ECLI:NL:RVS:2015:144

Raad van State

Datum uitspraak
21 januari 2015
Publicatiedatum
21 januari 2015
Zaaknummer
201407309/1/R6
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan "Sterflats Grote Waal" en de gevolgen voor het woon- en leefklimaat van omwonenden

Op 21 januari 2015 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende het bestemmingsplan "Sterflats Grote Waal" dat op 1 juli 2014 door de raad van de gemeente Hoorn was vastgesteld. Appellanten, bewoners van de nabijgelegen woningen aan de Orionstraat, hebben beroep ingesteld tegen dit besluit, omdat zij vrezen voor geluidshinder en aantasting van hun woon- en leefklimaat door de bouw van een nieuw woongebouw tegenover hun woningen. De Afdeling heeft de zaak behandeld op 7 januari 2015, waarbij zowel de appellanten als de raad van de gemeente Hoorn aanwezig waren, evenals een vertegenwoordiger van de stichting Intermaris.

De Afdeling heeft overwogen dat de raad beleidsvrijheid heeft bij de vaststelling van bestemmingsplannen en dat deze beslissing terughoudend moet worden getoetst. De appellanten hebben niet aannemelijk gemaakt dat de bouw van het woongebouw ernstige geluidhinder zal veroorzaken, noch dat er sprake is van een onaanvaardbare aantasting van hun uitzicht of schaduwhinder. De Afdeling heeft vastgesteld dat de afstand van het woongebouw tot de woningen van de appellanten voldoende is om ernstige hinder te voorkomen. Bovendien is er geen recht op een blijvend vrij uitzicht, en de raad heeft in redelijkheid de bouwhoogte van 13 meter kunnen toestaan.

De Afdeling heeft het beroep van de appellanten ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak bevestigt de beleidsvrijheid van de gemeente bij de ontwikkeling van bestemmingsplannen en de noodzaak om de belangen van omwonenden zorgvuldig af te wegen tegen de ruimtelijke ordening.

