201409531/1/A2.
Datum uitspraak: 15 juli 2015
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Telwerk B.V., gevestigd te Zwaanshoek, gemeente Haarlemmermeer,
appellante,
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 16 oktober 2014 in zaak nr. 13/5144 in het geding tussen:
Telwerk
en
de minister (lees: de staatssecretaris) van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Procesverloop
Bij besluit van 25 mei 2013 heeft de staatssecretaris de aan Telwerk ten behoeve van het project "Optimaliseren (verkeers)onderzoeken Telwerk BV" (hierna: het project) verleende subsidie op nihil vastgesteld.
Bij besluit van 14 november 2013 heeft de staatssecretaris het door Telwerk daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 16 oktober 2014 heeft de rechtbank het door Telwerk daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft Telwerk hoger beroep ingesteld.
De staatssecretaris heeft een verweerschrift ingediend.
Telwerk heeft een nader stuk ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 8 juni 2015, waar Telwerk, vertegenwoordigd door [haar directeur], vergezeld van [gemachtigde], en de staatssecretaris, vertegenwoordigd door mr. R.A. van der Oord, werkzaam bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, zijn verschenen.
Overwegingen
1. Bij aanvraag van 10 oktober 2011 heeft Telwerk de staatssecretaris verzocht om een subsidie voor het project op grond van de Regeling van de staatssecretaris van 24 augustus 2009, nr. R&P/RA/2009/17756, tot de besteding van gelden uit het Europees Sociaal Fonds 2007-2013 (hierna: de Regeling).
Bij besluit van 16 februari 2012 heeft de staatssecretaris Telwerk een subsidie van maximaal € 18.000,00 verleend voor het project.
2. Aan het op nihil vaststellen van de subsidie heeft de staatssecretaris, voor zover thans nog van belang, ten grondslag gelegd dat Telwerk niet heeft voldaan aan één van de aan de subsidie verbonden verplichtingen, aangezien zij er niet in is geslaagd een adviseur aan te trekken die beschikt over drie externe referenten, zoals in de Regeling is voorgeschreven. De referenten dienen als waarborg voor de kwaliteit van de adviseur die de aanvrager op het oog heeft. Een aanvrager kan vanwege de mogelijkheid van belangenverstrengeling niet zelf als referent optreden. De referenten voldoen niet aan de gestelde eisen, omdat zij zijn verweven met Telwerk, de door haar betrokken adviseur of beide.
De in bezwaar door Telwerk overgelegde referenten voldoen evenmin aan de daaraan te stellen eisen of het is niet vast te stellen of zij daaraan voldoen. Eén referent was niet bereikbaar op het door Telwerk aangeleverde telefoonnummer en de andere twee referenten hebben verklaard de adviseur niet te kennen.
3. Telwerk betoogt dat de rechtbank niet heeft onderkend dat de staatssecretaris bij de verlening van de subsidie de door haar aangeleverde referenten reeds heeft goedgekeurd, zodat hij hiervan niet mocht terugkomen.
3.1. In het besluit van 16 februari 2012 is vermeld: "Ook moet u voldoen aan de overige in de Subsidieregeling ESF 2007-2013 (herzien) genoemde verplichtingen." Voorts is vermeld: "U dient, zoals opgenomen in artikel E6 onder e van de Subsidieregeling ESF 2007-2013 (herzien), drie referenties van verschillende opdrachtgevers te overleggen met betrekking tot de kennis en ervaring op het terrein van sociale innovatie van de beoogde adviseur(s). Het agentschap SZW kan de referenties niet verifiëren. Dit omdat enkele of alle contactgegevens (zoals naam, adres, mailadres en/of telefoonnummer) ontbreken of omdat er te weinig referenties zijn opgenomen in de aanvraag. Gelet op artikel 4:37, eerste lid, onderdeel c, Awb leg ik u de verplichting op om bij het indienen van de einddeclaratie per adviseur de ontbrekende gegevens met betrekking tot de referenties toe te voegen via een herziene aanvraag in het subsidieportaal. Als u niet voldoet aan de in de (EG-)regelgeving opgenomen verplichtingen en voorwaarden, kan op grond van de artikelen 4:46 en 4:48 van de Awb en artikel 20 van de Subsidieregeling ESF 2007-2013 (herzien) de subsidie (gedeeltelijk) worden ingetrokken of op een lager bedrag worden vastgesteld."
