201408341/1/A2.
Datum uitspraak: 1 juli 2015
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Tussenuitspraak met toepassing van artikel 8:51d van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) op het hoger beroep van:
[appellant A] en [appellante B], wonend te Gilze, gemeente Gilze en Rijen,
appellanten, (hierna in enkelvoud: [appellant])
tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 27 augustus 2014 in zaak nr. 13/7417 in het geding tussen:
[appellant]
en
het college van burgemeester en wethouders van Gilze en Rijen.
Procesverloop
Bij besluit van 11 maart 2013 heeft het college aan [appellant] een tegemoetkoming in planschade toegekend van € 5.600,00.
Bij besluit van 15 november 2013 heeft het college het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar voor zover deze is gericht tegen het advies van Gloudemans gegrond verklaard, een tegemoetkoming in planschade toegekend van € 13.300,00 en het bezwaar voor het overige ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 27 augustus 2014 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 12 mei 2015, waar [appellant A] en [appellante B], bijgestaan door mr. M.M. Breukers, rechtsbijstandverlener bij DAS Rechtsbijstand, en het college, vertegenwoordigd door mr. L.C.J. Nouws-Vermeeren, werkzaam bij de gemeente Gilze en Rijen, bijgestaan door mr. A.J.H.W. Coppelmans, advocaat te Tilburg, zijn verschenen.
Overwegingen
1. [appellant] woont aan de [locatie] in Gilze. Aan de zuid- en oostkant van zijn perceel is sportpark Verhoven gerealiseerd, dat mogelijk is gemaakt door inwerkingtreding van het bestemmingsplan Sportpark Verhoven 2010 op 12 februari 2010. Volgens [appellant] heeft het sportpark nadelige gevolgen voor zijn woon- en leefklimaat. Voorheen werd dit gebied gekenmerkt door agrarisch gebruik, maar nu heeft [appellant] zicht op sportvelden, lichtmasten, vangnetten, goals, hekwerken, omheiningen en een voetbalkantine. Verder heeft hij zowel 's-ochtends als 's-avonds aanzienlijke geluidsoverlast. De voetbalkantine is, behalve op zaterdag, tot 22.00 uur 's-avonds geopend. Daarnaast ondervindt [appellant] hinder van de lichtmasten en maken de nieuw aangelegde weg en de paardenrijbak inbreuk op zijn privacy.
2. Om de schade vast te stellen heeft de adviseur van het college, Tog Nederland, het bestemmingsplan Buitengebied 1998 vergeleken met het bestemmingsplan Sportpark Verhoven 2010.
Voorheen konden onder de bestemming "Agrarisch gebied met landschappelijke waarden" slechts bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden opgericht voor de agrarische bestemming of extensief recreatief medegebruik. De maximaal toegestane hoogte van deze bouwwerken was 2 meter. Het nieuwe bestemmingsplan heeft het mogelijk gemaakt om een sportpark te realiseren. In totaal tien procent van de gronden mag bebouwd worden. Verder mogen binnen de bestemming "Sport" gebouwen (kantines en kleedruimtes), met een maximale hoogte van 12 meter, en andere bouwwerken, met een maximale hoogte van 6 meter, worden opgericht. Voor lichtmasten en tribunes geldt een maximale hoogte van respectievelijk 12 en 18 meter. Paden voor langzaam verkeer, parkeervoorzieningen en lichte horeca zijn ook toegestaan.
Door deze bestemmingsplanwijzing neemt de privacy van [appellant] volgens de adviseur af. Omdat de bouwmogelijkheden in zuidelijke en oostelijke richting aanzienlijk worden verruimd en het gebruik wordt geïntensiveerd, komt [appellant] ook wat het uitzicht betreft in een aanzienlijk nadeliger positie te verkeren. Gelet op de forse toename van de toegestane bouwhoogten is er een substantiële afname van zonlicht. Ook zal de verkeersintensiteit toenemen en zijn bijbehorende verkeershinder en meer geluidsoverlast door de sportterreinen, kleedkamers en kantines te verwachten. Daarmee zal de overlast op korte afstand van het perceel van [appellant] aanzienlijk toenemen. Omdat de omgeving nu intensief recreatief gebruikt kan worden en de uitstraling van rust die het agrarisch gebied met zich bracht volledig verloren is gegaan, zijn de omgevingskarakteristiek en de situeringswaarde in nadelige zin gewijzigd, aldus de adviseur.
De taxateur heeft de waarde van de onroerende zaak van [appellant] vóór de bestemmingsplanwijziging vastgesteld op € 435.000,00 en na inwerkingtreding van het bestemmingsplan Sportpark Verhoven 2010 op € 370.000,00. De schade bedraagt daarmee € 65.000,00, aldus de taxateur.
3. Het college heeft aangegeven de tegemoetkoming in de schade gedeeltelijk anderszins te willen verzekeren en heeft daartoe het bestemmingsplan Sportpark Verhoven 2013 vastgesteld.
3.1. In verband hiermee heeft het college tijdens de totstandkoming van het bestemmingsplan Sportpark Verhoven 2013 aan Gloudemans verzocht een planschaderisicoanalyse uit te voeren. Daaruit is naar voren gekomen dat het bestemmingsplan Sportpark Verhoven 2013 de positie van [appellant] voor een deel zal verbeteren. Gloudemans heeft de vermindering van de waarde van de onroerende zaak van [appellant] vastgesteld op een bedrag van € 5.600,00. Dat bedrag heeft het college bij besluit van 11 maart 2013 aan [appellant] toegekend.
