ECLI:NL:RVS:2014:953
Raad van State
- Hoger beroep
- C.H.M. van Altena
- C.J. Borman
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verzoek om toevoeging door de raad voor rechtsbijstand
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 18 april 2013, waarin het beroep tegen de afwijzing van een verzoek om een toevoeging door de raad voor rechtsbijstand ongegrond werd verklaard. Het verzoek om een toevoeging werd op 24 januari 2012 door de raad afgewezen, waarna [appellant] bezwaar maakte. Dit bezwaar werd op 27 februari 2012 ongegrond verklaard. De rechtbank bevestigde deze beslissing in haar uitspraak van 18 april 2013.
[Appellant] heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak. Tijdens de zitting op 5 maart 2014 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State de zaak behandeld. In hoger beroep herhaalt [appellant] zijn eerdere argumenten over de rechtmatigheid van de afwijzing van zijn verzoek om een toevoeging. De Afdeling oordeelt dat de argumenten van [appellant] een herhaling zijn van wat eerder in beroep is aangevoerd en door de rechtbank op goede gronden is verworpen.
De Afdeling komt tot de conclusie dat het hoger beroep ongegrond is en bevestigt de uitspraak van de rechtbank. Tevens wordt er geen vergoeding van de kosten in bezwaar, beroep en hoger beroep toegekend, zoals door [appellant] was verzocht. De uitspraak is gedaan door de voorzitter en twee leden van de Afdeling bestuursrechtspraak, in aanwezigheid van een ambtenaar van staat.