Zoals de rechtbank terecht heeft overwogen, moest het voor Telwerk vanwege deze passages in het verleningsbesluit duidelijk zijn dat de staatssecretaris bij het ontbreken van de door hem gevraagde gegevens de subsidie lager - en derhalve ook op nihil - zou kunnen vaststellen. De rechtbank heeft dan ook terecht geoordeeld dat het beroep op het vertrouwensbeginsel niet kan slagen.
Het betoog faalt.
4. Telwerk betoogt verder dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de door haar aangeleverde referenten niet voldoen aan de eisen die de Regeling stelt. Volgens Telwerk heeft de rechtbank niet onderkend dat de staatssecretaris ten onrechte nadere eisen heeft gesteld aan de referenten. Uit de Regeling volgt niet dat de referenten onafhankelijk dienen te zijn. Deze eis is ook niet verenigbaar met het feit dat de aanvrager de referenten zelf moet aanleveren. De door haar in bezwaar overgelegde referenties voldoen volgens Telwerk aan de eisen die de Regeling stelt. Dat de eerste persoon inmiddels een andere betrekking heeft en om die reden niet op het door haar aangeleverde telefoonnummer kon worden bereikt, maakt niet dat hij niet als referent zou kunnen worden aangemerkt. De tweede referent heeft te kennen gegeven niet door de staatssecretaris te zijn benaderd. Anders dan de minister aan zijn besluit op bezwaar ten grondslag heeft gelegd, kent deze tweede referent de adviseur wel. Het is weinig zinvol om hiervoor bewijs aan te leveren, omdat reeds duidelijk is dat de staatssecretaris niet betrouwbaar en integer is, aldus Telwerk.
Telwerk stelt zich verder op het standpunt dat de rechtbank niet heeft onderkend dat ook de eerste drie door haar aangeleverde referenten aan de daaraan te stellen eisen voldoen, omdat zij alle drie hebben samengewerkt met de adviseur. Telwerk benadrukt dat zij onder protest drie nieuwe referenten heeft aangeleverd in bezwaar.
4.1. Ingevolge artikel 4, aanhef en onder e, van de Regeling verleent de minister met inachtneming van deze regeling en onder het voorbehoud, bedoeld in artikel 56, vierde lid, van Verordening (EG) nr. 1083/2006 subsidie ten behoeve van projecten op het gebied van sociale innovatie zoals nader uitgewerkt in Actie E in Bijlage 1.
Ingevolge artikel E6, aanhef en onder e, van Bijlage 1 komt een project in het kader van Actie E slechts voor subsidie in aanmerking indien drie referenties van drie verschillende opdrachtgevers worden overgelegd met betrekking tot de kennis en ervaring op het terrein van sociale innovatie van de beoogde adviseur(s).
4.2. De Regeling stelt aan degene die een referentie over de adviseur geeft de eis dat deze een opdrachtgever van de adviseur is of dat eerder is geweest.
4.3. Bij haar subsidieaanvraag heeft Telwerk drie referenties opgegeven van onderscheidenlijk [referent A] (lees: [persoon]), [referent B] en [referent C]. [referent B] is een werknemer van Telwerk en [referent C] is blijkens de aanvraag een voormalige collega van de adviseur. Omdat hun referenties niet afkomstig zijn van opdrachtgevers van de adviseur, voldoen deze niet aan artikel E6, aanhef en onder e, van Bijlage 1. De rechtbank heeft dan ook terecht geoordeeld dat de staatssecretaris zich met juistheid op het standpunt heeft gesteld dat deze referenties niet voldoen aan de vereisten. De staatssecretaris heeft zich evenzeer terecht op het standpunt gesteld dat de referentie van [referent A] niet aan de eisen voldoet. Weliswaar is [referent A] opdrachtgever, maar hij kan als subsidieontvanger niet ook referent zijn voor de door hemzelf voorgedragen adviseur.
