201406560/1/V6.
Datum uitspraak: 29 april 2015
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellante], gevestigd te [plaats], waarvan de vennoten zijn [vennoot A] en [vennoot B], beiden wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, van 10 juli 2014 in zaak nr. 14/6425 in het geding tussen:
[appellante]
en
de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: de Raad van Bestuur).
Procesverloop
Bij besluit van 29 augustus 2013 heeft de Raad van Bestuur een aanvraag van [appellante] om verlening van een tewerkstellingsvergunning voor het verrichten van arbeid als Specialiteitenkok Indiase gerechten door [de vreemdeling] in het restaurant [appellante], afgewezen.
Bij besluit van 28 januari 2014 heeft de Raad van Bestuur het daartegen door [appellante] gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 10 juli 2014 heeft de rechtbank, voor zover thans van belang, het daartegen door [appellante] ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellante] hoger beroep ingesteld.
De Raad van Bestuur heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 17 februari 2015, waar [appellante], vertegenwoordigd door [vennoot B], bijgestaan door mr. J. van der Wielen, advocaat te Amsterdam, en de Raad van Bestuur, vertegenwoordigd door J.J.M. van den Boogaard, werkzaam bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: het UWV), zijn verschenen.
Overwegingen
1. Ingevolge artikel 1, aanhef en onder g, van de Wet arbeid vreemdelingen (hierna: de Wav) wordt in deze wet en de daarop berustende bepalingen verstaan onder prioriteitgenietend aanbod: aanbod van de zijde van Nederlanders en vreemdelingen als bedoeld in de artikelen 3, eerste lid, onder a, en 4, eerste lid.
Ingevolge artikel 8, eerste lid, aanhef en onder a, wordt een tewerkstellingsvergunning geweigerd, indien voor de desbetreffende arbeidsplaats prioriteitgenietend aanbod op de arbeidsmarkt aanwezig is.
Ingevolge artikel 3 van de Regeling uitvoering Wav (hierna: de Ruwav) worden voor aanvragen die geschoold werk betreffen, bij de personalia van de werknemer de gewaarmerkte diploma’s en getuigschriften dat aan de vereiste kwalificaties is voldaan, bij de vergunningaanvraag gevoegd. De waarde van de diploma’s kan worden geverifieerd aan de hand van een door een deskundige instantie afgegeven verklaring met welk Nederlands diploma of welke graad van vakbekwaamheid deze documenten vergelijkbaar zijn.
Volgens paragraaf 10 van de Uitvoeringsregels behorende bij de Ruwav (hierna: de Uitvoeringsregels) wordt een tewerkstellingsvergunning op grond van artikel 8, eerste lid, onder a, van de Wav geweigerd als voor de desbetreffende arbeidsplaats prioriteitgenietend aanbod op de arbeidsmarkt aanwezig is. Dit blijkt in eerste instantie uit de bestanden van het UWV Werkbedrijf zelf. Toetsen aan het prioriteitgenietend aanbod betekent niet dat het UWV Werkbedrijf moet aantonen dat dit aanbod concreet voor de werkgever geschikt en beschikbaar is. Het is aan de werkgever om zelf actief dit aanbod te benaderen en te werven. Er is ook sprake van prioriteitgenietend aanbod indien werkzoekenden pas na een inwerkperiode of na enige scholing aan de functie-eisen voldoen. Als prioriteitgenietend aanbod aanwezig is, wordt geen tewerkstellingsvergunning verleend. Voorts zal volgens de Uitvoeringsregels ten aanzien van tewerkstelling in Chinees-Indische restaurants alsmede grillrooms, pizzeria’s, shoarma-zaken, koffie- en eethuizen en dergelijke een vergunning in de regel geweigerd worden indien algemeen bedienend- of keukenpersoneel op de arbeidsmarkt beschikbaar is. Ook voor andere restaurants met een specifieke keuken zal getoetst worden of voor het bereiden van de specifieke gerechten met een korte opleiding kan worden volstaan, dan wel of eventuele specialiteiten ook door reeds aanwezig personeel kunnen worden vervaardigd.
2. [appellante] betoogt dat de rechtbank een onjuist toetsingskader heeft gehanteerd door de Wav en de daarop gebaseerde regelgeving toe te passen zoals deze vanaf 1 januari 2014 gelden. Hiertoe voert zij aan dat de vraag of prioriteitgenietend aanbod aanwezig is, na 1 januari 2014 strenger wordt beoordeeld, zodat het recht van toepassing is zoals dat tot dat moment gold. Gelet op het vorenstaande, is de uitspraak van de rechtbank in strijd met het rechtszekerheids- en legaliteitsbeginsel en ondeugdelijk gemotiveerd.
2.1. De rechtbank heeft terecht de Wav en de daarop gebaseerde regelgeving gehanteerd zoals deze sedert 1 januari 2014 luiden. Hiertoe is van belang dat de heroverweging in bezwaar geschiedt op basis van het recht zoals dit ten tijde van het nemen van het besluit op het bezwaarschrift geldt. De stelling van [appellante] dat zij door toepassing van dit recht in een ongunstiger positie raakt dan wanneer het recht zoals dat tot 1 januari 2014 gold wordt toegepast, faalt reeds omdat zij deze niet heeft gemotiveerd.
Het betoog faalt.
