ECLI:NL:RVS:2015:1561

Raad van State

Datum uitspraak
6 mei 2015
Publicatiedatum
13 mei 2015
Zaaknummer
201503540/3/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van staatsraden in bestuursrechtelijke procedure

Op 6 mei 2015 vond de openbare behandeling plaats van de zaak met nummer 201503540/1/A2, waarbij verzoeker om wraking vroeg van de staatsraden mr. C.J. Borman, mr. H.G. Lubberdink en mr. A.W.M. Bijloos. Dit verzoek werd gedaan tijdens de zitting, waar verzoeker werd gehoord, maar de staatsraden maakten geen gebruik van hun recht om zich te verdedigen. De wraking werd aangevraagd op basis van vermeende partijdigheid van de staatsraden, die volgens verzoeker indirect verbonden zijn met verschillende prominente figuren en zaken, waaronder de IRT-affaire en de moord op W.S.P. Fortuyn. Verzoeker stelde dat deze connecties een gevoel van partijdigheid en bevooroordeeldheid bij hem opriepen.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het wrakingsverzoek op dezelfde dag behandeld en uiteindelijk afgewezen. De Afdeling oordeelde dat de aangevoerde feiten en omstandigheden niet voldoende waren om te concluderen dat de rechterlijke onpartijdigheid in het geding zou zijn. Bovendien werd opgemerkt dat verzoeker in zijn wrakingsverzoek dezelfde argumenten had herhaald als in een eerder verzoek, dat ook al was afgewezen. De Afdeling besloot dat een volgend verzoek om wraking niet in behandeling zou worden genomen, gezien het misbruik van het wrakingsrecht.

De beslissing werd openbaar uitgesproken door de voorzitter mr. M.G.J. Parkins-de Vin en de leden mr. Th.C. van Sloten en mr. A.B.M. Hent, in aanwezigheid van griffier mr. J.J. Reuveny.

Uitspraak

201503540/3/A2.
Datum beslissing: 6 mei 2015
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge beslissing met overeenkomstige toepassing van artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op een verzoek van:
[verzoeker], wonend te [woonplaats], [gemeente],
verzoeker,
om toepassing van artikel 8:15 van de Awb.
Procesverloop
Tijdens de openbare behandeling ter zitting van 6 mei 2015 van zaak nr. 201503540/1/A2 (hierna: de zaak) heeft [verzoeker] verzocht om wraking van mr. C.J. Borman, mr. H.G. Lubberdink en mr. A.W.M. Bijloos (hierna: de staatsraden) als leden van de meervoudige kamer belast met de behandeling van de zaak.
De staatsraden hebben niet in de wraking berust.
De Afdeling heeft het wrakingsverzoek op 6 mei 2015 ter openbare zitting behandeld, waar [verzoeker] is gehoord. De staatsraden hebben geen gebruik gemaakt van de gelegenheid te worden gehoord.
Beslissing
Bij mondelinge beslissing van 6 mei 2015 heeft de Afdeling het verzoek om toepassing van artikel 8:15 van de Awb afgewezen. Daartoe heeft zij het volgende overwogen.
Overweging
1. Ingevolge artikel 8:15 van de Awb kan op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
Ingevolge artikel 8:18, vierde lid, kan in geval van misbruik de bestuursrechter bepalen dat een volgend verzoek niet in behandeling wordt genomen. Hiervan wordt in de beslissing melding gemaakt.
2. Het verzoek berust op het volgende. De staatsraden hebben indirect een relatie met W. Sorgdrager, E.H.M. Hirsch Ballin en P.H. Donner. Zij zijn betrokken geweest bij de zogenaamde IRT-affaire en J. Demmink, welke laatste secretaris-generaal bij het ministerie van Justitie is geworden na de moord op W.S.P. Fortuyn. De moord op Fortuyn, E. Borst-Eilers, M. Vaatstra en M. Van Traa en wellicht nog anderen moeten volgens [verzoeker] in de doofpot blijven. De genoemde staatsraden hebben ook banden met Minerva in Leiden. Dat geeft hem een gevoel van partijdigheid en bevooroordeeldheid.
2.1. Het verzoek om wraking van de staatsraden wordt afgewezen. Hetgeen [verzoeker] heeft aangevoerd levert geen feiten of omstandigheden op op grond waarvan de rechterlijke onpartijdigheid in de zaak schade zou kunnen lijden.
2.2. [verzoeker] heeft aan dit verzoek om wraking dezelfde dan wel nagenoeg gelijke feiten en omstandigheden ten grondslag gelegd als aan zijn eerdere verzoek om wraking in de zaak, waarop eerder op 6 mei 2015 is beslist (zaak nr. 201503540/2/A2). Een volgend verzoek om wraking van de staatsraden in de zaak zal daarom niet in behandeling worden genomen.
Aldus uitgesproken in het openbaar door mr. M.G.J. Parkins-de Vin, voorzitter, en mr. Th.C. van Sloten en mr. A.B.M. Hent, leden, in tegenwoordigheid van mr. J.J. Reuveny, griffier.
w.g. Parkins-de Vin w.g. Reuveny
voorzitter griffier
622.