ECLI:NL:RVS:2015:2085

Raad van State

Datum uitspraak
23 juni 2015
Publicatiedatum
1 juli 2015
Zaaknummer
201504220/2/V6
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • H. Troostwijk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake intrekking Nederlanderschap door staatssecretaris van Veiligheid en Justitie

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 23 juni 2015 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening in het hoger beroep van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. De staatssecretaris had op 3 juli 2013 het aan de wederpartij verleende Nederlanderschap ingetrokken. De wederpartij, die in beroep was gegaan tegen deze intrekking, kreeg op 14 april 2015 gelijk van de rechtbank Amsterdam, die het besluit van de staatssecretaris vernietigde en het Nederlanderschap herstelde. De staatssecretaris ging in hoger beroep en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, zodat de uitspraak van de rechtbank geschorst zou worden totdat er een beslissing in hoger beroep zou zijn genomen. De voorzieningenrechter oordeelde dat er spoedeisend belang was bij het treffen van de voorlopige voorziening, omdat het Nederlanderschap invloed heeft op verschillende rechten van de wederpartij, zoals kiesrecht en paspoortverstrekking. De voorzieningenrechter besloot uiteindelijk de uitspraak van de rechtbank Amsterdam te schorsen, waarbij hij geen aanleiding zag voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

201504220/2/V6.
Datum uitspraak: 23 juni 2015
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 14 april 2015 in zaak nr. 14/125 in het geding tussen:
[wederpartij], wonend te [woonplaats]
en
de staatssecretaris.
Procesverloop
Bij besluit van 3 juli 2013 heeft de staatssecretaris het aan [wederpartij] verleende Nederlanderschap ingetrokken.
Bij besluit van 13 december 2013 heeft de staatssecretaris het door [wederpartij] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 14 april 2015 heeft de rechtbank het door [wederpartij] daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit van 13 december 2013 vernietigd, het besluit van 3 juli 2013 herroepen en bepaald dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit.
Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld.
De staatssecretaris heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
[wederpartij] heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven en nadere stukken ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 15 juni 2015, waar de staatssecretaris, vertegenwoordigd door mr. E.C. Pietermaat, advocaat te Den Haag, en [wederpartij], vertegenwoordigd door mr. M.B.J. Strooij, advocaat te Amsterdam, en mr. C.F. Wassenaar, advocaat te Rotterdam, zijn verschenen.
Overwegingen
1. De staatssecretaris verzoekt de voorzieningenrechter de voorlopige voorziening te treffen dat de aangevallen uitspraak wordt geschorst totdat de Afdeling op het ingestelde hoger beroep heeft beslist.
2. Anders dan [wederpartij] stelt, acht de voorzieningenrechter spoedeisend belang bij het treffen van de gevraagde voorlopige voorziening aanwezig. Daartoe is redengevend dat, naast dat het herverkrijgen van het Nederlanderschap als gevolg heeft het verkrijgen van het actief en passief kiesrecht, het verstrekken van een paspoort, de registratie in de basisregistratie personen en de verantwoordelijkheid van de staatssecretaris voor het verblijf van [wederpartij] in het buitenland, op 10 augustus 2015 het door [wederpartij] aangespannen kort geding tegen het besluit van de minister van Veiligheid en Justitie van 13 mei 2015 zal worden behandeld. De staatssecretaris heeft ter zitting genoegzaam uiteengezet dat de vraag of [wederpartij] al dan niet Nederlander is in die procedure een rol speelt.
Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter valt niet op voorhand uit te sluiten dat de aangevallen uitspraak in hoger beroep niet in stand zal blijven. Het door [wederpartij] voorgedragen belang bij het Nederlanderschap weegt in het licht van het vorenstaande niet zo zwaar dat dit noopt tot afwijzing van het verzoek van de staatssecretaris. Hierbij wordt in aanmerking genomen dat een inwilliging van het verzoek niet met zich brengt dat de in het besluit van 13 mei 2015 vervatte terugkeergarantie vervalt voordat de Afdeling op het door de staatssecretaris ingestelde hoger beroep heeft beslist.
3. Gelet op het vorenstaande ziet de voorzieningenrechter aanleiding de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
schorst bij wijze van voorlopige voorziening de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 14 april 2015 in zaak nr. 14/125.
Aldus vastgesteld door mr. H. Troostwijk, als voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. L. Groenendijk, griffier.
w.g. Troostwijk w.g. Groenendijk
voorzieningenrechter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 23 juni 2015
164.