ECLI:NL:RVS:2014:920
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- S.P.M. Zwinkels
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep vreemdeling tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel en inreisverbod
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. Bij besluit van 7 december 2012 werd de aanvraag afgewezen en werd de vreemdeling opgedragen Nederland binnen vier weken te verlaten. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank, maar de voorzieningenrechter verklaarde het beroep ongegrond in zijn uitspraak van 4 januari 2013. De vreemdeling heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
Tijdens de procedure heeft de staatssecretaris op 26 juli 2013 een inreisverbod tegen de vreemdeling uitgevaardigd. Dit besluit is ook onderwerp van het hoger beroep. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in haar uitspraak van 10 maart 2014 geoordeeld dat het hoger beroep van de vreemdeling kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat hij geen belang heeft bij de beoordeling van het hoger beroep. Dit is gebaseerd op eerdere uitspraken van de Afdeling.
De Raad van State heeft besloten het beroep tegen het inreisverbod ter behandeling en beslissing naar de rechtbank Den Haag, zittingsplaats 's-Hertogenbosch, te verwijzen. De rechtbank moet de beroepsgronden van de vreemdeling in het hogerberoepschrift beoordelen alsof deze deel uitmaken van zijn beroep tegen het inreisverbod. De Raad van State heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 10 maart 2014.