ECLI:NL:RVS:2015:125
Raad van State
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W. Sorgdrager
- Rechtspraak.nl
Bestuursdwang en niet-ontvankelijkheid van beroep tegen handhaving door gemeente
In deze zaak heeft het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam op 9 mei 2014 een besluit genomen om spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het onjuist aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen door de appellant, in strijd met de Afvalstoffenverordening Rotterdam 2009. De kosten van deze bestuursdwang, ter hoogte van € 115,00, zijn voor rekening van de appellant. De appellant heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het college heeft dit bezwaar op 2 juli 2014 ongegrond verklaard. Hierop heeft de appellant beroep ingesteld.
Op 15 oktober 2014 heeft het college het eerdere besluit van 9 mei 2014 ingetrokken, waarbij het college heeft erkend dat het ten onrechte handhavend heeft opgetreden tegen de appellant. Hierdoor had de appellant geen belang meer bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft overwogen dat, hoewel de appellant een principiële uitspraak wenst over het besluit van 9 mei 2014, dit geen rechtens te honoreren belang oplevert.
De Afdeling heeft het beroep van de appellant niet-ontvankelijk verklaard en gelast dat het college het door de appellant betaalde griffierecht van € 45,00 vergoedt. De uitspraak is gedaan door mr. W. Sorgdrager, lid van de enkelvoudige kamer, in aanwezigheid van mr. E.T. de Jong, griffier, en is openbaar uitgesproken op 21 januari 2015.