201306386/1/R2.
Datum uitspraak: 26 februari 2014
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
1. [appellanten sub 1], beiden wonend te Wageningen,
2. [appellanten sub 2], beiden wonend te Wageningen,
en
de raad van de gemeente Wageningen,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 28 mei 2013, nummer 13.0206357, heeft de raad het bestemmingsplan "Laantje van Anton Pieck" (hierna: het plan) vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [appellanten sub 1] en [appellanten sub 2] beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 28 januari 2014, waar [appellanten sub 1], [appellanten sub 2], en de raad, vertegenwoordigd door E.C. Bijker en M.G. Schot, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Overwegingen
1. Ingevolge artikel 3.8, vijfde lid, van de Wet ruimtelijke ordening treedt het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in werking met ingang van de dag na die waarop de beroepstermijn afloopt.
Ingevolge artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) bedraagt de termijn voor het indienen van een bezwaar- of beroepschrift 6 weken.
Ingevolgde artikel 6:8, vierde lid, vangt de beroepstermijn voor een geval als hier aan de orde aan met ingang van de dag na die waarop het besluit overeenkomstig artikel 3:44, eerste lid, onder a, ter inzage is gelegd.
Ingevolge artikel 6:19, eerste lid, heeft het beroep van rechtswege mede betrekking op een besluit tot intrekking, wijziging of vervanging van het bestreden besluit, tenzij partijen daarbij onvoldoende belang hebben.
Ingevolge het tweede lid geldt het eerste lid ook indien het bezwaar is gemaakt of het beroep is ingesteld nadat het bestuursorgaan het bestreden besluit heeft ingetrokken, gewijzigd of vervangen.
Ingevolge het zesde lid staat intrekking of vervanging van het bestreden besluit niet in de weg aan vernietiging van dat besluit indien de indiener van het bezwaar- of beroepschrift daarbij belang heeft.
2. De beroepen zijn gericht tegen de mogelijkheid die het plan biedt om twee woningen te bouwen op de gronden tegenover Laantje van Anton Pieck 2 t/m 6.
Op 28 mei 2013 heeft de raad tevens het bestemmingsplan "Wageningen, 2e herziening" vastgesteld, dat woningbouw niet toestaat op de gronden tegenover Laantje van Anton Pieck 2 t/m 6. Alle gronden binnen het plangebied van het plan maken deel uit van het plangebied van het bestemmingsplan "Wageningen, 2e herziening".
2.1. Op 5 juni 2013 is kennisgegeven van de terinzagelegging van het plan op 6 juni 2013. De beroepstermijn van het plan is derhalve begonnen op 7 juni 2013 en geëindigd op 18 juli 2013. Het plan is dus in werking getreden op 19 juli 2013.
Op 12 juni 2013 is kennisgegeven van de terinzagelegging van het bestemmingsplan "Wageningen, 2e herziening" op 13 juni 2013. De beroepstermijn is derhalve begonnen op 14 juni 2013 en geëindigd op 25 juli 2013. Dit bestemmingsplan is dus in werking getreden op 26 juli 2013.
Bij uitspraak van heden in zaak nr. 201306083/1/R2 is het bestemmingsplan "Wageningen, 2e herziening" onherroepelijk geworden. Gelet op het voorgaande is het bestemmingsplan "Wageningen, 2e herziening" sedert 26 juli 2013 het geldende bestemmingsplan voor de gronden tegenover Laantje van Anton Pieck 2 t/m 6.
2.2. Het besluit van 28 mei 2013 waarbij het bestemmingsplan "Wageningen, 2e herziening" is vastgesteld, komt geheel tegemoet aan de beroepen in deze zaak. Gelet op het bepaalde in artikel 6:19, eerste en tweede lid, van de Awb, hebben deze beroepen geen betrekking op het besluit van 28 mei 2013 waarbij de raad het bestemmingsplan "Wageningen, 2e herziening" heeft vastgesteld, nu partijen daarbij onvoldoende belang hebben. Er is geen beroep van rechtswege ontstaan tegen het besluit van 28 mei 2013 waarbij het bestemmingsplan "Wageningen, 2e herziening" is vastgesteld.
2.3. Nu [appellanten sub 1] en [appellanten sub 2] geen belang hebben bij een beoordeling van hun beroepen tegen het besluit van 28 mei 2013 waarbij de raad het plan heeft vastgesteld, zijn de beroepen tegen dit besluit niet-ontvankelijk.
3. Gelet op de in overwegingen 2 en 2.1 genoemde omstandigheden bestaat aanleiding om de raad op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te veroordelen.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart de beroepen niet-ontvankelijk;
II. veroordeelt de raad van de gemeente Wageningen tot vergoeding van in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten:
a. aan [appellanten sub 1] tot een bedrag van € 525,14 (zegge: vijfhonderdvijfentwintig euro en veertien cent), waarvan € 487,00 is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de ander;
b. aan [appellanten sub 2] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 200,38 (zegge: tweehonderd euro en achtendertig cent), met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de ander;
III. gelast dat de raad van de gemeente Wageningen vergoedt:
a. aan [appellanten sub 1] het door hen voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 160,00 (zegge: honderdzestig euro), met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de ander;
b. aan [appellanten sub 2] het door hen voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 160,00 (zegge: honderdzestig euro), met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de ander.
Aldus vastgesteld door mr. G. van der Wiel, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R. van Baaren, ambtenaar van staat.
w.g. Van der Wiel w.g. Van Baaren
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 26 februari 2014
579-803.