ECLI:NL:RVS:2015:2267
Raad van State
- Hoger beroep
- J.J. van Eck
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake intrekking verblijfsvergunning asiel en beoordeling van de veiligheidssituatie in Tripoli, Libië
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, van 29 januari 2015. De rechtbank had het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard en het besluit van de staatssecretaris om de verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in te trekken, vernietigd. De staatssecretaris had op 14 juli 2014 besloten om de verblijfsvergunning in te trekken, een besluit dat door de vreemdeling werd bestreden.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in haar uitspraak van 6 juli 2015 geoordeeld dat de rechtbank ten onrechte had overwogen dat de staatssecretaris zich ondeugdelijk gemotiveerd had opgesteld. De staatssecretaris had in zijn grief aangevoerd dat de rechtbank niet had onderkend dat er in Tripoli, Libië, geen uitzonderlijke situatie bestaat die bescherming biedt onder artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, onderdeel 3, van de Vreemdelingenwet 2000. De Afdeling heeft vastgesteld dat de door de vreemdeling ingeroepen stukken geen wezenlijk ander beeld geven van de veiligheidssituatie in Tripoli.
De Afdeling heeft het hoger beroep gegrond verklaard, de uitspraak van de rechtbank vernietigd en het beroep van de vreemdeling tegen het besluit van 14 juli 2014 ongegrond verklaard. De rechtbank had de overige beroepsgronden van de vreemdeling verworpen, en de vreemdeling had hiertegen niet gereageerd. De Afdeling heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.