4.4. Bij e-mail van 29 augustus 2013 heeft Telwerk de staatssecretaris drie getuigschriften van onderscheidenlijk [referent D], werkzaam bij [bedrijf A], [referent E], werkzaam bij Rijkswaterstaat, en [referent F], werkzaam bij de [bedrijf B], toegezonden. Bij e-mail van 3 september 2013 heeft de staatssecretaris Telwerk te kennen gegeven telefoonnummers te missen waarop de referenten bereikbaar zijn. Hierop heeft Telwerk de staatssecretaris bij e-mail van 20 september 2013 drie telefoonnummers toegezonden.
4.5. Telwerk kan niet worden gevolgd in haar stelling dat zij reeds aan haar verplichtingen als omschreven in artikel E6, aanhef en onder e, van Bijlage 1 had voldaan door de staatssecretaris van de drie door haar in bezwaar aangeleverde referenten getuigschriften toe te sturen. Uit het verleningsbesluit van 16 februari 2012 blijkt reeds dat tot de verplichtingen van Telwerk behoort het overleggen van contactgegevens van de referenten. Voorts vloeit uit de aard van aan een subsidie verbonden verplichtingen voort dat een bestuursorgaan moet kunnen controleren of de subsidieontvanger aan die verplichtingen heeft voldaan.
4.6. De staatssecretaris stelt de drie telefoonnummers te hebben gebeld op 10 oktober 2013. [referent D] was volgens de staatssecretaris niet bereikbaar op het door Telwerk aangeleverde telefoonnummer, omdat hij op dat moment niet meer werkzaam was bij [bedrijf A]. Telwerk heeft zich op het standpunt gesteld dat het heel logisch is dat niet iedereen op dezelfde plaats blijft werken. Daarmee gaat zij er evenwel aan voorbij dat de door haar overgelegde referenties voor de staatssecretaris controleerbaar moeten zijn. Het is niet de verplichting van de staatssecretaris uit te zoeken hoe [referent D] kan worden bereikt. Het ligt op de weg van Telwerk de staatssecretaris van actuele en correcte gegevens te voorzien. Telwerk heeft dit nagelaten. [referent F] en [referent E] hebben volgens de staatssecretaris te kennen gegeven de adviseur van Telwerk niet te kennen. Telwerk heeft ter zitting bij de rechtbank een audiofragment afgespeeld waarin [referent E] wordt bevraagd door de adviseur van Telwerk. Partijen verschillen van mening over de betekenis die moet worden toegekend aan de door [referent E] in dat fragment gegeven antwoorden. Telwerk stelt zich op het standpunt dat [referent E] te kennen heeft gegeven niet te zijn gebeld door het ministerie. De staatssecretaris stelt hier tegenover dat [referent E] niet is gebeld door het ministerie, maar door het Agentschap SZW. Verder is volgens de staatssecretaris in het gesprek niet goed doorgevraagd door de adviseur en vindt hij het merkwaardig dat in het gesprek door [referent E] niet inhoudelijk is gereageerd. Wat hiervan ook zij, nu de referentie van [referent D] door de staatssecretaris niet te verifiëren was en Telwerk ongemotiveerd heeft betwist dat [referent F] de door haar aangedragen adviseur niet kent, moet worden geconcludeerd dat Telwerk er niet in is geslaagd een adviseur aan te trekken die beschikt over drie referenties die voldoen aan de daaraan te stellen eisen. Hetgeen Telwerk heeft aangevoerd kan dan ook niet leiden tot vernietiging van de aangevallen uitspraak.
5. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd, met verbetering van de gronden waarop zij rust.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. B.J. van Ettekoven, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.R. Poot, griffier.
w.g. Van Ettekoven w.g. Poot
lid van de enkelvoudige kamer griffier
Uitgesproken in het openbaar op 15 juli 2015
362-735.