201201687/1/R1.
Datum uitspraak: 19 maart 2014
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
1. [appellante sub 1], gevestigd te Rotterdam,
2. de vereniging De Vereniging Dorpsraad Bergen aan Zee, gevestigd te Bergen aan Zee, gemeente Bergen, en andere,
3. de stichting Stichting Woningexploitatie Jong Nederland, gevestigd te Bergen aan Zee, gemeente Bergen,
4. de vereniging Vereniging van Eigenaars Bungalowpark Van der Wijckplein, gevestigd te Bergen aan Zee, gemeente Bergen, en anderen,
5. [appellanten sub 5], wonend te Bergen aan Zee, gemeente Bergen,
en
de raad van de gemeente Bergen, NH,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 15 december 2011 heeft de raad het bestemmingsplan "Bergen aan Zee - Dorpskern" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [appellante sub 1], De Dorpsraad en andere, de stichting Woningexploitatie en de Vereniging van eigenaars en anderen beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening heeft desverzocht een deskundigenbericht uitgebracht. [appellante sub 1], De Dorpsraad en andere, de Vereniging van eigenaars en anderen en de raad hebben hun zienswijze daarop naar voren gebracht.
[appellante sub 1] en De Dorpsraad en andere hebben nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 4 maart 2013, waar [appellante sub 1], vertegenwoordigd door mr. E. Dans, advocaat te Rotterdam, De Dorpsraad en andere, vertegenwoordigd door mr. P. Nicolai, advocaat te Amsterdam, de stichting Woningexploitatie, vertegenwoordigd door drs. H.G.H. van der Werf, de Vereniging van eigenaars en anderen, vertegenwoordigd door mr. J.S. Haakmeester, advocaat te Waalre, en de raad, vertegenwoordigd door mr. R.J.C.K.K. Fa-Sie-Oen en mr. D.E. Minkman, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Bij tussenuitspraak van 15 mei 2013 in zaak nr. 201201687/1/T1/R1 heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen 16 weken na verzending van de tussenuitspraak de daarin omschreven gebreken in het besluit van 15 december 2011 te herstellen. Deze tussenuitspraak is aangehecht.
Bij beschikking van 24 juli 2013 in zaak nr. 201201687/15/R1 heeft de Afdeling op verzoek van de raad de bij de tussenuitspraak van 15 mei 2013 bepaalde termijn verlengd tot 7 oktober 2013.
Bij besluit van 26 september 2013 heeft de raad het bestemmingsplan "Bergen aan Zee - Dorpskern" gewijzigd.
[appellante sub 1], De Dorpsraad en andere en de Vereniging van eigenaars hebben, daartoe in de gelegenheid gesteld, hun zienswijze naar voren gebracht over de wijze waarop de gebreken zijn hersteld.
Tegen het besluit van 26 september 2013 hebben [appellanten sub 5] beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De Dorpsraad en andere hebben nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak opnieuw ter zitting behandeld op 21 februari 2014, waar [appellante sub 1], vertegenwoordigd door mr. E. Dans, advocaat te Rotterdam, De Dorpsraad en andere, vertegenwoordigd door mr. J.M. Beer, advocaat te Amsterdam, [appellanten sub 5], bijgestaan door mr. W.J. Bosma, advocaat te Den Haag, en de raad, vertegenwoordigd door mr. R. Visser en drs. L.T.M Kok , beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Overwegingen
Ontvankelijkheid
1. De Afdeling heeft in 2 tot en met 2.4 van de tussenuitspraak van 15 mei 2013 overwogen dat het beroep van De Dorpsraad en andere, behalve voor zover ingesteld door De Dorpsraad en [appellant sub 2 A], niet steunt op een bij de raad naar voren gebrachte zienswijze en dat geen aanleiding bestaat voor het oordeel dat dit redelijkerwijs niet verwijtbaar is. Het beroep, behalve voor zover ingesteld door De Dorpsraad en [appellant sub 2 A], is derhalve niet ontvankelijk.
