ECLI:NL:RVS:2015:1200
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door staatssecretaris
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. De staatssecretaris had op 29 september 2014 besloten om de aanvraag van de vreemdeling af te wijzen. Dit besluit werd door de vreemdeling bestreden in een procedure bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, die op 6 november 2014 het beroep ongegrond verklaarde. De vreemdeling heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het hoger beroep behandeld en geconcludeerd dat de argumenten van de vreemdeling niet voldoende zijn om de uitspraak van de rechtbank te vernietigen. De Afdeling verwijst naar eerdere uitspraken en overwegingen die relevant zijn voor de beoordeling van de zaak. De rechtbank had in haar uitspraak al aangegeven dat de aangevoerde gronden niet leiden tot een andere uitkomst, en de Raad van State sluit zich hierbij aan.
De Raad van State bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep kennelijk ongegrond. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 14 januari 2015, en de beslissing is vastgesteld door N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J. Verbeek, griffier.