ECLI:NL:RVS:2015:1749
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Lubberdink
- J.W. van de Gronden
- J.Th. Drop
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid tot handhaving van regels omtrent woonboten en bestuursdwang
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam. Het dagelijks bestuur van het stadsdeel Centrum had op 28 september 2011 een besluit genomen waarbij [appellant] werd gelast om de overschrijding van de maximaal toegestane hoogte van zijn woonboot te beëindigen, onder oplegging van een dwangsom van € 10.000,00. De rechtbank had eerder het bezwaar van [appellant] ongegrond verklaard, maar de termijn voor het voldoen aan de last op zes maanden gesteld.
[Appellant] betoogde dat het dagelijks bestuur niet bevoegd was om handhavend op te treden, omdat zijn woonboot als bouwwerk in de zin van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) moet worden aangemerkt. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelde dat de woonboot van [appellant] inderdaad als bouwwerk moet worden beschouwd, omdat deze bedoeld is om als woning te functioneren.
De Afdeling oordeelde dat de bepalingen van de Verordening op het binnenwater niet van toepassing zijn op de woonboot van [appellant], waardoor het dagelijks bestuur niet bevoegd was om handhavend op te treden. Het hoger beroep van [appellant] werd gegrond verklaard, de uitspraak van de rechtbank werd vernietigd en het besluit van het dagelijks bestuur werd herroepen. Tevens werd het dagelijks bestuur veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van [appellant].