Het beroep van De Dorpsraad en [appellant sub 2 A] en het beroep van [appellante sub 1]
2. De Afdeling heeft in 5.2 van de tussenuitspraak van 15 mei 2013 overwogen dat de raad onvoldoende heeft gemotiveerd dat het verbod om woningen binnen de bestemmingen "Wonen - 1", "Wonen - 2" en "Wonen - Duinen" te gebruiken als tweede woning, zoals opgenomen in artikel 17, lid 17.4.2, aanhef en onder e, artikel 18, lid 18.4.2, aanhef en onder e, en artikel 19, lid 19.3.2, aanhef en onder e, van de planregels, zal worden gehandhaafd en dat het plan in zoverre uitvoerbaar is. De Afdeling heeft gelet hierop in de tussenuitspraak overwogen dat het besluit van 15 december 2011 in zoverre is genomen in strijd met artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb).
De Afdeling heeft voorts in 6.4 en 8.5 van de tussenuitspraak van 15 mei 2013 overwogen dat de raad zich niet zonder nader onderzoek te doen op het standpunt heeft kunnen stellen dat de woningen aan het Van der Wijckplein, behoudens de woningen Van der Wijckplein 5 en 17C, onderscheidenlijk de woning aan de C.F. Zeilerboulevard 2 op 26 februari 1982 niet als tweede woning in gebruik waren en derhalve niet vielen onder de uitzonderingsbepaling in artikel 6, vierde lid, aanhef en onder b, van de voorschriften bij het voorheen geldende plan "Bergen aan Zee 1975". De Afdeling heeft gelet hierop in de tussenuitspraak overwogen dat het besluit van 15 december 2011 in zoverre is genomen in strijd met artikel 3:2 van de Awb.
3. Bij de tussenuitspraak heeft de Afdeling de raad opgedragen om:
a. met inachtneming van hetgeen is overwogen in 5.2 alsnog toereikend te motiveren hoe het verbod op het gebruik van woningen als tweede woning zal worden gehandhaafd en toereikend te motiveren waarom het plan op dit punt uitvoerbaar is, dan wel het besluit te wijzigen door vaststelling van een andere planregeling;
b. met in achtneming van hetgeen is overwogen in 6.4 en 8.5 alsnog te onderzoeken of de woningen aan het Van der Wijckplein, behoudens de woningen Van der Wijckplein 5 en 17C, en de woning aan de C.F. Zeilerboulevard 2 op 26 februari 1982 in gebruik waren als tweede woning en om die reden vielen onder de uitzonderingsbepaling in artikel 6, vierde lid, aanhef en onder b, van de voorschriften bij het voorheen geldende plan "Bergen aan Zee 1975" en op grond van de uitkomsten van dat onderzoek alsnog toereikend te motiveren waarom aan deze woningen niet de aanduiding "specifieke vorm van wonen - tweede woning" dient te worden toegekend, dan wel het besluit te wijzigen door vaststelling van een andere planregeling.
3.1. Bij besluit van 26 september 2013 heeft de raad het bestemmingsplan "Bergen aan Zee - Dorpskern" op de volgende onderdelen gewijzigd:
a. aan artikel 17, lid 17.1, artikel 18, lid 18,1 en artikel 19, lid 19.1, van de planregels is toegevoegd dat de gronden met de bestemmingen "Wonen - 1", "Wonen - 2" en "Wonen - Duinen" mede zijn bestemd voor het gebruik als tweede woning door de eigenaar en zijn huishouden;
b. aan de verbodsbepaling in artikel 17, lid 17.4.2, aanhef en onder e, artikel 18, lid 18.4.2, aanhef en onder e, en artikel 19, lid 19.3.2, aanhef en onder e, van de planregels is toegevoegd dat het gebruik als tweede woning is toegestaan door de eigenaar en zijn huishouden;
c. de aanduiding "specifieke vorm van wonen - tweede woning" is uit het plan verwijderd.
3.2. Gelet op de tussenuitspraak zijn de beroepen van De Dorpsraad en [appellant sub 2 A] en [appellante sub 1] gericht tegen het besluit van 15 december 2011 gegrond. Dit besluit dient, voor zover het betreft artikel 17, lid 17.4.2, aanhef en onder e, artikel 18, lid 18.4.2, aanhef en onder e, en artikel 19, lid 19.3.2, aanhef en onder e, van de planregels, alsmede het plandeel met de bestemming "Wonen - 1" voor het perceel aan het Van der Wijckplein, behoudens de woningen Van der Wijckplein 5 en 17C, voor zover hieraan niet de aanduiding "specifieke vorm van wonen - tweede woning" en het plandeel met de bestemming "Wonen - Duinen" aan de C.F. Zeilerboulevard 2, voor zover hieraan niet de aanduiding "specifieke vorm van wonen - tweede woning" is toegekend, te worden vernietigd wegens strijd met artikel 3:2 onderscheidenlijk 3:46 van de Awb.