Naar aanleiding van het bezwaar van [appellant] tegen deze tegemoetkoming heeft het college Tog Nederland opnieuw verzocht advies uit te brengen, zij het beperkt tot de vraag of de tegemoetkoming in de schade van [appellant] anderszins is verzekerd. Na een vergelijking tussen het bestemmingsplan Buitengebied 1998 en het bestemmingsplan Sportpark Verhoven 2013 is Tog Nederland in haar advies van 6 augustus 2013 tot de conclusie gekomen dat de schade is teruggebracht tot € 22.000,00. Nadat een drempel van 2% op dat bedrag is toegepast, resteert volgens Tog Nederland een tegemoetkoming van € 13.300,00. Dat bedrag heeft het college bij besluit van 15 november 2013 aan [appellant] toegekend.
4. [appellant] kan zich niet verenigen met het oordeel van de rechtbank dat het college zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat aan [appellant] voor een deel van de schade (€ 43.000,00) anderszins is tegemoetgekomen. Tog Nederland heeft volgens [appellant] ten onrechte geen rekening gehouden met de verandering van de bestemming van zijn woning van een agrarische bedrijfswoning in een burgerwoning. Ook heeft Tog Nederland de beperking van de schade onjuist berekend, omdat het bestemmingsplan Sportpark Verhoven 2010 met het bestemmingsplan Sportpark Verhoven 2013 vergeleken had moeten worden, aldus [appellant].
5. [appellant] keert zich terecht tegen het oordeel van de rechtbank.
5.1. Een redelijke toepassing van het criterium 'anderszins de tegemoetkoming in schade verzekeren' van artikel 6.1, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening brengt met zich dat niet alleen rekening moet worden gehouden met een maatregel die het nadeel geheel of gedeeltelijk wegneemt, maar ook met andere omstandigheden die voor de vaststelling van de omvang van het nadeel van belang zijn.
5.2. Vaststaat dat door inwerkingtreding van het bestemmingsplan Sportpark Verhoven 2013 de bouwmogelijkheden op het sportpark afnemen. Kort na inwerkingtreding van het bestemmingsplan Sportpark Verhoven 2010 is voorts ook het bestemmingsplan Buitengebied 2010 in werking getreden, waarin de woning van [appellant] tot burgerwoning is bestemd.
5.3. Bij het onderzoek of en, zo ja, in hoeverre de tegemoetkoming in de schade van [appellant] anderszins is verzekerd, moet, zoals [appellant] terecht aanvoert, door een vergelijking te maken tussen het bestemmingsplan Sportpark Verhoven 2010 en het bestemmingsplan Sportpark Verhoven 2013 worden vastgesteld of het nadeel hierdoor wordt verminderd. Bij de vaststelling of het nadeel geheel of gedeeltelijk wordt weggenomen, moet tevens worden meegewogen dat de woning van [appellant] op het moment van inwerkingtreding van het bestemmingsplan Sportpark Verhoven 2013 inmiddels tot burgerwoning was bestemd. De impact van het sportpark op een agrarische bedrijfswoning is immers beperkter dan op een burgerwoning, zodat de vraag opkomt of het nadeel voor [appellant] door een afname van de bouwmogelijkheden daadwerkelijk vermindert.
5.4. In het advies van Tog Nederland van 6 augustus 2013 is geen vergelijking gemaakt tussen het bestemmingsplan Sportpark Verhoven 2010 en het bestemmingsplan Sportpark Verhoven 2013. Ook is geen rekening gehouden met de verandering van de bestemming van de woning van [appellant] van een agrarische bedrijfswoning in een burgerwoning. Gelet hierop heeft het college bij de beoordeling of de tegemoetkoming in de schade van [appellant] anderszins is verzekerd een ontoereikend en gebrekkig gemotiveerd deskundigenadvies gebruikt. Dit advies heeft het college niet aan het besluit van 15 november 2013 ten grondslag mogen leggen.
6. Gegeven de onduidelijkheid of de tegemoetkoming in de schade van [appellant] anderszins is verzekerd en om het geschil spoedig tot een einde te laten komen, ziet de Afdeling aanleiding om het college met toepassing van artikel 8:51d van de Awb in de gelegenheid te stellen om de gebreken in het besluit van 15 november 2013 binnen zestien weken na verzending van de tussenuitspraak te herstellen en een nieuw besluit te nemen.
Het college dient alvorens een nieuw besluit te nemen opnieuw en met inachtneming van het hiervoor onder 5.3 overwogene te laten onderzoeken of en, zo ja, in hoeverre de tegemoetkoming in de schade van [appellant] anderszins is verzekerd. Omdat de omvang van de uit het bestemmingsplan Sportpark Verhoven 2010 voortvloeiende schade van € 65.000,00 in hoger beroep niet in geschil is, moet deze schade daarbij als uitgangspunt worden genomen.
7. In de einduitspraak zal worden beslist over de proceskosten en vergoeding van het betaalde griffierecht.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
draagt het college van burgemeester en wethouders van Gilze en Rijen op om binnen zestien weken na de verzending van deze tussenuitspraak met inachtneming daarvan de gebreken in het besluit van 15 november 2013, kenmerk 13uit10386/VVH, te herstellen en een nieuw besluit te nemen en dit tevens aan de Afdeling toe te zenden.
Aldus vastgesteld door mr. J.E.M. Polak, voorzitter, en mr. J.C. Kranenburg en mr. A. Hammerstein, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.J. de Heer, griffier.
w.g. Polak w.g. De Heer
voorzitter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 1 juli 2015
636.