ECLI:NL:RVS:2014:710

Raad van State

Datum uitspraak
17 februari 2014
Publicatiedatum
26 februari 2014
Zaaknummer
201401315/1/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen besluit centraal stembureau over geldigheid kandidatenlijst Piratenpartij

In deze zaak heeft de vereniging Piratenpartij beroep ingesteld tegen het besluit van het centraal stembureau van 7 februari 2014, waarbij de kandidatenlijst met de aanduiding 'Piratenpartij' geldig is verklaard. De mondelinge uitspraak vond plaats op 17 februari 2014. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak behandeld in een openbare zitting, waar de appellante, vertegenwoordigd door haar voorzitter H. Heslinga en woordvoerder, aanwezig was.

De Afdeling heeft overwogen dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat het beroepschrift te laat is ingediend. Volgens artikel I 4 van de Kieswet moet het centraal stembureau op de laatste dag van de termijn, in dit geval 8 februari 2014, besluiten over de geldigheid van de lijsten. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt vier dagen, wat betekent dat de termijn eindigde op 11 februari 2014. Het beroepschrift is echter pas op 12 februari 2014, na afloop van de termijn, ingediend.

De Piratenpartij heeft aangevoerd dat zij op 10 februari 2014 omstreeks 22:45 uur een fax met het beroepschrift heeft verzonden, maar heeft geen bewijs geleverd in de vorm van een faxjournaal. De Raad van State heeft geen bewijs kunnen vinden dat een fax op dat tijdstip is ontvangen. Hierdoor is niet aannemelijk geworden dat de Piratenpartij tijdig heeft gehandeld. De Afdeling heeft geconcludeerd dat er geen feiten of omstandigheden zijn die de termijnoverschrijding verschoonbaar maken.

De uitspraak eindigt met de mededeling dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De zaak is behandeld door een enkelvoudige kamer, en de uitspraak is gedaan door de voorzitter en een lid van de kamer.

Uitspraak

201401315/1/A2.
Datum uitspraak: 17 februari 2014 AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak (artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen: de vereniging Piratenpartij, gevestigd te Den Haag,
appellante, en het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad van Nijmegen,
verweerder. Openbare zitting gehouden op 17 februari 2014 om 11:30 uur. Tegenwoordig:
Staatsraad mr. A.W.M. Bijloos voorzitter ambtenaar van staat mr. R.F.J. Bindels Verschenen:
Piratenpartij, vertegenwoordigd door haar voorzitter H. Heslinga en haar woordvoerder [naam persoon]. Het beroep richt zich tegen het besluit van het centraal stembureau van 7 februari 2014, waarbij de lijst met daarboven de aanduiding Piratenpartij geldig is verklaard. De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige. De Afdeling
verklaart het beroep niet-ontvankelijk. Daartoe overweegt de Afdeling het volgende. Ingevolge artikel I 4 van de Kieswet beslist het centraal stembureau op de laatste dag van de termijn, genoemd in artikel I 2, tweede lid, in een openbare zitting die om zestien uur aanvangt, over de geldigheid van de lijsten voor iedere kieskring waarvoor zij zijn ingeleverd en over het handhaven van de daarop voorkomende kandidaten, alsmede over het handhaven van de daarboven geplaatste aanduiding van een politieke groepering, en maakt deze beslissingen op de zitting bekend.
Ingevolge artikel I 7, eerste lid, kan tegen een beschikking als bedoeld in artikel I 4, in afwijking van artikel 8:1 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), beroep worden ingesteld door een belanghebbende en iedere kiezer. In afwijking van artikel 6:7 van de Awb bedraagt de termijn voor het indienen van een beroepschrift vier dagen. Ingevolge artikel 6:11 van de Awb blijft niet-ontvankelijkverklaring op grond van een na afloop van de termijn ingediend bezwaar- of beroepschrift achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest. Tegen het besluit van 7 februari 2014 kon, gelet op artikel I 7, eerste lid, van de Kieswet, beroep worden ingesteld. De beroepstermijn is aangevangen op 8 februari 2014 en bedroeg vier dagen. Die termijn is geëindigd op 11 februari 2014. Het beroep is eerst bij fax op 12 februari 2014, derhalve na afloop van de termijn en te laat, ingediend. Piratenpartij heeft gesteld dat op 10 februari 2014 op of omstreeks 22:45 uur bij fax een beroepschrift aan de Afdeling is gezonden. Ter staving daarvan heeft zij geen faxjournaal of ander stuk overgelegd. Voorts is uit de faxregistratie van de Raad van State niet gebleken dat omstreeks dat tijdstip een faxbericht is ontvangen. Derhalve is niet aannemelijk geworden dat Piratenpartij de fax op maandag 10 februari 2014 heeft verzonden. Niet is gebleken van feiten of omstandigheden op grond waarvan de termijnoverschrijding verschoonbaar moet worden geacht. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. w.g. Bijloos w.g. Bindels
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat 85-705.