ECLI:NL:RVS:2014:545

Raad van State

Datum uitspraak
19 februari 2014
Publicatiedatum
19 februari 2014
Zaaknummer
201303522/1/A2, 201303524/1/A2 en 201303528/1/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep Belastingdienst/Toeslagen tegen uitspraken rechtbank Den Haag inzake proceskostenvergoeding

In deze zaak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 19 februari 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep van de Belastingdienst/Toeslagen tegen de uitspraken van de rechtbank Den Haag van 19 februari 2013. De hoger beroepen zijn behandeld op 20 januari 2014, waar de Belastingdienst/Toeslagen, vertegenwoordigd door mr. J.H.E. van der Meer, en de wederpartij, vertegenwoordigd door mr. S.V. Hendriksen, aanwezig waren. Tijdens de zitting heeft de Belastingdienst/Toeslagen de hoger beroepen ingetrokken. De wederpartij heeft vervolgens verzocht om vergoeding van de kosten van rechtsbijstand die zij heeft gemaakt in verband met de behandeling van het hoger beroep.

De Afdeling heeft overwogen dat op grond van artikel 8:118 van de Algemene wet bestuursrecht, een bestuursorgaan kan worden veroordeeld tot vergoeding van kosten indien het hoger beroep door het bestuursorgaan wordt ingetrokken. De Afdeling heeft vastgesteld dat de Belastingdienst/Toeslagen in dit geval in de kosten moet worden veroordeeld, omdat de wederpartij kosten heeft gemaakt voor rechtsbijstand. De hoogte van de kosten is vastgesteld op € 944,00, wat geheel is toe te rekenen aan de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.

De beslissing van de Afdeling bestuursrechtspraak is dat de Belastingdienst/Toeslagen dit bedrag moet betalen aan de wederpartij. De uitspraak is openbaar gedaan op 19 februari 2014 en is geregistreerd onder de zaaknummers 201303522/1/A2, 201303524/1/A2 en 201303528/1/A2.

Uitspraak

201303522/1/A2, 201303524/1/A2 en 201303528/1/A2.
Datum uitspraak: 19 februari 2014
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op de hoger beroepen van:
de Belastingdienst/Toeslagen,
appellant,
tegen de uitspraken van de rechtbank Den Haag van 19 februari 2013 in zaak nrs. 12/9177, 12/9178 en 12/9179 in het geding tussen:
[wederpartij]
en
de Belastingdienst/Toeslagen.
Procesverloop
De Afdeling heeft de zaken op 20 januari 2014 ter zitting behandeld, waar de Belastingdienst/Toeslagen, vertegenwoordigd door mr. J.H.E. van der Meer, werkzaam bij de Belastingdienst/Toeslagen, en [wederpartij], vertegenwoordigd door mr. S.V. Hendriksen, advocaat te Leiden, zijn verschenen.
De Belastingdienst/Toeslagen heeft de hoger beroepen ter zitting ingetrokken, waarop [wederpartij] de Afdeling heeft verzocht de dienst te veroordelen tot vergoeding van de bij haar opgekomen kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Overwegingen
1. Ingevolge artikel 8:118, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht kan op verzoek van een partij, in geval van intrekking van het hoger beroep door het bestuursorgaan, het bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak met overeenkomstige toepassing van artikel 8:75 in de kosten worden veroordeeld.
Ingevolge het tweede lid wordt, indien het hoger beroep mondeling wordt ingetrokken, het verzoek mondeling gedaan, tegelijk met de intrekking van het hoger beroep. Indien aan dit vereiste niet is voldaan, is het verzoek niet-ontvankelijk.
Ingevolge artikel 1 van het Besluit proceskosten bestuursrecht (hierna: het Besluit) kan een vergoeding van de kosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Awb uitsluitend betrekking hebben op:
a. kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
[…].
Ingevolge artikel 2, eerste lid, aanhef en onder a, wordt het bedrag van de kosten, bedoeld in artikel 1, onderdeel a, vastgesteld overeenkomstig het in de bijlage opgenomen tarief.
Ingevolge onderdeel A van de bijlage van het Besluit wordt één punt toegekend voor het indienen van een verweerschrift en één punt voor het verschijnen ter zitting.
Ingevolge onderdeel B bedraagt in hoger beroep de waarde per punt € 472,00.
2. De Afdeling ziet aanleiding de Belastingdienst/Toeslagen te veroordelen tot vergoeding van de bij [wederpartij] in verband met het verschijnen ter zitting en het indienen van drie verweerschriften opgekomen proceskosten. Omdat de verweerschriften gelijk luiden in alle drie de zaken, wordt voor het indienen ervan één punt toegekend.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
veroordeelt de Belastingdienst/Toeslagen in de door [wederpartij] in verband met de behandeling van het hoger beroep gemaakte proceskosten tot een bedrag van € 944,00, welk bedrag geheel is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het bedrag dient door de Belastingdienst/Toeslagen te worden betaald aan [wederpartij].
Aldus vastgesteld door mr. S.F.M. Wortmann, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. D. Krokké, ambtenaar van staat.
w.g. Wortmann w.g. Krokké
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 19 februari 2014
686.