ECLI:NL:RVS:2014:632
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening kinderopvangtoeslag en niet-ontvankelijkheid hoger beroep
In deze zaak heeft de Raad van State op 26 februari 2014 uitspraak gedaan in het hoger beroep van [appellante] tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 12 maart 2013. De zaak betreft de herziening van de definitief toegekende kinderopvangtoeslag aan [appellante] over het jaar 2009 door de Belastingdienst/Toeslagen. Bij besluit van 20 september 2012 werd de kinderopvangtoeslag herzien en vastgesteld op nihil. Dit besluit werd door de Belastingdienst/Toeslagen in een later besluit van 26 oktober 2012 ongegrond verklaard. De rechtbank Den Haag verklaarde het beroep van [appellante] op 12 maart 2013 ongegrond, waarna [appellante] hoger beroep instelde.
Tijdens de procedure heeft de Belastingdienst/Toeslagen op 27 januari 2014 het eerdere besluit herzien en de kinderopvangtoeslag opnieuw vastgesteld op € 7.823,00. De Raad van State heeft op 3 februari 2014 de zaak ter zitting behandeld. De Afdeling bestuursrechtspraak oordeelde dat [appellante] met het hoger beroep niet meer kon bereiken dan de vaststelling van de kinderopvangtoeslag op het bedrag dat de Belastingdienst/Toeslagen inmiddels had vastgesteld. Hierdoor had [appellante] geen rechtens te beschermen belang meer bij het hoger beroep.
De Raad van State verklaarde het hoger beroep niet-ontvankelijk en legde de Belastingdienst/Toeslagen een proceskostenveroordeling op van € 1.888,00, alsook de verplichting om het griffierecht van € 399,00 aan [appellante] te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. C.J. Borman, lid van de enkelvoudige kamer, in aanwezigheid van mr. M.R. Poot, ambtenaar van staat. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 26 februari 2014.