201408255/1/R4.
Datum uitspraak: 1 juli 2015
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Flora Plus B.V., gevestigd te Aalsmeer, en [appellant B], woonachtig te Aalsmeer,
appellanten,
en
het college van burgemeester en wethouders van Aalsmeer,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 25 februari 2014, kenmerk Z-2013/036904, heeft het college ten behoeve van de omgevingsvergunning voor de aanpassing van de Middenweg hogere waarden vastgesteld voor de op grond van de Wet geluidhinder (hierna: Wgh) ten hoogste toelaatbare geluidbelasting vanwege de Middenweg voor de woning aan de [locatie] te Aalsmeer.
Tegen dit besluit hebben Flora Plus B.V. en [appellant B] beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
Flora Plus B.V. en [appellant B] en het college hebben nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 8 juni 2015, waar Flora Plus B.V., vertegenwoordigd door [directeur], en [appellant B], bijgestaan door mr. B.J.P.M. Zwinkels, advocaat te Honselersdijk, en het college, vertegenwoordigd door mr. A.J. Tielbeke, J.J.M. Witteman en C.J. Riechelman, allen werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Verder is [deskundige], werkzaam bij Alcedo B.V., als deskundige aan de zijde van Flora Plus B.V. en [appellant B] verschenen.
Overwegingen
1. Bij het bestreden besluit heeft het college voor de woning van [appellant B] aan de [locatie] een hogere waarde van 57 dB vastgesteld voor de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting vanwege deze weg. De hogere grenswaarden voor de woning aan de [locatie] zijn vastgesteld in verband met de aanpassing van de Middenweg tussen de N201 en de Machineweg.
2. Flora Plus B.V. en [appellant B] betogen dat het besluit is genomen in strijd met artikel 100a van de Wgh. Daartoe voeren zij aan dat het college er ten onrechte van is uitgegaan dat sprake is van de aanleg van een nieuwe weg, terwijl volgens hen sprake is van een reconstructie. Volgens Flora Plus B.V. en [appellant B] volgt uit artikel 100a, eerste lid, aanhef en onder a, dat bij een reconstructie van een aanwezige weg de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting met maximaal 5 dB(A) mag worden verhoogd, terwijl in dit geval de verhoging 9 dB(A) bedraagt.
2.1. Het college stelt zich op het standpunt dat sprake is van de aanleg van een nieuwe weg, omdat de functie van de weg verandert in een gebiedsontsluitende weg en de weg wordt verbreed.
2.2. Ingevolge van artikel 1 van de Wgh, voor zover van belang, wordt onder weg verstaan een voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande weg of openstaand pad, met inbegrip van de daarin liggende bruggen of duikers.
Onder reconstructie van een weg wordt verstaan één of meer wijzigingen op of aan een aanwezige weg ten gevolge waarvan uit akoestisch onderzoek blijkt dat de berekende geluidsbelasting vanwege de weg in het toekomstig maatgevende jaar zonder het treffen van maatregelen ten opzichte van de geluidsbelasting die als de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting geldt met 2 dB of meer wordt verhoogd.
Onder woning wordt, voor zover relevant, verstaan een gebouw of een gedeelte van een gebouw waar bewoning is toegestaan op grond van het bestemmingsplan.
Ingevolge artikel 100, eerste lid, is de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting vanwege een te reconstrueren weg, van de gevel van woningen binnen de zone 48 dB, behoudens het tweede en derde lid.
Ingevolge artikel 100a, eerste lid, kan voor de ter plaatse ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting van de geval van woningen een hogere waarde dan de ingevolge artikel 100 geldende worden vastgesteld, met dien verstande dat:
a. de verhoging 5 dB niet te boven mag gaan, behoudens gevallen waarin
1°. ten gevolge van de reconstructie de geluidbelasting op de gevel van ten minste een gelijk aantal woningen elders met een ten minste gelijke waarde zal verminderen, en
2°. de wegbeheerder heeft verklaard dat hij financiële middelen ter beschikking stelt uiterlijk voor afloop van de reconstructie ten behoeve van de toepassing van artikel 90 of artikel 111, tweede of derde lid, met betrekking tot woningen die door de reconstructie een hogere geluidbelasting ondervinden […].
b. ingeval voor de betrokken woning eerder toepassing is gegeven aan artikel 83 […], of indien geen toepassing is gegeven aan het betrokken artikel en de heersende waarde 53 dB niet te boven gaat, de waarde niet hoger mag worden gesteld dan:
1°. 58 dB bij een reconstructie van een weg in buitenstedelijk gebied en
2°. 63 dB bij een reconstructie van een weg in stedelijk gebied.
