201403888/1/A3.
Datum uitspraak: 8 april 2015
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [plaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 28 maart 2014 in zaak nr. 13/5231 in het geding tussen:
[appellant]
en
het dagelijks bestuur van stadsdeel Noord (thans: het algemeen bestuur van bestuurscommissie stadsdeel Noord).
Procesverloop
Bij besluit van 22 mei 2013 heeft het dagelijks bestuur het verzoek van [appellant] om openbaarmaking van documenten op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (hierna: Wob) gedeeltelijk afgewezen.
Bij besluit van 27 augustus 2013 heeft het dagelijks bestuur het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 28 maart 2014 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
Het dagelijks bestuur heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
Met toestemming van partijen is afgezien van een behandeling van de zaak ter zitting.
Overwegingen
1. Ingevolge artikel 3, eerste lid, van de Wob kan een ieder een verzoek om informatie neergelegd in documenten over een bestuurlijke aangelegenheid richten tot een bestuursorgaan of een onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan werkzame instelling, dienst of bedrijf.
Ingevolge het vierde lid verzoekt het bestuursorgaan, indien een verzoek te algemeen is geformuleerd, de verzoeker zo spoedig mogelijk om zijn verzoek te preciseren en is het hem daarbij behulpzaam.
Ingevolge artikel 7:11, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) herroept het bestuursorgaan, voor zover de heroverweging daartoe aanleiding geeft, het bestreden besluit en neemt het voor zover nodig in de plaats daarvan een nieuw besluit.
Ingevolge artikel 7:15, tweede lid, worden de kosten die belanghebbende in verband met de behandeling van het bezwaar redelijkerwijs heeft moeten maken, door het bestuursorgaan uitsluitend vergoed op verzoek van de belanghebbende voor zover het bestreden besluit wordt herroepen wegens aan het bestuursorgaan te wijten onrechtmatigheid.
2. In zijn verzoek van 26 april 2013 heeft [appellant] verzocht om openbaarmaking van alle informatie die ziet op de verkeersovertreding met CJIB-nummer [CJIB-nummer] en, voor zover thans van belang, om ‘alle documenten waaruit de bevoegdheid en bekwaamheid van de ambtenaren betrokken bij de waarneming en verwerking van die overtreding volgt.’
Bij besluit van 22 mei 2013 heeft het dagelijks bestuur, voor zover thans van belang, de akte van beëdiging van de betrokken ambtenaar verstrekt.
In bezwaar heeft [appellant] betoogd dat uit de akte volgt dat er tevens een proces-verbaal van beëdiging dient te zijn en het dagelijks bestuur dat proces-verbaal evenzeer had moeten verstrekken. Bij brief van 11 juni 2013 heeft het dagelijks bestuur het proces-verbaal van beëdiging van de betrokken ambtenaar verstrekt.
Bij besluit van 27 augustus 2013 heeft het dagelijks bestuur, voor zover thans van belang, het verzoek van [appellant] om vergoeding van de door hem in bezwaar gemaakte kosten afgewezen, omdat het de brief van 11 juni 2013 als aanvulling van het besluit van 22 mei 2013 ziet en niet als herroeping van dat besluit.
3. [appellant] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat het dagelijks bestuur met het besluit van 27 augustus 2013 het besluit van 22 mei 2013 niet heeft herroepen en dat het dagelijks bestuur derhalve niet gehouden was de door hem in bezwaar gemaakte kosten te vergoeden. Hij voert daartoe aan dat de rechtbank heeft miskend dat het dagelijks bestuur met verstrekking van de akte van beëdiging van de betrokken ambtenaar, zonder het proces-verbaal van beëdiging, niet alle verzochte documenten heeft verstrekt. Het dagelijks bestuur had, indien zijn verzoek niet duidelijk was, om precisering van het verzoek moeten vragen. Daarbij komt dat de akte van beëdiging uit twee onderdelen bestaat. Eén onderdeel daarvan is het proces-verbaal van de beëdiging. Het dagelijks bestuur had kunnen vragen of hij beide onderdelen had willen ontvangen, aldus [appellant].
3.1. De door het dagelijks bestuur verstrekte akte strekt tot beëdiging van de betrokken ambtenaar tot buitengewoon opsporingsambtenaar wegens voldoende blijk geven van de in dat verband vereiste bekwaamheid en betrouwbaarheid. Gelet op de bewoordingen van het verzoek van [appellant] heeft het dagelijks bestuur met het verstrekken van die akte er van mogen uitgaan in zoverre op juiste wijze aan het verzoek te hebben voldaan. Dat [appellant] blijkens zijn bezwaarschrift ook het proces-verbaal van beëdiging wenste te verkrijgen, heeft het dagelijks bestuur niet uit de bewoordingen van het verzoek hoeven afleiden. Bij het nemen van een beslissing op dat verzoek bestond voor het dagelijks bestuur geen aanleiding om [appellant] om een nadere precisering van het verzoek te vragen. De rechtbank heeft terecht geen aanleiding gezien voor een andersluidend oordeel en is terecht het dagelijks bestuur in diens standpunt gevolgd dat met het verstrekken van het proces-verbaal van beëdiging het besluit van 22 mei 2013 niet is herroepen en het derhalve niet gehouden was de door [appellant] in bezwaar gemaakte kosten te vergoeden.
Het betoog faalt.
4. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. C.J. Borman, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. I.S. Vreken-Westra, griffier.
w.g. Borman w.g. Vreken-Westra
lid van de enkelvoudige kamer griffier
Uitgesproken in het openbaar op 8 april 2015
434-773.