Uitspraak

201407309/1/R6.
Datum uitspraak: 21 januari 2015
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant] en anderen, allen wonend te Hoorn,
en
de raad van de gemeente Hoorn,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 1 juli 2014 heeft de raad het bestemmingsplan "Sterflats Grote Waal" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [appellant] en anderen beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant] en anderen hebben nadere stukken ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 7 januari 2015, waar [appellant] en anderen, vertegenwoordigd door [gemachtigden], en de raad, vertegenwoordigd door G.R.M. Koopman en B.E. Kahlman, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Daar is tevens de stichting Stichting Intermaris, vertegenwoordigd door R. de Bruijn, werkzaam bij Intermaris, als partij gehoord.
Overwegingen
1. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan heeft de raad beleidsvrijheid om bestemmingen aan te wijzen en regels te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De Afdeling toetst deze beslissing terughoudend. Dit betekent dat de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden beoordeelt of aanleiding bestaat voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Voorts beoordeelt de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden of het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
2. Het plan is deels conserverend en voorziet voorts in bouwmogelijkheden voor drie woongebouwen langs De Weel. [appellant] en anderen zijn bewoners van de nabij het plangebied gelegen woningen Orionstraat 1 tot en met 19. Hun beroep richt zich tegen het tegenover hun woningen voorziene woongebouw.
3. Voor zover [appellant] en anderen betogen dat zij ten onrechte in de voorontwerpfase niet bij de planvorming betrokken zijn geweest, overweegt de Afdeling dat de voorontwerpfase van een bestemmingsplan geen deel uitmaakt van de in de Wet ruimtelijke ordening en het Besluit ruimtelijke ordening geregelde bestemmingsplanprocedure. Het al dan niet betrekken van [appellant] en anderen bij deze fase - wat daar ook van zij - heeft daarom geen gevolgen voor de rechtmatigheid van de bestemmingsplanprocedure en het bestemmingsplan.
Het betoog faalt.
4. [appellant] en anderen betogen dat de raad ten onrechte niet heeft onderzocht wat de gevolgen van het plan zijn wat betreft geluid voor hun woningen. Zij vrezen dat het woongebouw tegenover hun woningen het verkeersgeluid van De Weel zal weerkaatsen, waardoor geluidhinder bij hun woningen zal ontstaan. Ook vrezen zij aantasting van hun woon- en leefklimaat vanwege het nieuwe woongebouw, doordat hun uitzicht vermindert en zij schaduwhinder zullen ervaren.
4.1. Aan de gronden voor het woongebouw is de bestemming "Wonen - Woongebouw" toegekend met een bouwvlak. Aan het bouwvlak is de aanduiding "maximum bouwhoogte (m) = 13" toegekend. Het bouwvlak ligt op ongeveer 45 m van de dichtstbij gelegen woningen van [appellant] en anderen.
Ingevolge artikel 8, lid 8.1, onder a, van de planregels, zijn de voor "Wonen - Woongebouw" aangewezen gronden bestemd voor woongebouwen.
Ingevolge lid 8.2, onder a, gelden voor het bouwen van woongebouwen de volgende regels:
1. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
2. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan de bouwhoogte aangegeven ter plaatse van de aanduiding "maximum bouwhoogte (m)".
4.2. Zoals de voorzitter (thans: voorzieningenrechter) in zijn uitspraak van 20 oktober 2014, in zaak nr. 201407309/2/R6 reeds heeft overwogen stelt de Wet geluidhinder in zoverre geen normen waar [appellant] en anderen zich op kunnen beroepen. Dit laat onverlet dat zij zich in het kader van een goede ruimtelijke ordening wel kunnen beroepen op het belang van een goed woon- en leefklimaat ter plaatse van hun woningen. [appellant] en anderen hebben niet aannemelijk gemaakt dat de bouw van het woongebouw een effect kan hebben op de geluidsbelasting op de achtergevels van hun woningen. Verder is niet gebleken dat sprake is van een reeds hoge geluidsbelasting op de achtergevels van hun woningen. De Afdeling ziet gelet op het voorgaande geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat ter plaatse van de woningen van [appellant] en anderen vanwege het plan geen ernstige geluidhinder zal plaatsvinden.
Het betoog faalt.
4.3. Het woongebouw dat met het vorige bestemmingsplan "Grote Waal 2005" was toegestaan lag op een afstand van ongeveer 90 m van de woningen van [appellant] en anderen. Tussen de woningen van [appellant] en anderen en dat woongebouw lag een parkeerterrein met bomen. Het nieuwe woongebouw is voorzien op een afstand van ongeveer 45 m van de woningen van [appellant] en anderen. Nu op kortere afstand van de woningen van [appellant] en anderen een nieuw woongebouw is voorzien, kan sprake zijn van enige aantasting van het uitzicht van [appellant] en anderen. Er bestaat echter geen recht op een blijvend vrij uitzicht. De raad heeft zich gelet op het voorgaande in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat geen sprake is van een ernstige aantasting van het uitzicht.
Wat betreft de gevreesde schaduwhinder acht de Afdeling van belang dat uit de bezonningsstudie volgt dat het woongebouw alleen in de ochtend in de winter meer schaduw in de woonkamer, tuinkamer en tuin van de woningen van [appellant] en anderen zal veroorzaken. Gelet daarop ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de gevolgen van het woongebouw niet zodanig zullen zijn dat daardoor ernstige schaduwhinder zal optreden.
De raad heeft voorts in redelijkheid een bouwhoogte van 13 m kunnen toestaan, omdat een dergelijke bouwhoogte in een stedelijke omgeving niet ongebruikelijk is. In hetgeen [appellant] en anderen hebben aangevoerd worden geen aanknopingspunten gevonden voor een ander oordeel.
Gelet op het voorgaande ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat het plan onaanvaardbare gevolgen zal hebben voor het woon- en leefklimaat ter plaatse van de woningen van [appellant] en anderen.
Het betoog faalt.
5. Wat betreft het betoog dat de raad niet is ingegaan op het door [appellant] en anderen aangedragen alternatief overweegt de Afdeling dat de raad heeft toegelicht dat een andere locatie van het desbetreffende woongebouw het stedenbouwkundige concept zal aantasten. Gelet op de gemeentelijke monumentenstatus van de overige woongebouwen van de Sterflats heeft de raad voor deze locatie en vormgeving gekozen. Voorts heeft de raad toegelicht dat in de nota "Wijkvisie Grote Waal" als beleid is neergelegd De Weel meer het karakter van een stadsstraat te geven. Volgens de raad is een andere positionering van het woongebouw niet in overeenstemming met dat beleid. Gelet daarop ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat dat de raad niet in redelijkheid van het aangedragen alternatief heeft kunnen afzien.
Het betoog faalt.
6. Het beroep is ongegrond.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. G. van der Wiel, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. Y. Verhage, griffier.
w.g. Van der Wiel w.g. Verhage
lid van de enkelvoudige kamer griffier
Uitgesproken in het openbaar op 21 januari 2015
655.