ECLI:NL:RVS:2015:1300
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Lubberdink
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door staatssecretaris
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie tegen een uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 30 januari 2015. De staatssecretaris had op 30 december 2014 een aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen. De rechtbank verklaarde het beroep van de vreemdeling gegrond, vernietigde het besluit van de staatssecretaris en droeg hem op een nieuw besluit te nemen met inachtneming van de overwegingen in de uitspraak. De staatssecretaris ging in hoger beroep tegen deze uitspraak.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de rechtsvraag die in het hoger beroep aan de orde was, beantwoord in eerdere uitspraken van 9 april 2015. De Afdeling oordeelde dat de grief van de staatssecretaris slaagt en dat het hoger beroep kennelijk gegrond is. De uitspraak van de rechtbank werd vernietigd, omdat deze geen oordeel had gegeven over de geloofwaardigheid van het asielrelaas van de vreemdeling. Om verlies van instantie te voorkomen, werd de zaak terugverwezen naar de rechtbank voor verdere behandeling.
De Afdeling stelde ook de proceskosten in hoger beroep vast op een bedrag van € 490,00, waarbij de rechtbank zal beslissen over de vergoeding van deze kosten. De uitspraak werd openbaar gedaan op 14 april 2015, en de betrokken rechters waren mr. H.G. Lubberdink als lid van de enkelvoudige kamer en mr. O. van Loon als griffier.