ECLI:NL:RVS:2014:4526

Raad van State

Datum uitspraak
4 december 2014
Publicatiedatum
10 december 2014
Zaaknummer
201408308/2/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen bestemmingsplan Buitengebied gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude

Op 4 december 2014 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van het bestemmingsplan "Buitengebied" van de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude. Dit bestemmingsplan werd op 24 juni 2014 vastgesteld door de raad van de gemeente. Verzoekers, [verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2], hebben tegen dit besluit beroep ingesteld en vroegen de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen.

De zitting vond plaats op 18 november 2014, waar beide verzoekers en de raad, vertegenwoordigd door M.E. Driessen, aanwezig waren. De voorzieningenrechter benadrukte dat zijn oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. De verzoeken van [verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2] zijn gericht op het voorkomen van handhaving en het waarborgen van bouwmogelijkheden op hun percelen.

[Verzoeker sub 1] vreest handhaving met betrekking tot zijn recreatiewoning en stelt dat het nieuwe plan zijn bouwmogelijkheden beperkt. De raad heeft echter aangegeven dat de recreatiewoning in het nieuwe plan als zodanig is bestemd, waardoor handhaving niet aan de orde is. De voorzieningenrechter concludeert dat er geen spoedeisend belang is voor het treffen van een voorlopige voorziening.

[Verzoeker sub 2] heeft bezwaren tegen de geboden mogelijkheden voor zijn perceel en stelt dat het plan onvoldoende ruimte biedt voor zijn bedrijf. Ook zijn verzoek wordt afgewezen, omdat de voorzieningenrechter geen spoedeisend belang ziet in de aangevoerde argumenten. Uiteindelijk wijst de voorzieningenrechter de verzoeken om voorlopige voorziening af en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

201408308/2/R1.
Datum uitspraak: 4 december 2014
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op de verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb)) in het geding tussen onder meer:
1. [verzoeker sub 1], wonend te Spaarndam, gemeente Haarlem,
2. [verzoeker sub 2], wonend te Haarlemmerliede, gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude,
verzoekers,
en
de raad van de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 24 juni 2014 heeft de raad het bestemmingsplan "Buitengebied" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben onder meer [verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2] beroep ingesteld.
[verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2] hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft de verzoeken ter zitting behandeld op 18 november 2014, waar [verzoeker sub 1], [verzoeker sub 2] en de raad, vertegenwoordigd door M.E. Driessen, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Het plan voorziet in een actuele planologische regeling voor een deel van het buitengebied van de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude en is overwegend conserverend van aard.
3. Ingevolge artikel 8:81, eerste lid, van de Awb kan de voorzieningenrechter op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
4. Het verzoek van [verzoeker sub 1] heeft betrekking op zijn perceel [locatie A] te Spaarndam, waarop zich een recreatiewoning bevindt. [verzoeker sub 1] vreest voor handhavend optreden met betrekking tot deze recreatiewoning door het college van burgemeester en wethouders. Zijn verzoek strekt tot voorkoming van handhaving en eventuele daarmee samenhangende onomkeerbare gevolgen. Voorts betoogt [verzoeker sub 1] dat het plan in zoverre leidt tot een beperking van zijn bouwmogelijkheden ten opzichte van het voorheen geldende plan.
4.1. De raad heeft te kennen gegeven dat met het plan is beoogd om de aanwezige recreatiewoning op het perceel van [verzoeker sub 1] als zodanig te bestemmen en dat om die reden voor het college van burgemeester en wethouders geen aanleiding bestaat voor handhavend optreden.
4.2. Voorts is niet gebleken van concrete bouwplannen voor dit perceel die als gevolg van het plan niet langer mogelijk zijn.
4.3. Gelet op het voorgaande is de voorzieningenrechter van oordeel dat met het verzoek van [verzoeker sub 1] geen spoedeisend belang is gemoeid dat het treffen van een voorlopige voorziening rechtvaardigt.
5. Het verzoek van [verzoeker sub 2] heeft betrekking op zijn perceel [locatie B] te Haarlemmerliede. [verzoeker sub 2] acht de geboden mogelijkheden voor zijn perceel te beperkt en betoogt dat het plan onvoldoende ruimte en flexibiliteit biedt voor een toekomstbestendig perspectief voor zijn bedrijf. Hij wenst onder meer een andere locatie voor de toegestane boerencamping. Voorts heeft [verzoeker sub 2] ter zitting toegelicht dat het plan volgens hem geen mogelijkheid biedt om de bestaande stal te herbouwen in geval van brand.
5.1. De voorzieningenrechter ziet in het betoog dat de in het plan aangewezen locatie voor de boerencamping niet overeenkomstig de wens van [verzoeker sub 2] is, geen spoedeisend belang dat het treffen van een voorlopige voorziening rechtvaardigt. Dit betoog kan in de bodemprocedure aan de orde komen.
In het betoog van [verzoeker sub 2] dat het plan geen mogelijkheid biedt voor de herbouw van een nieuwe stal in geval van brand, is evenmin aanleiding gelegen voor het oordeel dat met het verzoek een spoedeisend belang is gemoeid dat het treffen van een voorlopige voorziening rechtvaardigt, nu van een noodzaak tot herbouw wegens brand geen sprake is.
6. Gelet op het voorgaande bestaat aanleiding de verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst de verzoeken af.
Aldus vastgesteld door mr. B.J. van Ettekoven, als voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. S. Zwemstra, griffier.
w.g. Van Ettekoven w.g. Zwemstra
voorzieningenrechter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 4 december 2014
91-667.