Ingevolge artikel 110a, eerste lid, is het college van burgemeester en wethouders binnen de grenzen van de gemeente bevoegd tot het vaststellen van een hogere waarde voor de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting.
2.3. Blijkens de op 25 februari 2014 verleende omgevingsvergunning wordt de aanwezige Middenweg aldus aangepast dat de bestaande ontsluitingsweg van de N201 naar Flora Plus B.V. en [appellant B] en het aansluitende, bestaande fietspad naar de Machineweg worden gewijzigd in een gebiedsontsluitende tweebaansweg. Verder volgt uit het akoestisch onderzoek van Goudappel Coffeng "Akoestische analyse [locatie]" van 7 mei 2013 en de door Alcedo B.V. opgestelde notitie "Kanttekeningen bij vastgestelde hogere grenswaarde" van 18 mei 2015 dat er niet eerder hogere grenswaarden vanwege de Middenweg voor de woning aan de [locatie] zijn vastgesteld, artikel 83 van de Wgh derhalve niet van toepassing is en dat dientengevolge de hoogste toelaatbare geluidbelasting in de huidige situatie 48 dB(A) bedraagt. Door het onderhavige besluit wordt deze ten hoogste toelaatbare geluidbelasting verhoogd tot 57 dB(A). Nu deze verhoging van de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting meer dan 2 dB(A) bedraagt en de omgevingsvergunning voorziet in wijzigingen aan een aanwezige weg, moet, gelet op de definitie voor reconstructie in artikel 1 van de Wgh worden geoordeeld dat de voorziene aanpassing van de Middenweg een reconstructie betreft. De omstandigheid dat de functie van de Middenweg door de voorziene wijzigingen zal veranderen, is, gelet op de definitie in artikel 1, niet van belang.
Ingevolge artikel 100a, eerste lid, aanhef en onder a, mag in een geval als het onderhavige, waarbij sprake is van een reconstructie van een bestaande weg en niet eerder hogere grenswaarden vanwege de te reconstrueren weg zijn vastgesteld, de verhoging van de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting niet meer dan 5 dB(A) bedragen, tenzij wordt voldaan aan de in het artikel genoemde cumulatieve voorwaarden. In het onderhavige geval wordt de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting met 9 dB(A) verhoogd, terwijl niet is gebleken dat ten gevolge van de reconstructie de geluidbelasting op de gevel van tenminste één woning elders met een ten minste gelijke waarde zal verminderen en dat de wegbeheerder financiële middelen ter beschikking heeft gesteld.
Gelet op het vorenstaande moet worden geoordeeld dat het bestreden besluit is genomen in strijd met artikel 100a, eerste lid, van de Wgh.
Het betoog slaagt.
3. Het beroep is reeds hierom gegrond. Het besluit waarbij hogere grenswaarden zijn verleend, moet worden vernietigd.
Aan een bespreking van de overige beroepsgronden wordt niet toegekomen.
4. Het college dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld. Ten aanzien van de verletkosten van de door Flora Plus B.V. en [appellant B] meegebrachte deskundige, overweegt de Afdeling dat forfaitair vier uur met een tarief van € 116,09 per uur voor vergoeding in aanmerking komt.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart het beroep gegrond;
II. vernietigt het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Aalsmeer 25 februari 2014, kenmerk Z-2013/036904, voor zover bij dat besluit hogere waarden zijn vastgesteld voor de op grond van de Wet geluidhinder ten hoogste toelaatbare geluidbelasting voor de woning aan de [locatie] te Aalsmeer;
III. veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Aalsmeer tot vergoeding van bij de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Flora Plus B.V. en [appellant B] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 2.162,99 (zegge: tweeduizend honderdtweeënzestig euro en negenennegentig cent), waarvan € 980,00 is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat betaling aan de een bevrijdend werkt ten opzichte van de ander;
IV. gelast dat het college van burgemeester en wethouders van Aalsmeer aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Flora Plus B.V. en [appellant B] het door hen voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 328,00 (zegge: driehonderdachtentwintig euro) vergoedt, met dien verstande dat betaling aan de een bevrijdend werkt ten opzichte van de ander.
Aldus vastgesteld door mr. F.C.M.A. Michiels, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. H.E. Postma, griffier.
w.g. Michiels w.g. Postma
lid van de enkelvoudige kamer griffier
Uitgesproken in het openbaar op 1 juli 2015
539-767.