201400146/1/A2.
Datum uitspraak: 17 februari 2014
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te Landsmeer,
appellant,
en
de Kiesraad,
verweerder.
Procesverloop
Bij brief van 22 januari 2014 heeft de Kiesraad in reactie op een verzoek van [appellant] geweigerd een besluit te nemen tot het ambtshalve ervoor zorgdragen dat op de stembiljetten bij de gemeenteraadsverkiezingen van 19 maart 2014 boven de kandidatenlijsten aan de aanduiding van landelijke politieke partijen een zogenoemd lokaal element zal worden toegevoegd.
[appellant] heeft beroep ingesteld.
De Kiesraad heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant] heeft nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 11 februari 2014, waar [appellant] en de Kiesraad, vertegenwoordigd door mr. W.A.E. Brüheim, werkzaam als senior juridisch adviseur bij de Kiesraad, zijn verschenen.
Overwegingen
1. Het geschil betreft de aanduidingen van politieke groeperingen, die bij de gemeenteraadsverkiezingen boven de kieslijsten worden geplaatst. Indien een centraal stembureau beslist op een verzoek tot registratie van een aanduiding als bedoeld in de artikelen G 1 tot en met G 6 van de Kieswet, kan tegen die beslissing ingevolge artikel 7:1, eerste lid, aanhef en onder g, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) in verbinding gelezen met de Regeling rechtstreeks beroep geen bezwaar worden gemaakt, maar staat daartegen ingevolge artikel 8:6, eerste lid, van de Awb in verbinding gelezen met artikel 2 van de Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak rechtstreeks beroep open bij de Afdeling. Nu de wetgever beoogd heeft de beslechting van geschillen met betrekking tot dergelijke registraties aan de Afdeling toe te delen, acht de Afdeling zich, gelet op de aard van het geschil, bevoegd in eerste en enige aanleg kennis te nemen van het onderhavige beroep. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat in kieswetgeschillen een uitspraak op korte termijn is gewenst.
2. [appellant] heeft de Kiesraad verzocht om ambtshalve correctie van de aanduidingen waaronder landelijke partijen in het register voor de verkiezingen van de leden van de gemeenteraad zijn ingeschreven door aan die aanduidingen een lokaal element toe te voegen. Bij brief van 22 januari 2014 heeft de Kiesraad geweigerd een besluit te nemen op dit verzoek. Daaraan heeft de Kiesraad ten grondslag gelegd dat het verzoek geen aanvraag is in de zin van artikel 1:3, derde lid, van de Awb, omdat [appellant] geen belanghebbende is. Voorts heeft de Kiesraad daaraan ten grondslag gelegd dat hij geen bevoegdheid heeft een besluit te nemen, omdat de Kiesraad geen centraal stembureau is bij de gemeenteraadsverkiezingen en de Kieswet voorts geen grondslag biedt voor ambtshalve wijzigingen of aanvullingen van geregistreerde aanduidingen.
3. [appellant] betoogt dat de Kiesraad ten onrechte heeft geweigerd op zijn verzoek te beslissen.
3.1. De Kieswet biedt geen grondslag voor het ambtshalve wijzigen of aanvullen van aanduidingen op de wijze die [appellant] voorstaat. De Kiesraad is om die reden niet bevoegd om een besluit te nemen op het verzoek van [appellant] en heeft derhalve terecht geweigerd een besluit te nemen op zijn verzoek.
Het betoog faalt.
4. Voor zover [appellant] betoogt dat de Kiesraad de Kieswet zodanig zou moeten aanpassen, dat landelijke partijen die deelnemen aan de gemeenteraadsverkiezingen worden verplicht een lokaal element in hun aanduiding op te nemen, kan dit betoog evenmin slagen. De Kiesraad heeft niet de bevoegdheid om de Kieswet te wijzigen.
5. Het beroep is ongegrond.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Lubberdink, voorzitter, en mr. A.W.M. Bijloos en mr. B.P. Vermeulen, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.R. Poot, ambtenaar van staat.
w.g. Lubberdink w.g. Poot
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 17 februari 2014
362-705.