201404705/1/A2.
Datum uitspraak: 8 april 2015
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
de Belastingdienst/Toeslagen,
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 25 april 2014 in zaak nr. 13/5565 in het geding tussen:
[wederpartij], wonend te [plaats],
en
de Belastingdienst/Toeslagen.
Procesverloop
Bij besluit van 9 september 2011 heeft de Belastingdienst/Toeslagen het aan [wederpartij] toegekende voorschot kinderopvangtoeslag over 2010 herzien en op nihil vastgesteld.
Bij besluit van 9 december 2011 heeft de Belastingdienst/Toeslagen het door [wederpartij] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 15 april 2013, in zaak nr. 12/316, heeft de rechtbank het door [wederpartij] daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit van
9 december 2011 vernietigd en de Belastingdienst/Toeslagen opgedragen een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van [wederpartij] met inachtneming van die uitspraak.
Bij besluit van 22 augustus 2013 heeft de Belastingdienst/Toeslagen het door [wederpartij] gemaakte bezwaar opnieuw ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 25 april 2014 heeft de rechtbank het door [wederpartij] daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit van 22 augustus 2013 vernietigd, het besluit van 9 september 2011 herroepen en bepaald dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft de Belastingdienst/Toeslagen hoger beroep ingesteld.
[wederpartij] heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 20 februari 2015, waar de Belastingdienst/Toeslagen, vertegenwoordigd door mr. drs. J.H.E. van der Meer, en [wederpartij], vertegenwoordigd door mr. M.A.J. Timmermans-Roelands, advocaat te Roosendaal, zijn verschenen.
Overwegingen
1. In het nieuwe besluit op bezwaar van 22 augustus 2013, genomen ter uitvoering van de uitspraak van 15 april 2013, heeft de Belastingdienst/Toeslagen zich op het standpunt gesteld dat [wederpartij], nu zij niet de volledige kosten voor kinderopvang in 2010 heeft voldaan en voor het achteraf betalen van een deel van de kosten een betalingsregeling heeft afgesproken, niet heeft voldaan aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor kinderopvangtoeslag over 2010.
2. De Belastingdienst/Toeslagen betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de Belastingdienst/Toeslagen [wederpartij] ten onrechte tegenwerpt dat zij niet heeft voldaan aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor kinderopvangtoeslag over 2010. De rechtbank geeft met dit oordeel een andere uitleg aan haar eerdere uitspraak van 15 april 2013. De Belastingdienst/Toeslagen wijst er voorts op dat uit jurisprudentie van de Afdeling, onder meer de uitspraak van 17 juli 2013 in zaak nr. 201209632/1/A2, volgt dat de kosten voor kinderopvang daadwerkelijk ten tijde van de opvang of uiterlijk kort daarna moeten zijn voldaan.
2.1. De Belastingdienst/Toeslagen heeft zijn hoger beroep tegen de uitspraak van 15 april 2013 ingetrokken. Dientengevolge staat het oordeel van de rechtbank in die uitspraak in rechte vast, dat de Belastingdienst/Toeslagen niet zonder nadere motivering heeft mogen aannemen dat [wederpartij] geen kosten heeft gemaakt, aangezien de kosten weliswaar niet in 2010 zijn betaald, maar op basis van de stukken kan worden aangenomen dat het kinderdagverblijf de kosten wel in rekening heeft gebracht. De rechtbank heeft bij dat oordeel betrokken dat [wederpartij] het voorschot kinderopvangtoeslag over 2010, dat zij in 2011 heeft ontvangen, geheel heeft aangewend om de kosten te voldoen en voor het resterende deel een betalingsregeling is overeengekomen van € 100,00 per maand en vast staat dat het kinderdagverblijf haar aan haar betalingsverplichting houdt.
Gezien de uitspraak van 15 april 2013 en het daarin vervatte rechtsoordeel mocht de Belastingdienst/Toeslagen in het nieuw te nemen besluit op bezwaar niet meer aan [wederpartij] tegenwerpen dat zij niet de volledige kosten voor kinderopvang in 2010 heeft voldaan en voor het achteraf betalen van een deel van de kosten een betalingsregeling heeft afgesproken. Met het nieuwe besluit op bezwaar van 22 augustus 2013 heeft de Belastingdienst/Toeslagen niet voldaan aan de opdracht van de rechtbank in de uitspraak van 15 april 2013.
De rechtbank heeft in de aangevallen uitspraak vastgesteld dat [wederpartij] haar betalingsverplichting nakomt, hetgeen de Belastingdienst/Toeslagen in beroep noch in hoger beroep heeft betwist. Voorts is niet in geschil dat [wederpartij] verder voldoet aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor kinderopvangtoeslag. De rechtbank heeft in de aangevallen uitspraak dan ook terecht geoordeeld dat [wederpartij] niet kan worden tegengeworpen dat zij niet heeft voldaan aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor kinderopvangtoeslag over 2010. De rechtbank heeft daarom terecht overwogen dat in de gegeven omstandigheden de uitspraak van 17 juli 2013 in dit geval niet onverkort kan worden toegepast.
Het betoog faalt.
3. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
4. De Belastingdienst/Toeslagen dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. bevestigt de aangevallen uitspraak;
II. veroordeelt de Belastingdienst/Toeslagen tot vergoeding van bij [wederpartij] in verband met de behandeling van het hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 980,00 (zegge: negenhonderdtachtig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
III. bepaalt dat van de Belastingdienst/Toeslagen een griffierecht van € 493,00 (zegge: vierhonderddrieënnegentig euro) wordt geheven.
Aldus vastgesteld door mr. A.W.M. Bijloos, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.H.L. Dallinga, griffier.
w.g. Bijloos w.g. Dallinga
lid van de enkelvoudige kamer griffier
Uitgesproken in het openbaar op 8 april 2015
18-680.