ECLI:NL:RVS:2015:2269

Raad van State

Datum uitspraak
8 juli 2015
Publicatiedatum
15 juli 2015
Zaaknummer
201504392/1/A4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening inzake bodemsanering Tolhuislaan te Den Dolder

Op 8 juli 2015 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om voorlopige voorziening van een verzoekster uit Den Dolder. De zaak betreft een besluit van 16 april 2015 van het college van gedeputeerde staten van Utrecht, waarbij ingestemd werd met het verslag van de bodemsanering op de locatie Tolhuislaan 47-85 te Den Dolder. Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat zij vreest voor de verspreiding van bodemverontreiniging bij de realisatie van woningen op de gesaneerde locatie.

Tijdens de zitting op 26 juni 2015, waar verzoekster werd bijgestaan door haar advocaat, en het college vertegenwoordigd was door twee ambtenaren, is het verzoek behandeld. Verzoekster stelde dat er nog onzekerheid bestaat over de mogelijke verspreiding van verontreiniging en dat het college niet had mogen instemmen met het eindverslag van de bodemsanering. De eigenaar van de gronden, Kompaan Dollard B.V., gaf aan dat zij pas na de vaststelling van het bestemmingsplan de benodigde omgevingsvergunning zal aanvragen en dat er geen werkzaamheden in de bodem zullen plaatsvinden voordat de beslissing op bezwaar is genomen.

De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen spoedeisend belang was bij het treffen van een voorlopige voorziening, omdat de gevreesde gevolgen van bouwwerkzaamheden zich niet konden voordoen voordat de beslissing op bezwaar was genomen. Daarom werd het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De voorzieningenrechter heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 8 juli 2015.

Uitspraak

201504392/1/A4.
Datum uitspraak: 8 juli 2015
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek van [verzoekster], wonend te Den Dolder, gemeente Zeist, om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
verzoekster,
en
het college van gedeputeerde staten van Utrecht,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 16 april 2015 heeft het college ingevolge artikel 39c, tweede lid, van de Wet bodembescherming ingestemd met het verslag van de bodemsanering op de locatie Tolhuislaan 47-85 te Den Dolder.
Tegen dit besluit heeft [verzoekster] bezwaar gemaakt.
[verzoekster] heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 26 juni 2015, waar [verzoekster], bijgestaan door mr. K. de Wit, en het college, vertegenwoordigd door mr. C.H. Marskamp en ing. J. van 't Hoog, werkzaam bij de provincie, zijn verschenen. Voorts is ter zitting de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Kompaan Dollard B.V., vertegenwoordigd door drs. J. van de Kruisweg, gehoord.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. [verzoekster] wenst met haar verzoek om voorlopige voorziening te bereiken dat het besluit van 16 april 2015 wordt geschorst. Volgens haar had het college niet met het eindverslag van de bodemsanering mogen instemmen, omdat er nog onzekerheid bestaat over de mogelijke verspreiding van de overgebleven bodemverontreiniging. Zij voert aan dat de raad van de gemeente Zeist voornemens is het bestemmingsplan op korte termijn te wijzigen en op de gronden, waarop de bodemsanering heeft plaatsgevonden, woningen met tuin toe te staan. [verzoekster] vreest dat bij de realisering van woningen ter plaatse de in de bodem aanwezig gebleven verontreiniging als gevolg van de bouwwerkzaamheden wordt verspreid.
2.1. Voor de gronden van de locatie Tolhuislaan 47-85 is een nieuw bestemmingsplan in voorbereiding. Het ontwerp van het bestemmingsplan "Woningbouw Tolhuislaan Den Dolder" is op 12 februari 2015 ter inzage gelegd. Hierin is aan de gronden de bestemming "Wonen met tuin" toegekend.
Ter zitting is door Kompaan Dollard, de eigenaar van de gronden, te kennen gegeven dat zij na de vaststelling van het bestemmingsplan de vereiste omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen zal aanvragen en dat zij eerst nadat deze omgevingsvergunning in rechte onaantastbaar is, zal starten met de werkzaamheden ten behoeve van realisering van de woningen. Gelet hierop is het aannemelijk geworden dat voordat de beslissing op bezwaar wordt genomen geen handelingen in de bodem zullen plaatsvinden. De door [verzoekster] gevreesde gevolgen van bouwwerkzaamheden ter voorkoming waarvan zij om schorsing van het bestreden besluit heeft gevraagd, zullen zich derhalve naar verwachting niet kunnen voordoen voordat de beslissing op bezwaar is genomen. Derhalve heeft [verzoekster] geen spoedeisend belang bij het treffen van een voorlopige voorziening.
3. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, als voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. R. van Heusden, griffier.
w.g. Scholten-Hinloopen w.g. Van Heusden
Voorzieningenrechter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 8 juli 2015
163-720.