3. [appellante] betoogt verder dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat de Raad van Bestuur deugdelijk heeft gemotiveerd dat voor de door [appellante] geplaatste vacature prioriteitgenietend aanbod op de arbeidsmarkt aanwezig is. In dit verband voert zij aan dat de Raad van Bestuur zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat [appellante] gewaarmerkte diploma’s van de vreemdeling moet overleggen, aangezien de Raad van Bestuur in het verleden enkel op basis van getuigschriften tewerkstellingsvergunningen voor specialistische Indiase koks heeft afgegeven. Voorts heeft de Raad van Bestuur ten onrechte geconcludeerd dat het ontbreken van een diploma tot de conclusie leidt dat geen sprake is van specialistisch werk en dat de werkzaamheden derhalve door prioriteitgenietend aanbod van niet-gespecialiseerd keukenpersoneel kunnen worden verricht. Afgezien hiervan heeft zij bij haar aanvraag getuigschriften en diploma’s overgelegd en heeft zij hiermee, naar zij betoogt, aangetoond dat de vreemdeling een gespecialiseerde kok is.
Nu de Raad van Bestuur zijn uitvoeringspraktijk heeft veranderd, had hij, gelet op het gelijkheids-, vertrouwens- en rechtszekerheidsbeginsel, moeten aantonen dat daadwerkelijk specifieke opleidingen tot kok aanwezig zijn in India, aldus [appellante]. De rechtbank heeft de ter zitting overgelegde informatie van het Ministerie van Buitenlandse Zaken over bestaande koksopleidingen in India in strijd met de goede procesorde bij haar beoordeling van het beroep betrokken. Bovendien staat deze informatie volgens [appellante] niet in de weg aan de verlening van de door haar gevraagde tewerkstellingsvergunning, aangezien hieruit niet volgt dat in India een opleiding specifiek tot kok bestaat. Voorts is deze informatie afkomstig uit 2009 en heeft de Raad van Bestuur tot mei 2012 desondanks aanleiding gezien om slechts op basis van getuigschriften tewerkstellingsvergunningen te verlenen. Overigens heeft de rechtbank in dit verband volgens [appellante] miskend dat de vreemdeling niet afkomstig is uit India maar uit Pakistan en dat niet van hem kan worden verwacht dat hij een koksopleiding in India afrondt.
3.1. Gelet op het onder 1 weergegeven toetsingskader, dienen voor gespecialiseerd personeel gewaarmerkte diploma’s en getuigschriften te worden overgelegd, om aan te tonen dat aan de voor de functie vereiste kwalificaties is voldaan. Indien voormelde stukken aangaande de vakbekwaamheid niet worden overgelegd, gaat de Raad van Bestuur ervan uit dat die vakbekwaamheid niet noodzakelijk is om de betrokken werkzaamheden te verrichten en deze derhalve ook kunnen worden verricht door niet-gespecialiseerd keukenpersoneel, dat, zo nodig, met een korte interne opleiding de specifieke gerechten kan bereiden.
De rechtbank heeft terecht overwogen dat de Raad van Bestuur zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat slechts een door een deskundige instantie gewaardeerd diploma van een vakopleiding relevant is voor het aantonen van de vereiste vakbekwaamheid van de vreemdeling. [appellante] heeft met de door haar overgelegde diploma’s en getuigschriften niet aangetoond dat de vreemdeling over de vereiste vakbekwaamheid beschikt, reeds omdat deze stukken niet zijn gewaardeerd of geen diploma’s van een vakopleiding betreffen. Gelet op het vorenstaande, heeft de rechtbank terecht overwogen dat de Raad van Bestuur zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat de desbetreffende werkzaamheden door niet-gespecialiseerd keukenpersoneel kunnen worden verricht en dat voor de voorliggende vacature prioriteitgenietend aanbod aanwezig is.
Hierbij wordt in aanmerking genomen dat paragraaf 12 van de Uitvoeringsregels Wav behorende bij het Delegatie- en uitvoeringsbesluit Wav, waarin tot 1 januari 2014 het diplomavereiste was neergelegd, en artikel 3 van de Ruwav, waarin het diplomavereiste thans is neergelegd, algemeen verbindende voorschriften zijn, waarvan niet met toepassing van artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht kan worden afgeweken. Dat de Raad van Bestuur niet langer afwijkt van het diplomavereiste leidt reeds hierom niet tot het oordeel dat sprake is van strijd met het gelijkheids-, vertrouwens- en rechtszekerheidsbeginsel. De vraag of daadwerkelijk specifieke opleidingen tot kok aanwezig zijn in India is in dit geval niet relevant, aangezien de Raad van Bestuur niet is gehouden om een praktijk waarbij werd afgeweken van het diplomavereiste, te blijven voortzetten. Dat de vreemdeling afkomstig is uit Pakistan doet aan het voorgaande niet af, nu de Raad van Bestuur, zoals de rechtbank terecht heeft overwogen, ook ten aanzien van vreemdelingen afkomstig uit Pakistan niet gehouden is om af te wijken van hetgeen is bepaald in artikel 3 van de Ruwav.
Het betoog faalt.
4. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak, voor zover aangevallen.
Aldus vastgesteld door mr. R. van der Spoel, voorzitter, en mr. G. van der Wiel en mr. J.Th. Drop, leden, in tegenwoordigheid van mr. L. Groenendijk, griffier.
w.g. Van der Spoel w.g. Groenendijk
voorzitter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 29 april 2015
164-800.