ECLI:NL:RVS:2014:672

Raad van State

Datum uitspraak
26 februari 2014
Publicatiedatum
26 februari 2014
Zaaknummer
201306758/1/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • Th.C. van Sloten
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Kerkelanden en de mogelijkheden voor woninguitbreiding

Op 12 juni 2013 heeft de raad van de gemeente Hilversum het bestemmingsplan "Kerkelanden" vastgesteld. Tegen dit besluit heeft de appellante, wonend te Hilversum, beroep ingesteld. De raad heeft een verweerschrift ingediend en de zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige kamer. De zitting vond plaats op 5 februari 2014, waar de appellante werd bijgestaan door mr. A.M.H. Dellaert van SRK Rechtsbijstand, en de raad werd vertegenwoordigd door P. Kennes en G. Ruighaver van de gemeente Hilversum.

Tijdens de zitting trok de appellante haar beroepsgrond in dat de raad in de zienswijzennota niet op haar ingebrachte zienswijze is ingegaan. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State overweegt dat de raad bij de vaststelling van een bestemmingsplan beleidsvrijheid heeft om bestemmingen aan te wijzen en regels te geven die nodig zijn voor een goede ruimtelijke ordening. De Afdeling toetst deze beslissing terughoudend en beoordeelt of de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.

De appellante richtte haar beroep op de vraag of zij beperkt wordt in de mogelijkheid om haar woning aan de achtergevel uit te breiden. De raad stelde dat het plan geen beperking van de bouwmogelijkheden oplevert. De Afdeling concludeert dat het bestemmingsplan geen afbreuk doet aan de wettelijke regeling van het Besluit omgevingsrecht, dat bepaalt dat voor het bouwen van een bijbehorend bouwwerk in achtererfgebied geen omgevingsvergunning nodig is, mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. De Afdeling oordeelt dat het plan op dit punt niet rechtsonzeker is.

Uiteindelijk verklaart de Afdeling het beroep ongegrond en er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. Th.C. van Sloten, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. Z. Huszar, ambtenaar van staat, en is openbaar uitgesproken op 26 februari 2014.

Uitspraak

201306758/1/R1.
Datum uitspraak: 26 februari 2014
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellante], wonend te Hilversum,
appellante,
en
de raad van de gemeente Hilversum,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 12 juni 2013 heeft de raad het bestemmingsplan "Kerkelanden" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellante] beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 5 februari 2014, waar [appellante], bijgestaan door mr. A.M.H. Dellaert, werkzaam bij SRK Rechtsbijstand, en de raad, vertegenwoordigd door P. Kennes en G. Ruighaver, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Overwegingen
1. Ter zitting heeft [appellante] haar beroepsgrond dat in de zienswijzennota ten onrechte niet op de door haar bij brief van 20 november 2012 ingebrachte en daarna mondeling aangevulde zienswijze is ingegaan, ingetrokken.
2. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan heeft de raad beleidsvrijheid om bestemmingen aan te wijzen en regels te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De Afdeling toetst deze beslissing terughoudend. Dit betekent dat de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden beoordeelt of aanleiding bestaat voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Voorts beoordeelt de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden of het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
3. Het plan voorziet in een actueel juridisch-planologisch regime voor het gebied Kerkelanden in het zuidwesten van Hilversum en heeft hoofdzakelijk een conserverend karakter.
4. Ter zitting heeft [appellante] toegelicht dat haar beroep zich toespitst op de vraag of zij ten opzichte van het voorheen geldende plan beperkt wordt in de mogelijkheid om haar woning aan de achtergevel te kunnen uitbreiden. Zij stelt dat het plan op dit punt rechtsonzeker is.
5. De raad heeft zich op het standpunt gesteld dat het plan op dit punt geen beperking van de bouwmogelijkheden oplevert.
6. [appellante] woont op het perceel [locatie]. Ter zitting heeft zij aangegeven dat zij voornemens is haar woning aan de achtergevel uit te breiden. De Afdeling overweegt dat de raad in zijn verweerschrift en ter zitting uiteen heeft gezet dat het plan wat betreft de uitbreidingsmogelijkheden van de woning aan de achtergevel geen beperking ten opzichte van het vorige planologische regime bevat omdat op grond van beide plannen [appellante] haar woning aan de achtergevel met 1,5 m mag uitbreiden. Verder overweegt de Afdeling, zoals ook de raad ter zitting heeft toegelicht, dat een bestemmingsplan geen afbreuk kan doen aan de wettelijke regeling van het Besluit omgevingsrecht waarin in artikel 2, derde lid, van bijlage 2 is bepaald dat geen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a en c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht nodig is voor het bouwen van een op de grond staand bijbehorend bouwwerk in achtererfgebied, mits op een afstand van niet meer dan 2,5 m van het oorspronkelijk hoofdgebouw. De Afdeling overweegt dat dit stelsel voortvloeit uit de wet en dat het plan, anders dan [appellante] betoogt, op dit punt niet rechtsonzeker is.
7. [appellante] heeft zich in het beroepschrift voor het overige beperkt tot het verwijzen naar de inhoud van de zienswijze. In de overwegingen van het bestreden besluit is ingegaan op deze zienswijze. [appellante] heeft in het beroepschrift, noch ter zitting redenen aangevoerd waarom de weerlegging van de desbetreffende zienswijze in het bestreden besluit onjuist zou zijn.
8. Gelet op het voorgaande is het beroep ongegrond.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. Th.C. van Sloten, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. Z. Huszar, ambtenaar van staat.
w.g. Van Sloten w.g. Huszar
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 26 februari 2014
533.