3.3. Het besluit van 26 september 2013 is gezien artikel 6:19 van de Awb mede onderwerp van het geding. De Dorpsraad en andere en [appellante sub 1] hebben in hun zienswijzen te kennen gegeven dat zij zich met het besluit van 26 september 2013 kunnen verenigen. Gelet hierop hebben zij geen van rechtswege ontstaan beroep tegen dit besluit.
Het beroep van de stichting Woningexploitatie
4. De Afdeling heeft in 10.1 van de tussenuitspraak van 15 mei 2013 overwogen dat de raad het besluit van 15 december 2011, voor zover het betreft het plandeel met de bestemming "Wonen - 2" en onder meer de aanduiding "recreatiewoning" voor het bijgebouw op het perceel aan de Verspyckweg 7, niet met de vereiste zorgvuldigheid heeft voorbereid. De Afdeling heeft gelet hierop in de tussenuitspraak overwogen dat het besluit in zoverre is genomen in strijd met artikel 3:2 van de Awb.
4.1. Bij de tussenuitspraak heeft de Afdeling de raad opgedragen om het besluit van 15 december 2011 op dit onderdeel te wijzigen door vaststelling van een andere planregeling.
4.2. Bij besluit van 26 september 2013 heeft de raad het bestemmingsplan "Bergen aan Zee - Dorpskern", voor zover het betreft het plandeel met de bestemming "Wonen - 2" en onder meer de aanduiding "recreatiewoning" voor het bijgebouw op het perceel aan de Verspyckweg 7, gewijzigd in die zin dat aan het perceel een bouwvlak is toegekend en dat de aanduiding "recreatiewoning" is komen te vervallen.
4.3. Gelet op de tussenuitspraak is het beroep van de stichting Woningexploitatie gericht tegen het besluit van 15 december 2011 gegrond. Dit besluit dient, voor zover het betreft het plandeel met de bestemming "Wonen - 2" en onder meer de aanduiding "recreatiewoning" voor het bijgebouw op het perceel aan de Verspyckweg 7, te worden vernietigd wegens strijd met artikel 3:2 van de Awb.
4.4. Het besluit van 26 september 2013 is gezien artikel 6:19 van de Awb mede onderwerp van het geding. Met het besluit van 26 september 2013 is geheel tegemoet gekomen aan het beroep van de stichting Woningexploitatie. Gelet hierop heeft zij geen van rechtswege ontstaan beroep tegen dit besluit.
Het beroep van de Vereniging van eigenaars en anderen
5. De Afdeling heeft in 11.4 van de tussenuitspraak van 15 mei 2013 overwogen dat de raad het besluit van 15 december 2011, voor zover het betreft het plandeel met de bestemming "Recreatie - Verblijfsrecreatie" en onder meer de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - verblijfsrecreatieve appartementen" voor het perceel aan het Van der Wijckplein 16, niet met de vereiste zorgvuldigheid heeft voorbereid. De Afdeling heeft gelet hierop in de tussenuitspraak overwogen dat het besluit in zoverre is genomen in strijd met artikel 3:2 van de Awb.
5.1. Bij de tussenuitspraak heeft de Afdeling de raad opgedragen om het besluit van 15 december 2011 op dit onderdeel te wijzigen door vaststelling van een andere planregeling.
5.2. Bij besluit van 26 september 2013 heeft de raad het bestemmingsplan "Bergen aan Zee - Dorpskern", voor zover het betreft het plandeel met de bestemming "Recreatie - Verblijfsrecreatie" en onder meer de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - verblijfsrecreatieve appartementen" voor het perceel aan het Van der Wijckplein 16, gewijzigd in die zin dat de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - verblijfsrecreatieve appartementen" is vervangen door de aanduiding "recreatiewoning".
5.3. Gelet op de tussenuitspraak is het beroep van de Vereniging van eigenaars en anderen gericht tegen het besluit van 15 december 2011 gegrond. Dit besluit dient, voor zover het betreft het plandeel met de bestemming "Recreatie - Verblijfsrecreatie" en onder meer de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - verblijfsrecreatieve appartementen" voor het perceel aan het Van der Wijckplein 16, te worden vernietigd wegens strijd met artikel 3:2 van de Awb.
