de evenementenvergunning voor het Zomerfestival 2013 heeft gekregen, heeft haar bedrijfsnaam gekaapt en maakt daar sindsdien onrechtmatig gebruik van. De burgemeester heeft dat toegestaan. Zolang dat niet in rechtspraak is rechtgezet, kan zij niet worden opgericht. Voorts lijdt zij hierdoor schade. Daarbij komt dat haar de eigendom van het Zomerfestival toekomt en de evenementenvergunning niet aan een autochtoon bedrijf had mogen worden verleend, aldus Kwaku Family.
2.1. Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Awb wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
2.2. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 23 april 2014 in zaak nr. 201302419/1/A3), is de hoedanigheid van belanghebbende in artikel 1:2, eerste lid, van de Awb niet voorbehouden aan natuurlijke personen en rechtspersonen, maar kunnen ook andere entiteiten als belanghebbende worden aangemerkt. Gelet op de woorden "degene wiens", opgenomen in dat artikellid, wordt aan deze andere entiteiten de eis gesteld dat zij herkenbaar zijn in het rechtsverkeer.
2.3. Niet in geschil is dat Kwaku Family geen statuten heeft vastgesteld en niet in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel is ingeschreven. Zij is aldus niet opgericht. Voorts heeft zij noch in het beroepschrift en hogerberoepschrift, noch desgevraagd ter zitting bij de voorzieningenrechter duidelijk gemaakt waaruit haar feitelijke werkzaamheden thans bestaan. Niet is gebleken dat Kwaku Family een entiteit is die herkenbaar is in het rechtsverkeer.
Gelet hierop heeft de rechtbank terecht overwogen dat Kwaku Family geen belanghebbende is bij het in bezwaar bestreden besluit in de zin van artikel 1:2 van de Awb.
De rechtbank heeft het bezwaar van Kwaku Family derhalve terecht niet-ontvankelijk verklaard.
2.4. Het betoog van Kwaku Family dat haar bedrijfsnaam is gekaapt en onrechtmatig wordt gebruikt en zij dientengevolge schade lijdt, kan in dit geschil, waarover de bestuursrechter oordeelt, niet aan de orde komen.
Het betoog faalt.
3. Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak, voor zover aangevallen, dient te worden bevestigd.
4. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. bevestigt de uitspraak, voor zover aangevallen;
II. wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. H. Troostwijk, als voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. P. Klein, griffier.
w.g. Troostwijk w.g. Klein
voorzieningenrechter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 15 juli 2015
176-741.