ECLI:NL:RVS:2015:1509

Raad van State

Datum uitspraak
13 mei 2015
Publicatiedatum
13 mei 2015
Zaaknummer
201308222/1/R4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan 'Kernen' vastgesteld door de raad van de gemeente Zederik

Op 27 mei 2013 heeft de raad van de gemeente Zederik het bestemmingsplan 'Kernen' vastgesteld. Tegen dit besluit heeft appellante, wonend te Lexmond, beroep ingesteld. De raad heeft een verweerschrift ingediend en appellante heeft nadere stukken overgelegd. De zaak is ter zitting behandeld op 5 maart 2015, waar appellante en de raad, vertegenwoordigd door mr. J. Steenhuis en G.J. Hanning, beiden werkzaam bij de gemeente, aanwezig waren. Appellante heeft ter zitting aanvullende stukken ingediend, ondanks bezwaar van de raad.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de raad bij de vaststelling van het bestemmingsplan beleidsvrijheid heeft om bestemmingen aan te wijzen en regels te geven die noodzakelijk zijn voor een goede ruimtelijke ordening. De Afdeling toetst deze beslissing terughoudend en beoordeelt of de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Appellante betoogt dat haar zienswijze en voorgestelde aanpassingen ten onrechte zijn genegeerd en dat de plangrens onterecht is gewijzigd. Ook stelt zij dat het plan onterecht voorziet in de toevoeging van een huisnummer aan een oude schuur en in het dempen en verplaatsen van watergangen.

De Afdeling oordeelt dat het beroep van appellante ongegrond is. Zij verwijst naar eerdere overwegingen van de voorzitter van 19 november 2013, waarin vergelijkbare argumenten zijn behandeld. De Afdeling ziet geen aanleiding om tot een ander oordeel te komen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, noch voor een veroordeling van appellante in de proceskosten van de raad, omdat er geen sprake is van kennelijk onredelijk gebruik van procesrecht door appellante. De beslissing van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is dat het beroep ongegrond wordt verklaard.

Uitspraak

201308222/1/R4.
Datum uitspraak: 13 mei 2015
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellante], wonend te Lexmond, gemeente Zederik,
en
de raad van de gemeente Zederik,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 27 mei 2013 heeft de raad het bestemmingsplan "Kernen" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellante] beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
[appellante] heeft nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 5 maart 2015, waar [appellante] en de raad, vertegenwoordigd door mr. J. Steenhuis en G.J. Hanning, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Buiten bezwaar van de raad heeft [appellante] ter zitting nadere stukken overgelegd.
Overwegingen
1. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan heeft de raad beleidsvrijheid om bestemmingen aan te wijzen en regels te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De Afdeling toetst deze beslissing terughoudend. Dit betekent dat de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden beoordeelt of aanleiding bestaat voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Voorts beoordeelt de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden of het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
2. Het plan voorziet in een juridisch-planologische regeling voor de kernen van de gemeente Zederik.
3. [appellante] woont op het perceel [locatie 1] te Lexmond. Dit perceel is gelegen buiten het plangebied op een afstand van ongeveer 90 meter van de plangrens.
4. [appellante] betoogt dat de raad ten onrechte haar zienswijze en de door haar voorgestelde aanpassingen buiten beschouwing heeft gelaten. Tevens betoogt zij dat de raad ten onrechte de plangrens gewijzigd heeft vastgesteld. Voorts voorziet het plan ten onrechte in de toevoeging van huisnummer 6 aan een oude schuur op het perceel [locatie 2] te Lexmond, aldus [appellante]. Tot slot betoogt zij dat het plan ten onrechte voorziet in het dempen en verplaatsen van watergangen en de aanleg van een ontsluitingsweg op en nabij haar perceel ten behoeve van de ontsluiting van nabijgelegen volkstuinen.
5. De Afdeling is van oordeel dat het beroep van [appellante] ongegrond is. Zij verwijst voor de motivering van dit oordeel naar de overwegingen 4.2, 5.2 en 6.2 van de uitspraak van de voorzitter (thans: voorzieningenrechter) van 19 november 2013, zaak nr. 201308222/2/R4. De Afdeling ziet in de stukken en het verhandelde ter zitting geen aanleiding om tot een ander oordeel dan dat van de voorzitter te komen.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
7. De Afdeling ziet evenmin aanleiding om [appellante] in de proceskosten van de raad te veroordelen, zoals de raad heeft verzocht, omdat geen sprake is van kennelijk onredelijk gebruik van procesrecht van de zijde van [appellante].
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, voorzitter, en mr. R.J.J.M. Pans en mr. G.T.J.M. Jurgens, leden, in tegenwoordigheid van mr. K.M. Gerkema, griffier.
w.g. Scholten-Hinloopen w.g. Gerkema
voorzitter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 13 mei 2015
472-810.