5.4. Het besluit van 26 september 2013 is gezien artikel 6:19 van de Awb mede onderwerp van het geding. Het beroep van de Vereniging van eigenaars en anderen wordt geacht mede te zijn gericht tegen dit besluit.
5.5. In hun zienswijze van 16 december 2013 betogen de Vereniging van eigenaars en anderen dat de raad ten onrechte niet aan het plandeel een bestemming heeft toegekend die permanente bewoning mogelijk maakt. Hiermee hebben de Vereniging van eigenaars en anderen zijn beroepsgronden uitgebreid met nieuwe, niet eerder aangedragen beroepsgronden. Gelet op het belang van een efficiënte geschilbeslechting, dat ook ten grondslag ligt aan artikel 6:13 van de Awb, alsmede de rechtszekerheid van de andere partijen, kan niet worden aanvaard dat na de tussenuitspraak nieuwe beroepsgronden worden aangevoerd die reeds tegen het oorspronkelijke besluit naar voren hadden kunnen worden gebracht. Dit betekent dat hetgeen de Vereniging van eigenaars en anderen in dit opzicht aanvoeren, buiten inhoudelijke bespreking blijft.
5.6. De Vereniging van eigenaars en anderen hebben verder niet gemotiveerd betoogd dat de raad niet in redelijkheid in het besluit van 26 september 2013 heeft kunnen voorzien in de aanduiding "recreatiewoning" voor het perceel aan het Van der Wijckplein 16. Het van rechtswege ontstane beroep is derhalve ongegrond.
Het beroep van [appellanten sub 5]
6. Het beroep richt zich tegen de bij besluit van 26 september 2013 gewijzigde artikelen 17, 18 en 19 van de planregels. [appellanten sub 5] betogen dat de raad ten onrechte heeft voorzien in de mogelijkheid om woningen binnen de bestemmingen "Wonen - 1", "Wonen - 2" en "Wonen - Duinen" te gebruiken als tweede woning. [appellanten sub 5] voeren hiertoe aan dat geen noodzaak bestaat om het gebruik van de woningen als tweede woning toe te staan. Verder voeren zij aan dat de raad onvoldoende heeft gemotiveerd waarom hij thans toestaat dat alle woningen binnen voormelde bestemmingen als tweede woning mogen worden gebruikt. Volgens [appellanten sub 5] zal dit ertoe leiden dat Bergen aan Zee in een vakantiedorp verandert. [appellanten sub 5] voeren verder aan dat het toestaan van het gebruik van woningen als tweede woning een nieuwe ontwikkeling is en dat dit niet is toegestaan binnen een consoliderend plan. Voorts voeren zij aan dat de plantoelichting niet is aangepast naar aanleiding van het besluit van 26 september 2013 en derhalve hiermee niet consistent is. Ten slotte betogen [appellanten sub 5] dat het plan is vastgesteld in strijd met de structuurvisie.
6.1. De raad stelt zich op het standpunt dat [appellanten sub 5] geen belanghebbenden zijn bij het besluit van 26 september 2013. Voorts stelt de raad zich op het standpunt dat de plantoelichting is aangepast naar aanleiding van het besluit van 26 september 2013. Verder stelt de raad zich op het standpunt dat geen sprake is van strijd met de structuurvisie, omdat hierin staat dat de keuzes omtrent het toegestane gebruik van de woningen op bestemmingsplanniveau moeten worden gemaakt. De raad voert verder aan dat de keuze om het verbod op het gebruik van de woningen binnen de bestemmingen "Wonen - 1", "Wonen - 2" en "Wonen - Duinen" als tweede woning te laten vervallen, is ingegeven door de omstandigheid dat een dergelijk verbod alleen valt te handhaven met een grote inzet van middelen en ambtelijke capaciteit. Volgens de raad staat dit niet in verhouding met het doel van het verbod. Het percentage permanent bewoonde woningen is sinds de invoering van het verbod in 1975 maximaal 40% geweest, zodat dit verbod niet het gewenste effect heeft gehad, aldus de raad. Omdat het percentage van woningen dat permanent wordt bewoond bovendien altijd stabiel is geweest, verwacht de raad dat het laten vervallen van het verbod er niet toe zal leiden dat een significant groter aantal woningen als tweede woning zal worden gebruikt.
