ECLI:NL:RVS:2015:2058

Raad van State

Datum uitspraak
1 juli 2015
Publicatiedatum
1 juli 2015
Zaaknummer
201407150/3/R4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J. Hoekstra
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Killesteijn 3 Lexmond en de rechtsgeldigheid van het besluit van de raad van de gemeente Zederik

Op 30 juni 2014 heeft de raad van de gemeente Zederik het bestemmingsplan "Killesteijn 3 Lexmond" vastgesteld. Tegen dit besluit hebben [appellant] en anderen, wonend te Lexmond, beroep ingesteld. De raad heeft een verweerschrift ingediend en de zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige kamer. De zitting vond plaats op 16 februari 2015, waar de appellanten en de raad vertegenwoordigd waren. Tijdens de zitting zijn ook belanghebbenden gehoord.

Op 11 maart 2015 heeft de Afdeling een tussenuitspraak gedaan, waarin de raad werd opgedragen om binnen 20 weken het geconstateerde gebrek in het besluit van 30 juni 2014 te herstellen. De raad heeft dit gedaan door op 20 april 2015 het plan gewijzigd vast te stellen. De appellanten hebben geen zienswijze ingediend over deze wijziging, wat door de Afdeling werd geïnterpreteerd als geen bezwaren tegen het nieuwe besluit.

De Afdeling heeft geoordeeld dat het oorspronkelijke besluit van 30 juni 2014 gegrond was, omdat het niet voldeed aan de vereiste zorgvuldigheid en rechtsonzeker was. Het beroep van de appellanten is gegrond verklaard, en het besluit van 30 juni 2014 is vernietigd. Het beroep tegen het gewijzigde besluit van 20 april 2015 is ongegrond verklaard. De raad is veroordeeld tot vergoeding van proceskosten en griffierecht aan de appellanten. De raad moet ook zorgen dat de uitspraak binnen vier weken wordt verwerkt op de landelijke voorziening.

Uitspraak

201407150/3/R4.
Datum uitspraak: 1 juli 2015
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant] en anderen, allen wonend te Lexmond, gemeente Zederik,
appellanten,
en
de raad van de gemeente Zederik,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 30 juni 2014 heeft de raad het bestemmingsplan "Killesteijn 3 Lexmond" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [appellant] en anderen beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 16 februari 2015, waar [appellant] en anderen, vertegenwoordigd door [gemachtigde], en de raad, vertegenwoordigd door mr. J. Steenhuis, zijn verschenen. Voorts zijn ter zitting [belanghebbende A] en [belanghebbende B], vertegenwoordigd door [gemachtigde], gehoord.
Bij tussenuitspraak van 11 maart 2015, zaak nr. 201407150/1/R4 (www.raadvanstate.nl), heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen 20 weken na de verzending van de tussenuitspraak het daarin beschreven gebrek in het besluit van 30 juni 2014 te herstellen. Deze tussenuitspraak is aangehecht.
Bij brief van 29 april 2015 heeft de raad te kennen gegeven het gebrek in het besluit te hebben hersteld door bij besluit van 20 april 2015 het plan gewijzigd vast te stellen.
[appellant] en anderen zijn in de gelegenheid gesteld hun zienswijze over de wijze waarop het gebrek is hersteld naar voren te brengen. Van deze mogelijkheid hebben zij geen gebruik gemaakt.
De Afdeling heeft bepaald dat een nadere zitting achterwege blijft. Vervolgens heeft de Afdeling het onderzoek gesloten.
Overwegingen
1. Het plan voorziet in woningen met bijbehorende tuinen en verkeersvoorzieningen op een perceel dat voorheen bestemd was voor kantoorbebouwing en een tuin.
2. In voornoemde tussenuitspraak heeft de Afdeling geoordeeld dat uit de planregels en de verbeelding niet is af te leiden hoeveel woningen binnen het bouwvlak zijn toegestaan en de raad in zoverre niet heeft voorzien in de maximaal zes woningen zoals hij beoogd heeft. Het besluit is in zoverre rechtsonzeker en is niet met de vereiste zorgvuldigheid als bedoeld in artikel 3:2 van de Awb voorbereid.
Gelet op het in de tussenuitspraak geconstateerde gebrek is het beroep van [appellant] en anderen gegrond en dient het besluit van 30 juni 2014 te worden vernietigd.
3. Naar aanleiding van de tussenuitspraak van 11 maart 2015 heeft de raad bij besluit van 20 april 2015 het plan gewijzigd vastgesteld. In het gewijzigde plan is in de planregels een regeling voor het maximaal aantal wooneenheden opgenomen en is in de verbeelding een maatvoering opgenomen met een maximaal aantal wooneenheden van 6.
4. Ingevolge artikel 6:19, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) heeft het beroep van rechtswege mede betrekking op een besluit tot intrekking, wijziging of vervanging van het bestreden besluit, tenzij partijen daarbij onvoldoende belang hebben. Het besluit van 20 april 2015 is een besluit in de zin van artikel 6:19, eerste lid, van de Awb.
5. [appellant] en anderen hebben naar aanleiding van het besluit van 20 april 2015 geen zienswijze ingediend. De Afdeling leidt hieruit af dat [appellant] en anderen geen bezwaren hebben tegen het besluit van 20 april 2015. Het van rechtswege ontstane beroep is ongegrond.
6. Uit oogpunt van rechtszekerheid en gelet op artikel 1.2.3 van het Besluit ruimtelijke ordening, ziet de Afdeling aanleiding de raad op te dragen het hierna in de beslissing nader aangeduide onderdeel van deze uitspraak binnen vier weken na verzending van de uitspraak te verwerken op de landelijke voorziening, www.ruimtelijkeplannen.nl.
7. De raad dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart het beroep tegen het besluit van de raad van de gemeente Zederik van 30 juni 2014 gegrond;
II. vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Zederik van 30 juni 2014;
III. verklaart het beroep tegen het besluit van de raad van de gemeente Zederik van 20 april 2015 ongegrond;
IV. veroordeelt de raad van de gemeente Zederik tot vergoeding van bij [appellant] en anderen in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 980,00 (zegge: negenhonderdtachtig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen;
V. gelast dat de raad van de gemeente Zederik aan [appellant] en anderen het door hen voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 165,00 (zegge: honderdvijfenzestig euro) vergoedt, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen;
VI. draagt de raad van de gemeente Zederik op om binnen vier weken na verzending van deze uitspraak ervoor zorg te dragen dat het hiervoor vermelde onderdeel II wordt verwerkt op de landelijke voorziening, www.ruimtelijkeplannen.nl;
Aldus vastgesteld door mr. J. Hoekstra, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. D. Rietberg, griffier.
w.g. Hoekstra w.g. Rietberg
lid van de enkelvoudige kamer griffier
Uitgesproken in het openbaar op 1 juli 2015
725.