ECLI:NL:RVS:2015:2116
Raad van State
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W. Sorgdrager
- Rechtspraak.nl
Toepassing van spoedeisende bestuursdwang wegens overtreding van de Afvalstoffenverordening 2010
In deze zaak heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag op 5 november 2014 een besluit genomen tot toepassing van spoedeisende bestuursdwang. Dit besluit volgde op de constatering dat [appellante] op 3 november 2014 huishoudelijke afvalstoffen in strijd met de Afvalstoffenverordening 2010 had aangeboden. Het college heeft daarbij bepaald dat een gedeelte van de kosten van de bestuursdwang, ter hoogte van € 126,00, voor rekening van [appellante] zou komen.
[appellante] heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het college heeft dit bezwaar op 15 januari 2015 ongegrond verklaard. Hierop heeft [appellante] beroep ingesteld. De zaak is vervolgens door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige kamer, die de zaak op 19 juni 2015 ter zitting heeft behandeld. Het college werd vertegenwoordigd door mr. W.G.C. Wijsman.
In de overwegingen van de uitspraak wordt ingegaan op de wettelijke basis voor de toepassing van bestuursdwang, zoals vastgelegd in artikel 5:25 van de Algemene wet bestuursrecht. De Afdeling oordeelt dat de omstandigheden die [appellante] aanvoert, waaronder de volle container en haar instabiele bekken, niet afdoen aan haar verplichting om de huisvuilzak op de juiste wijze aan te bieden. De Afdeling concludeert dat het college in redelijkheid heeft kunnen bepalen dat de kosten voor [appellante] komen.
Uiteindelijk verklaart de Afdeling het beroep ongegrond en wordt er geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is gedaan door mr. W. Sorgdrager, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. L.S. Kors, griffier, en is openbaar uitgesproken op 8 juli 2015.