6.2. [appellanten sub 5] wonen aan de Paulineweg 12a op gronden die in het plan de bestemming "Wonen - 1" hebben gekregen. De woning van [appellanten sub 5], alsmede een groot aantal woningen in de omgeving van hun woning, mogen vanwege het besluit van 26 september 2013 als tweede woning worden gebruikt. [appellanten sub 5] vrezen dat dit gevolgen zal hebben voor de leefbaarheid van het dorp en voor hun woon- en leefklimaat. Op voorhand valt niet uit te sluiten dat [appellanten sub 5] dergelijke gevolgen zullen ondervinden. Anders dan de raad betoogt, zijn zij derhalve belanghebbenden in de zin van artikel 1:2 van de Awb bij het besluit van 26 september 2013.
6.3. Anders dan [appellanten sub 5] stellen, heeft de raad de plantoelichting aangepast aan het besluit van 26 september 2013. De stelling dat de plantoelichting niet consistent is met dit besluit, berust derhalve op een onjuiste feitelijke grondslag. Dat het plan een consoliderend karakter heeft, betekent voorts, anders dan [appellanten sub 5] betogen, niet dat de raad hierin niet kan voorzien in nieuwe ontwikkelingen die hij in overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening acht. De raad heeft zich voorts terecht op het standpunt gesteld dat het plan niet in strijd is met de structuurvisie Bergen aan Zee. In de structuurvisie staat dat beleid wordt ontwikkeld op het onderwerp tweede woningen. De afweging omtrent de wenselijkheid van het toestaan van het gebruik van woningen als tweede woning heeft derhalve niet plaatsgevonden in de structuurvisie, maar, zoals de raad heeft toegelicht, bij het bestemmingsplan.
6.4. De raad heeft zich verder op het standpunt gesteld dat Bergen aan Zee van oudsher een vakantiekolonie is waar het grootste deel van de woningen als tweede woning wordt gebruikt. De invoering van een verbod op het gebruik van tweede woningen in 1975 heeft niet voor een verandering hierin gezorgd, nu nog altijd een groot deel van de woningen in Bergen aan Zee als tweede woning wordt gebruikt. Hoewel [appellanten sub 5] terecht stellen dat als gevolg van het laten vervallen van dit verbod woningen nu expliciet als tweede woning kunnen worden verkocht, heeft de raad zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat dit geen grote gevolgen zal hebben op het gebruik van de woningen in Bergen aan Zee en de leefbaarheid in het dorp. De raad heeft hierbij in aanmerking kunnen nemen dat het percentage woningen dat permanent wordt bewoond altijd tussen de 33% en 44% heeft gelegen en dat het al dan niet verbieden van het gebruik van woningen als tweede woning hierop geen invloed heeft gehad. De raad stelt bovendien terecht dat de omstandigheid dat een woning als tweede woning te koop wordt aangeboden, niet zonder meer betekent dat deze ook zodanig zal worden gebruikt, nu het evengoed mogelijk is dat een koper de woning als permanente woning zal willen gebruiken. De raad heeft zich verder op het standpunt gesteld dat het verbod op het gebruik van woningen als tweede woning alleen valt te handhaven als hiervoor een onevenredig beroep wordt gedaan op de gemeentelijke middelen en ambtelijke capaciteit. De enkele stelling van [appellanten sub 5] dat zij twijfels hebben bij de gemaakte begroting, betekent niet dat de raad zich ten onrechte op dit standpunt heeft gesteld, nu zij deze stelling niet nader hebben gestaafd. Anders dan [appellanten sub 5] betogen, heeft de raad gelet op het voorgaande in redelijkheid bij het besluit van 26 september 2013 er toe kunnen overgaan het verbod op het gebruik van de woningen binnen de bestemmingen "Wonen - 1", "Wonen - 2" en "Wonen - Duinen" als tweede woning, zoals dit voorheen was opgenomen in artikel 17, lid 17.4.2, aanhef en onder e, artikel 18, lid 18.4.2, aanhef en onder e, en artikel 19, lid 19.3.2, aanhef en onder e, van de planregels, te laten vervallen.
