ECLI:NL:RVS:2015:1611

Raad van State

Datum uitspraak
13 mei 2015
Publicatiedatum
20 mei 2015
Zaaknummer
201500412/4/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om wraking in bestuursrechtelijke procedure

Op 30 april 2015 heeft [verzoeker] een verzoek om wraking ingediend met betrekking tot de behandeling van zaak nr. 201500412/3/R1, waarbij mr. W.D.M. van Diepenbeek als staatsraad was belast. Het verzoek om wraking is gedaan op basis van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat de mogelijkheid biedt om rechters te wraken indien er feiten of omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. De wrakingskamer heeft echter overwogen dat het verzoek niet in behandeling kan worden genomen, omdat het verzoek niet gemotiveerd was en bovendien is ingediend nadat de einduitspraak in de hoofdzaak openbaar was gemaakt. Dit is in strijd met de bepalingen van de Wrakingsregeling bestuursrechtelijke colleges 2013, die stelt dat een verzoek om wraking moet worden gedaan voordat de uitspraak in de hoofdzaak is gedaan.

De wrakingskamer heeft vastgesteld dat het verzoek van [verzoeker] geen specifieke gronden bevatte die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar zouden kunnen brengen. Daarnaast werd opgemerkt dat het verzoek ook geen naam van de betrokken staatsraad bevatte. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft uiteindelijk besloten om het verzoek om wraking buiten behandeling te laten, zonder dat er een zitting werd gehouden. Deze beslissing werd genomen door de voorzitter mr. M.G.J. Parkins-de Vin en de leden mr. A.W.M. Bijloos en mr. G. van der Wiel, in aanwezigheid van griffier mr. N.T. Zijlstra. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 13 mei 2015.

Uitspraak

201500412/4/R1.
Datum beslissing: 13 mei 2015
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Beslissing op het verzoek van:
[verzoeker], wonend te [woonplaats],
om toepassing van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb).
Procesverloop
Bij brief van 30 april 2015 heeft [verzoeker] een verzoek om wraking ingediend, onder vermelding van zaak nr. 201500412/3/R1. Met de behandeling van die zaak is mr. W.D.M. van Diepenbeek (hierna: de staatsraad) belast.
Overwegingen
1. Ingevolge artikel 8:15 van de Awb kan op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
2. Ingevolge artikel 3, tweede lid, aanhef en onder a, van de Wrakingsregeling bestuursrechtelijke colleges 2013 (hierna: de Wrakingsregeling) kan de wrakingskamer zonder daartoe een zitting te houden beslissen een verzoek om wraking niet in behandeling te nemen indien het verzoek is gedaan nadat in de hoofdzaak de einduitspraak openbaar is gemaakt.
Ingevolge het tweede lid, aanhef en onder e, van de Wrakingsregeling kan de wrakingskamer eveneens zonder daartoe een zitting te houden beslissen een verzoek om wraking niet in behandeling te nemen indien het verzoek om wraking niet is gemotiveerd.
3. Het bij brief van 30 april 2015 ingediende wrakingsverzoek van [verzoeker] bevat verwijzingen naar het door hem ingediende verzoek om herziening van de uitspraak van de Afdeling van 24 december 2014 in zaak nr. 201406448/3/R1, en een verzoek om de nota van het griffierecht.
4. Het wrakingsverzoek van [verzoeker] met betrekking tot zaak nr. 201500412/3/R1 bevat niet de naam van de daarbij betrokken staatsraad en behelst geen gronden op basis waarvan [verzoeker] van mening is dat de rechterlijke onpartijdigheid in die zaak schade zou kunnen lijden.
Voor zover het verzoek om wraking van [verzoeker] mede betrekking heeft op zaak nr. 201406448/3/R1 wordt overwogen dat de Afdeling in die zaak uitspraak heeft gedaan op 24 december 2014. Op het verzoek om herziening van die uitspraak heeft de Afdeling op 20 februari 2015 uitspraak gedaan (zaak nr. 201500412/2/R1).
Uit artikel 8:15 van de Awb volgt dat een verzoek om wraking moet worden gedaan voordat uitspraak is gedaan in de hoofdzaak. Nadat uitspraak is gedaan is de zaak immers niet langer bij de rechter of rechters in behandeling.
Gelet hierop en op het bepaalde in artikel 3, tweede lid, aanhef en onder a en e, van de Wrakingsregeling wordt het verzoek zonder een zitting te houden buiten behandeling gelaten.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
laat het verzoek buiten behandeling.
Aldus vastgesteld door mr. M.G.J. Parkins-de Vin, voorzitter, en mr. A.W.M. Bijloos en mr. G. van der Wiel, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.T. Zijlstra, griffier.
w.g. Parkins-de Vin w.g. Zijlstra
voorzitter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 13 mei 2015
240.