ECLI:NL:RVS:2015:1696

Raad van State

Datum uitspraak
18 mei 2015
Publicatiedatum
27 mei 2015
Zaaknummer
201501329/2/R6
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • M.G.J. Parkins-de Vin
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake bestemmingsplan Kern Hank: Buitendijk 35

Op 18 mei 2015 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. Dit verzoek was ingediend door [verzoeker] en anderen, wonend te Hank, gemeente Werkendam, tegen de raad van de gemeente Werkendam. Het geschil betreft het bestemmingsplan 'Kern Hank: Buitendijk 35', dat op 28 oktober 2014 door de raad was vastgesteld. De verzoekers zijn van mening dat de voorziene bebouwing, die bestaat uit een huisartsen onder een dak-voorziening (HOED) en 25 seniorenappartementen, te massaal en te groot is in verhouding tot de bestaande bebouwing in de omgeving. Ze vrezen onomkeerbare gevolgen en hebben daarom verzocht om een voorlopige voorziening.

Tijdens de zitting op 29 april 2015 is het verzoek behandeld. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de raad onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de voorziene bebouwing passend en ruimtelijk aanvaardbaar is. Ook is er onvoldoende onderbouwing gegeven voor de keuze van de locatie en de afwijzing van alternatieve locaties. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er spoedeisend belang is bij het treffen van een voorlopige voorziening, omdat de ontwikkelaar snel wil beginnen met de herontwikkeling.

De voorzieningenrechter heeft besloten het besluit van de raad van de gemeente Werkendam te schorsen en de raad te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten van de verzoekers. Tevens is de raad verplicht om het griffierecht aan de verzoekers te vergoeden. Deze uitspraak heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

Uitspraak

201501329/2/R6.
Datum uitspraak: 18 mei 2015
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker] en anderen, allen wonend te Hank, gemeente Werkendam,
verzoekers,
en
de raad van de gemeente Werkendam,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 28 oktober 2014, zaak nr. 26019 gew., heeft de raad het bestemmingsplan "Kern Hank: Buitendijk 35" gewijzigd vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [verzoeker] en anderen beroep ingesteld.
[verzoeker] en anderen hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
[verzoeker] en anderen en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Van Dinteren Onroerende Zaken B.V., belanghebbende, hebben nadere stukken ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 29 april 2015, waar [verzoeker] en anderen, bij monde van [verzoeker], bijgestaan door mr. J.R. van Manen, advocaat te Gorinchem, en de raad, vertegenwoordigd door J.W.R. Schmidt, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts is gehoord Van Dinteren Onroerende Zaken B.V., vertegenwoordigd door [directeur], en [gemachtigde]. Verder is H.J.W. Mens, stedenbouwkundige, als deskundige aan de zijde van [verzoeker] en anderen verschenen.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Het bestemmingsplan voorziet in een huisartsen onder een dak-voorziening (hierna: HOED) met daarboven 25 seniorenappartementen met bijbehorende parkeerplaatsen aan de Buitendijk 35 in Hank.
3. [verzoeker] en anderen kunnen zich niet met de voorziene bebouwing verenigen. Zij beogen met het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening onomkeerbare gevolgen te voorkomen.
4. Nu het plan ten opzichte van het geldende plan voorziet in een andere functie en andere bebouwing op het perceel Buitendijk 35 en de ontwikkelaar ter zitting heeft toegelicht dat hij zo spoedig mogelijk wil beginnen met de herontwikkeling, hebben [verzoeker] en anderen spoedeisend belang bij het treffen van een voorlopige voorziening.
5. [verzoeker] en anderen betogen onder meer dat het voorziene gebouw te massaal en te groot is, zeker in verhouding tot de bestaande bebouwing aan de Buitendijk. Volgens hen heeft de raad niet gemotiveerd waarom hij de voorziene bebouwing passend en ruimtelijk aanvaardbaar vindt. Verder betogen zij dat de raad onvoldoende heeft gemotiveerd waarom hij verschillende alternatieve locaties, waaronder de Roode Camer, het Pastoor Lipsplantsoen en het Kloosterhof ongeschikt vindt voor een HOED en de seniorenappartementen.
5.1. Het plan voorziet in een bouwmogelijkheid voor een gebouw met een maximale oppervlakte van ongeveer 1700 m2 en een bouwhoogte van maximaal 13,5 m. Het plangebied is gelegen aan een dijk aan de rand van de kern Hank. Op het perceel staat thans discotheek "De Kelder" met een bijbehorend parkeerterrein.
5.2. In het verweerschrift en ter zitting heeft de raad zich op het standpunt gesteld dat de voorziene bebouwing aanvaardbaar is, omdat de HOED en de appartementen maatschappelijke functies betreffen en het bouwplan bij een kleiner aantal appartementen niet rendabel is. Dat het bouwplan in dat geval niet rendabel zou zijn, is evenwel niet nader onderbouwd. In de plantoelichting, in het verweerschrift en ter zitting heeft de raad voorts onvoldoende gemotiveerd waarom hij de voorziene bebouwing, mede gelet op de ligging aan een dijklint aan de rand van de kern en gelet op de beperkte omvang en hoogte van andere bebouwing aan de Buitendijk, ruimtelijk aanvaardbaar vindt. Daarnaast heeft de raad naar het voorlopige oordeel van de voorzieningenrechter niet voldoende gemotiveerd waarom de door [verzoeker] en anderen genoemde alternatieve locaties niet geschikt zijn voor de voorziene ontwikkelingen. Gelet hierop is de voorzieningenrechter er voorshands niet van overtuigd dat het bestemmingsplan in de bodemprocedure stand zal houden.
6. Gelet op het voorgaande en na afweging van alle betrokken belangen ziet de voorzieningenrechter aanleiding de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen. De overige gronden van [verzoeker] en anderen behoeven gelet op het vorenstaande geen bespreking meer.
7. De raad dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld. Voor zover [verzoeker] en anderen hebben verzocht om vergoeding van de gemaakte kosten voor een deskundigenrapport, overweegt de voorzieningenrechter dat dit rapport blijkens de datum van het rapport met het oog op de zienswijzefase is opgesteld en niet met het oog op de behandeling van de zaak door de Afdeling of de voorzieningenrechter. Vergoeding van deze kosten blijft derhalve achterwege.
De voorzieningenrechter overweegt over de gevraagde verletkosten voor de deskundige dat forfaitair vier uur voor vergoeding in aanmerking komt met een tarief van € 85,00 per uur. Voorts komen de reiskosten van de meegebrachte deskundige voor vergoeding in aanmerking.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de raad van de gemeente Werkendam van 28 oktober 2014, zaak nr. 26019 gew., tot vaststelling van het bestemmingsplan "Kern Hank: Buitendijk 35";
II. veroordeelt de raad van de gemeente Werkendam tot vergoeding van bij [verzoeker] en anderen in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.360,44 (zegge: veertienhonderdvierentachtig euro en tachtig cent), waarvan € 980,00 is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen;
III. gelast dat de raad van de gemeente Werkendam aan [verzoeker] en anderen het door hen voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 167,00 (zegge: honderdzevenenzestig euro) vergoedt, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen.
Aldus vastgesteld door mr. M.G.J. Parkins-de Vin, als voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. W. van Steenbergen, griffier.
w.g. Parkins-de Vin w.g. Van Steenbergen
voorzieningenrechter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 18 mei 2015
528-767.