201404074/1/A2.
Datum uitspraak: 21 januari 2015
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellante], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 1 april 2014 in zaak nr. 13/5005 in het geding tussen:
[appellante]
en
het bestuur van de raad voor rechtsbijstand (hierna: de raad).
Procesverloop
Bij besluit van 17 mei 2013 heeft de raad het verzoek van [appellante] om een toevoeging afgewezen.
Bij besluit van 11 september 2013 heeft de raad het door [appellante] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 1 april 2014 heeft de rechtbank het door [appellante] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellante] hoger beroep ingesteld.
[appellante] heeft nadere stukken ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 15 december 2014, waar de raad, vertegenwoordigd door mr. C.W. Wijnstra, werkzaam aldaar, is verschenen.
Overwegingen
1. Ingevolge artikel 12, tweede lid, aanhef en onder b, van de Wet op de rechtsbijstand (hierna: Wrb) wordt rechtsbijstand niet verleend indien de aan de te verlenen rechtsbijstand verbonden kosten niet in redelijke verhouding staan tot het belang van de zaak.
De raad heeft de beoordeling of de aan rechtsbijstand verbonden kosten en het belang van de zaak in redelijke verhouding tot elkaar staan, uitgewerkt in de Werkinstructies Toevoegen.
Volgens werkinstructie P080 voornaamswijziging, wordt in beginsel geen toevoeging verstrekt voor voornaamwijziging, omdat de kosten van rechtsbijstand niet in verhouding staan tot het belang van de zaak. Een toevoeging wordt verstrekt als sprake is van aantoonbare hinder in het maatschappelijk functioneren. Iemand moet daadwerkelijk hinder ondervinden, de enkele vrees is onvoldoende. Met maatschappelijk functioneren wordt gedoeld op functioneren binnen de Nederlandse rechtssfeer. Heeft iemand bijvoorbeeld last van psychische klachten ten gevolge van zijn voornaam waarvoor een hulpverlener (zoals een psycholoog) wordt bezocht, dan kan dit reden zijn om toe te voegen.
2. Aan het besluit van 17 mei 2013, gehandhaafd bij dat van 11 september 2013, heeft de raad ten grondslag gelegd dat de aan de te verlenen rechtsbijstand verbonden kosten niet in redelijke verhouding staan tot het belang van de zaak. De raad heeft zich daarbij op het standpunt gesteld dat [appellante] niet heeft aangetoond dat haar minderjarige dochter aantoonbare hinder ondervindt in het maatschappelijk functioneren doordat zij in het dagelijks gebruik een andere naam gebruikt dan haar officiële naam. De gewenste voornaamswijziging betreft persoonlijke motieven en niet het maatschappelijk functioneren van de dochter van [appellante], aldus de raad.
3. [appellante] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de raad zich op het standpunt mocht stellen dat geen zwaarwegende belangen aanwezig zijn op grond waarvan een toevoeging diende te worden verleend. De rechtbank heeft volgens [appellante] onvoldoende gewicht toegekend aan de door haar dochter ervaren hinder. Hiertoe voert zij aan dat het van groot belang is voor het zelfvertrouwen van haar dochter dat zij de naam krijgt waarmee zij wordt aangesproken, waarop zij reageert en waarmee haar omgeving bekend is. Verwarrende situaties worden met de naamswijziging voorkomen, aldus [appellante]. Verder wijst [appellante] op enkele problemen die zij heeft ervaren bij de rechtbank tijdens de behandeling van haar procedure, waaruit volgens haar volgt dat rechtsbijstand in deze procedure noodzakelijk is.
3.1. De rechtbank heeft in de door [appellante] naar voren gebrachte omstandigheden terecht geen grond gevonden voor het oordeel dat zich hinder bij haar dochter voordoet, die van dusdanig ernstige aard is dat deze haar maatschappelijk functioneren aantoonbaar beïnvloedt. De rechtbank heeft dan ook terecht geoordeeld dat de raad zich op het standpunt mocht stellen dat [appellante] niet aannemelijk heeft gemaakt dat een voldoende zwaarwegend belang aanwezig is om een toevoeging te rechtvaardigen. Vergelijk in dezelfde zin de uitspraak van 21 mei 2014 in zaak nr. 201308749/1/A2.
De door [appellante] ervaren problemen in de procedure tot voornaamswijziging bij de rechtbank, die volgens [appellante] aantonen dat rechtsbijstand verplicht en noodzakelijk is, kunnen daaraan niet afdoen. Met de rechtbank is de Afdeling van oordeel dat die problemen geen betrekking hebben op het belang van de gewenste voornaamswijziging, maar op de inhoudelijke behandeling van de zaak.
Het betoog faalt.
4. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. C.B. Borman, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. B. van Dokkum, griffier.
w.g. Borman w.g. Van Dokkum
lid van de enkelvoudige kamer griffier
Uitgesproken in het openbaar op 21 januari 2015
480-799.