6.5. Het beroep is ongegrond.
Proceskosten
6.6. De raad dient ten aanzien van [appellante sub 1], De Dorpsraad en [appellant sub 2 A], de stichting Woningexploitatie en de Vereniging van eigenaars en anderen op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld. Voor een proceskostenveroordeling ten aanzien van [appellanten sub 5] bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart het beroep van de vereniging De Vereniging Dorpsraad Bergen aan Zee en andere niet-ontvankelijk, behalve voor zover dit beroep is ingediend door de vereniging De Vereniging Dorpsraad Bergen aan Zee en [appellant sub 2 A];
II. verklaart de beroepen van [appellante sub 1], de vereniging De Vereniging Dorpsraad Bergen aan Zee en andere, voor zover dit beroep is ingediend door de vereniging De Vereniging Dorpsraad Bergen aan Zee en [appellant sub 2 A], de stichting Stichting Woningexploitatie Jong Nederland, en de vereniging Vereniging van Eigenaars Bungalowpark van der Wijckplein en anderen, gericht tegen het besluit van de raad van de gemeente Bergen, NH, van 15 december 2011 gegrond;
III. vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Bergen, NH, van 15 december 2011, tot vaststelling van het bestemmingsplan "Bergen aan Zee - Dorpskern", voor zover het betreft:
a. artikel 17, lid 17.4.2, aanhef en onder e, artikel 18, lid 18.4.2, aanhef en onder e, en artikel 19, lid 19.3.2, aanhef en onder e, van de planregels;
b. het plandeel met de bestemming "Wonen - 1" voor het perceel Van der Wijckplein, behoudens voor de woningen Van der Wijckplein 5 en 17C, voor zover hieraan niet de aanduiding "specifieke vorm van wonen - tweede woning" is toegekend;
c. het plandeel met de bestemming "Wonen - Duinen" aan de C.F. Zeilerboulevard 2, voor zover hieraan niet de aanduiding "specifieke vorm van wonen - tweede woning" is toegekend;
d. het plandeel met de bestemming "Wonen - 2" en onder meer de aanduiding "recreatiewoning" voor het bijgebouw op het perceel aan de Verspyckweg 7;
e. het plandeel met de bestemming "Recreatie - Verblijfsrecreatie" en onder meer de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - verblijfsrecreatieve appartementen" voor het perceel aan het Van der Wijckplein 16;
IV. verklaart de beroepen van de vereniging Vereniging van Eigenaars Bungalowpark van der Wijckplein en [appellanten sub 5] gericht tegen het besluit van de raad van de gemeente Bergen, NH, van 26 september 2013 ongegrond;
V. veroordeelt de raad van de gemeente Bergen, NH, tot vergoeding van bij [appellante sub 1] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 2025,84 (zegge: tweeduizend vijfentwintig euro en vierentachtig cent), waarvan € 1948 (zegge: negentienhonderdachtenveertig euro) is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
veroordeelt de raad van de gemeente Bergen, NH, tot vergoeding van bij de vereniging De Vereniging Dorpsraad Bergen aan Zee en andere in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1991,48 (zegge: negentienhonderdeenennegentig euro en achtenveertig cent), waarvan € 1948 (zegge: negentienhonderdachtenveertig euro) is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
veroordeelt de raad van de gemeente Bergen, NH, tot vergoeding van bij de stichting Stichting Woningexploitatie Jong Nederland in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 31,88 (zegge: eenendertig euro en achtentachtig cent);
veroordeelt de raad van de gemeente Bergen, NH, tot vergoeding van bij de vereniging Vereniging van Eigenaars Bungalowpark van der Wijckplein en anderen in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1217,50 (zegge: twaalfhonderdzeventien euro en vijftig cent), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
VI. gelast dat de raad van de gemeente Bergen, NH, aan appellanten het door hen voor de behandeling van de beroepen betaalde griffierecht ten bedrage van € 302,00 (zegge: driehonderdtwee euro) voor [appellante sub 1], € 302,00 (zegge: driehonderdtwee euro) voor de vereniging De Vereniging Dorpsraad Bergen aan Zee en andere, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de andere, € 302,00 (zegge: driehonderdtwee euro) voor de stichting Stichting Woningexploitatie Jong Nederland en € 302,00 (zegge: driehonderdtwee euro) voor de vereniging Vereniging van Eigenaars Bungalowpark van der Wijckplein en anderen, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen, vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, voorzitter, en mr. G. van der Wiel en mr. D.J.C. van den Broek, leden, in tegenwoordigheid van mr. J. Schaaf, ambtenaar van staat.
w.g. Slump w.g. Schaaf
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 19 maart 2014
523.