201408560/1/V1.
Datum uitspraak: 21 oktober 2014
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht; hierna: de Awb), met toepassing van artikel 8:83, vierde lid, van die wet, hangende het hoger beroep in zaak nr. 201405561/1/V1 van:
[vreemdeling 1] en [vreemdeling 2],
verzoekers,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 12 juni 2014 in zaak nr. 14/3153 in het geding tussen:
de vreemdelingen
en
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie.
Procesverloop
Bij onderscheiden besluiten van 14 augustus 2013 heeft de staatssecretaris, voor zover thans van belang, de aanvraag van de vreemdelingen van 3 juni 2013 om hun een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen.
Bij besluit van 7 februari 2014, voor zover thans van belang, heeft de staatssecretaris het daartegen door de vreemdelingen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 12 juni 2014 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdelingen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak hebben de vreemdelingen hoger beroep ingesteld.
Vervolgens hebben de vreemdelingen bezwaar gemaakt tegen het besluit van 17 oktober 2014, waarbij de staatssecretaris de aanvraag van de vreemdelingen van 3 oktober 2014 om hun een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen heeft afgewezen.
Voorts hebben de vreemdelingen de voorzieningenrechter van de rechtbank
Den Haag, zittingsplaats Limburg, verzocht een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek doorgezonden aan de Afdeling.
Overwegingen
1. Het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening is bij de voorzieningenrechter ingediend, terwijl een hoger beroep van de vreemdelingen bij de Afdeling aanhangig is tegen voormelde uitspraak van 12 juni 2014. Onder deze omstandigheden is de voorzitter, gelet op de uitspraak van de Afdeling van 21 februari 2013 in zaak nr. 201103977/1/V1 (www.raadvanstate.nl), bij uitsluiting bevoegd om het bij de voorzieningenrechter ingediende verzoek in behandeling te nemen.
2. Het ingediende verzoek is erop gericht te voorkomen dat de vreemdelingen op 22 oktober 2014 om 21.00 uur worden uitgezet naar Nigeria.
3. De in hoger beroep voorgedragen grieven zijn onder meer gericht tegen het oordeel van de rechtbank dat de definitieve regeling van de Regeling langdurig verblijvende kinderen, ten tijde van de aanvraag van 3 juni 2013 neergelegd in paragraaf B22/2 van de Vreemdelingencirculaire 2000, van toepassing is, alsmede dat de staatssecretaris geen onjuiste afwijzingsgrond uit die regeling ten grondslag heeft gelegd aan de afwijzing van voormelde aanvraag.
De beoordeling van deze grieven vergt nader onderzoek, waartoe deze procedure zich niet goed leent. Nu voorts is gebleken van een spoedeisend belang, als bedoeld in artikel 8:81 van de Awb, ziet de voorzitter, gelet op de betrokken belangen, aanleiding om de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen.
4. De voorzitter acht termen aanwezig om de staatssecretaris op na te melden wijze in de proceskosten te veroordelen.
Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat de vreemdelingen niet worden uitgezet, totdat op het door hen ingestelde hoger beroep is beslist;
II. veroordeelt de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie tot vergoeding van bij de vreemdelingen in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 487,00 (zegge: vierhonderdzevenentachtig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
III. gelast dat de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie aan de vreemdelingen het door hen voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 246,00 (zegge: tweehonderdzesenveertig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. R. van der Spoel, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. S.J.H. Goldstein-Cassé, griffier.
w.g. Van der Spoel
voorzitter
w.g. Goldstein-Cassé
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 21 oktober 2014
588.