ECLI:NL:RVS:2015:1706

Raad van State

Datum uitspraak
21 mei 2015
Publicatiedatum
27 mei 2015
Zaaknummer
201502333/2/R6
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen bestemmingsplan Henslare 2 te Putten

Op 15 januari 2015 heeft de raad van de gemeente Putten het bestemmingsplan "Henslare 2" vastgesteld. Dit plan maakt de tweede fase van de aanleg van de randweg Henslare mogelijk, die begint bij de Stenenkamerseweg en loopt tot aan de Stationsstraat te Putten. Tegen dit besluit hebben de besloten vennootschap Van de Mheen Grondwerken B.V. en de vennootschap onder firma Rimpeler V.O.F. beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft de verzoeken op 12 mei 2015 ter zitting behandeld, waarbij de verzoekers vertegenwoordigd waren door mr. P.P.A. Bodden, en de raad door G. Alberts.

De voorzieningenrechter heeft overwogen dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. De verzoekers willen schorsing van het plan om onomkeerbare gevolgen te voorkomen, maar de raad heeft toegezegd dat er voor de uitspraak in de bodemprocedure geen werkzaamheden zullen worden verricht in het plangebied. Hierdoor is er geen spoedeisend belang dat het treffen van een voorlopige voorziening rechtvaardigt. De verzoeken zijn afgewezen, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan door de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, mr. J.A. Hagen, in tegenwoordigheid van griffier mr. K.M. van Leeuwen-Gerkema, en is openbaar uitgesproken op 21 mei 2015.

Uitspraak

201502333/2/R6.
Datum uitspraak: 21 mei 2015
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op de verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Van de Mheen Grondwerken B.V. en anderen, allen gevestigd onderscheidenlijk wonend te Putten,
2. de vennootschap onder firma Rimpeler V.O.F. en anderen, allen gevestigd onderscheidenlijk wonend te Putten,
verzoekers,
en
de raad van de gemeente Putten,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 15 januari 2015 heeft de raad het bestemmingsplan "Henslare 2" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben onder meer Van de Mheen Grondwerken B.V. en anderen en Rimpeler V.O.F. en anderen beroep ingesteld.
Zij hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft de verzoeken ter zitting behandeld op 12 mei 2015, waar Van de Mheen Grondwerken B.V. en anderen, vertegenwoordigd door mr. P.P.A. Bodden, advocaat te Nijmegen, Rimpeler V.O.F. en anderen, vertegenwoordigd door J. Ruiter en H. Ruiter-van Boven, eveneens bijgestaan door mr. P.P.A. Bodden, en de raad, vertegenwoordigd door G. Alberts, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Het plan maakt de tweede fase van de aanleg van de randweg Henslare te Putten mogelijk. Het voorziene tracé begint bij de Stenenkamerseweg, in het verlengde van het reeds gerealiseerde deel van de randweg Henslare, en loopt tot aan de Stationsstraat te Putten.
3. In beroep richten Van de Mheen Grondwerken B.V. en anderen en Rimpeler V.O.F. en anderen zich tegen de realisatie van de in het plan voorziene tweede fase van de randweg Henslare. Zij verzoeken om schorsing van het plan teneinde in afwachting van de behandeling van hun beroepen onomkeerbare gevolgen te voorkomen.
4. Ter zitting is door de raad toegezegd dat voor de datum waarop de Afdeling uitspraak doet in de bodemprocedure in het gehele plangebied geen enkele werkzaamheden zullen worden verricht ten behoeve van de aanleg van de in het plan voorziene tweede fase van de randweg Henslare. Gelet hierop is met de verzoeken geen spoedeisend belang gemoeid dat het treffen van een voorlopige voorziening rechtvaardigt.
5. Gelet op het vorenstaande dienen de verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening te worden afgewezen.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst de verzoeken af.
Aldus vastgesteld door mr. J.A. Hagen, als voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. K.M. van Leeuwen-Gerkema, griffier.
w.g. Hagen w.g. Van Leeuwen-Gerkema
voorzieningenrechter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 21 mei 2015
472-810.