ECLI:NL:RVS:2014:632

Raad van State

Datum uitspraak
26 februari 2014
Publicatiedatum
26 februari 2014
Zaaknummer
201303761/1/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening kinderopvangtoeslag en niet-ontvankelijkheid hoger beroep

In deze zaak heeft de Raad van State op 26 februari 2014 uitspraak gedaan in het hoger beroep van [appellante] tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 12 maart 2013. De zaak betreft de herziening van de definitief toegekende kinderopvangtoeslag aan [appellante] over het jaar 2009 door de Belastingdienst/Toeslagen. Bij besluit van 20 september 2012 werd de kinderopvangtoeslag herzien en vastgesteld op nihil. Dit besluit werd door de Belastingdienst/Toeslagen in een later besluit van 26 oktober 2012 ongegrond verklaard. De rechtbank Den Haag verklaarde het beroep van [appellante] op 12 maart 2013 ongegrond, waarna [appellante] hoger beroep instelde.

Tijdens de procedure heeft de Belastingdienst/Toeslagen op 27 januari 2014 het eerdere besluit herzien en de kinderopvangtoeslag opnieuw vastgesteld op € 7.823,00. De Raad van State heeft op 3 februari 2014 de zaak ter zitting behandeld. De Afdeling bestuursrechtspraak oordeelde dat [appellante] met het hoger beroep niet meer kon bereiken dan de vaststelling van de kinderopvangtoeslag op het bedrag dat de Belastingdienst/Toeslagen inmiddels had vastgesteld. Hierdoor had [appellante] geen rechtens te beschermen belang meer bij het hoger beroep.

De Raad van State verklaarde het hoger beroep niet-ontvankelijk en legde de Belastingdienst/Toeslagen een proceskostenveroordeling op van € 1.888,00, alsook de verplichting om het griffierecht van € 399,00 aan [appellante] te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. C.J. Borman, lid van de enkelvoudige kamer, in aanwezigheid van mr. M.R. Poot, ambtenaar van staat. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 26 februari 2014.

Uitspraak

201303761/1/A2.
Datum uitspraak: 26 februari 2014
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellante], wonend te Den Haag,
appellante,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 12 maart 2013 in zaak nr. 12/11233 in het geding tussen:
[appellante]
en
de Belastingdienst/Toeslagen.
Procesverloop
Bij besluit van 20 september 2012 heeft de Belastingdienst/Toeslagen de definitief toegekende kinderopvangtoeslag aan [appellante] over 2009 herzien en vastgesteld op nihil.
Bij besluit van 26 oktober 2012 heeft de Belastingdienst/Toeslagen het door [appellante] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 12 maart 2013 heeft de rechtbank het door [appellante] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellante] hoger beroep ingesteld.
De Belastingdienst/Toeslagen heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
Bij besluit van 27 januari 2014 heeft de Belastingdienst/Toeslagen het besluit van 26 oktober 2012 herzien, het door [appellante] gemaakte bezwaar alsnog gegrond verklaard en de aan haar toegekende kinderopvangtoeslag vastgesteld op € 7.823,00.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 3 februari 2014.
Overwegingen
1. Bij besluit van 28 juni 2011 heeft de Belastingdienst/Toeslagen de aan [appellante] toegekende kinderopvangtoeslag over 2009 definitief vastgesteld op € 7.823,00.
Bij besluit van 27 januari 2014 heeft de Belastingdienst/Toeslagen het besluit van 26 oktober 2012 herzien en de kinderopvangtoeslag opnieuw vastgesteld op € 7.823,00.
2. [appellante] had met de onderhavige procedure niet meer kunnen bereiken dan dat zij aanspraak zou kunnen maken op een kinderopvangtoeslag over 2009 van € 7.823,00. Nu de Belastingdienst/Toeslagen de kinderopvangtoeslag over dat jaar alsnog op dat bedrag heeft vastgesteld, heeft [appellante] geen rechtens te beschermen belang meer bij haar hoger beroep.
3. Het hoger beroep is niet-ontvankelijk.
4. De Afdeling ziet aanleiding tot een proceskostenveroordeling als hierna vermeld.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk;
II. veroordeelt de Belastingdienst/Toeslagen tot vergoeding van bij
[appellante] in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.888,00 (zegge: achttienhonderdachtentachtig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
III. gelast dat de Belastingdienst/Toeslagen aan [appellante] het door haar betaalde griffierecht ten bedrage van € 399,00 (zegge: driehonderdnegenennegentig euro) voor de behandeling van het beroep en het hoger beroep vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. C.J. Borman, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.R. Poot, ambtenaar van staat.
w.g. Borman w.g. Poot
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 26 februari 2014
362-729.