ECLI:NL:RVS:2015:1363

Raad van State

Datum uitspraak
23 april 2015
Publicatiedatum
29 april 2015
Zaaknummer
201407207/5/R4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • Th.C. van Sloten
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van bestemmingsplan en voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 23 april 2015 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van een geschil tussen een verzoeker, wonend te Vierpolders, en de raad van de gemeente Brielle. Het geschil betreft het bestemmingsplan "Thoelaverweg 2", dat op 8 juli 2014 door de raad is vastgesteld. De verzoeker heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om schorsing van het besluit, omdat hij spoedeisend belang aanvoert. Dit belang is gelegen in de omgevingsvergunning die is verleend voor de bouw van een supermarkt op basis van het bestemmingsplan, waartegen de verzoeker bezwaar heeft gemaakt.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat er gebreken zijn in het bestreden besluit, met name dat de landschappelijke inpassing niet voldoende is gewaarborgd. Dit gebrek is eerder geconstateerd in een tussenuitspraak van 11 maart 2015, waarin de raad was opgedragen om deze gebreken binnen 20 weken te herstellen. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat, indien het besluit niet wordt geschorst, de omgevingsvergunning niet kan worden geweigerd op basis van het bestemmingsplan, wat de rechtspositie van de verzoeker zou schaden.

Daarom heeft de voorzieningenrechter besloten om het besluit van de raad van de gemeente Brielle van 8 juli 2014 te schorsen en de raad te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten van de verzoeker, alsook het griffierecht. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige besluitvorming in het bestuursrecht en de bescherming van de belangen van burgers in procedures rondom bestemmingsplannen.

Uitspraak

201407207/5/R4.
Datum uitspraak: 23 april 2015
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker], wonend te Vierpolders, gemeente Brielle,
en
de raad van de gemeente Brielle,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 8 juli 2014 heeft de raad het bestemmingsplan "Thoelaverweg 2" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [verzoeker] beroep ingesteld.
De Afdeling heeft het beroep van [verzoeker] ter zitting behandeld op 16 februari 2015.
Bij tussenuitspraak van 11 maart 2015 in zaaknr. 201407207/1/R4 heeft de Afdeling de raad opgedragen de in de tussenuitspraak geconstateerde gebreken binnen 20 weken te herstellen.
[verzoeker] heeft de voorzieningenrechter bij brief van 16 maart 2015 verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 14 april 2015, waar [verzoeker], bijgestaan door mr. A.P. Cornelissen, advocaat te Middelharnis en de raad, vertegenwoordigd door ir. G.N.B. van der Vlies en B. van Houte zijn verschenen. Voorts is ter zitting de besloten vennootschap VB Thoelaverweg B.V., vertegenwoordigd door P.J. van Deijl en bijgestaan door mr. B. van Nieuwaal, advocaat te Rotterdam, gehoord.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. [verzoeker] verzoekt om schorsing van het bestreden besluit. Hij stelt dat spoedeisend belang bestaat omdat met toepassing van het bestemmingsplan "Thoelaverweg 2" een omgevingsvergunning voor de bouw van een supermarkt in het plangebied is verleend en hij hiertegen bezwaar heeft gemaakt.
3. In de tussenuitspraak heeft de Afdeling onder 6.2 het volgende overwogen:
"Het plan voorziet niet in een waarborg dat de door de raad noodzakelijk geachte landschappelijke inpassing, zoals hiervoor in 6.1 aangegeven, plaats vindt en in stand wordt gelaten. Dat een omgevingsvergunning voor de voorziene supermarkt enkel wordt verleend als voldaan wordt aan de door de raad vereiste landschappelijke inpassing is niet in het plan en ook niet op andere wijze gewaarborgd. Nu de raad de landschappelijke inpassing noodzakelijk acht voor de planologische aanvaardbaarheid van het plan en deze niet is gewaarborgd, bijvoorbeeld door het opnemen in het plan van een daartoe strekkende voorwaardelijke verplichting, is het plan in zoverre niet met de vereiste zorgvuldigheid als bedoeld in artikel 3:2 van de Awb voorbereid. Het betoog slaagt."
3.1. Op 2 februari 2015 is een omgevingsvergunning voor de bouw van een supermarkt verleend op grond van het bestemmingsplan "Thoelaverweg 2". Tegen dat besluit heeft [verzoeker] bezwaar gemaakt. Vast staat dat het college van burgemeester en wethouders een besluit op bezwaar dient te nemen met inachtneming van het op het moment van die beslissing geldende bestemmingsplan. Indien de voorzieningenrechter het besluit tot vaststelling van het voorliggende plan niet schorst, dan geldt bij het besluit op bezwaar het voorliggende plan als toetsingskader en kan de omgevingsvergunning niet worden geweigerd wegens strijd met het bestemmingsplan. Verder worden door de vernietiging van een besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan de rechtsgevolgen van de op basis van dat plan verleende omgevingsvergunningen niet met terugwerkende kracht ongedaan gemaakt. De voorzieningenrechter verwijst in dit verband naar de uitspraak van de Afdeling van 12 januari 2011, in zaak nr. 201005699/1/H1. Gelet op het voorgaande is het spoedeisend belang gegeven.
4. Nu in de tussenuitspraak een gebrek is geconstateerd in het bestreden besluit en de raad is opgedragen dit gebrek te herstellen, ziet de voorzieningenrechter na afweging van de betrokken belangen aanleiding de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen.
5. De raad dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de raad van de gemeente Brielle van 8 juli 2014, nr. 42;
II. veroordeelt de raad van de gemeente Brielle tot vergoeding van bij [verzoeker] in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 980,00 (zegge: negenhonderdtachtig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
III. gelast dat de raad van de gemeente Brielle aan [verzoeker] het door hem voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 165,00 (zegge: honderdvijfenzestig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. Th.C. van Sloten, als voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. W. van Steenbergen, griffier.
w.g. Van Sloten w.g. Van Steenbergen
voorzieningenrechter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 23 april 2015
568-731.