ECLI:NL:RVS:2014:4307

Raad van State

Datum uitspraak
19 november 2014
Publicatiedatum
26 november 2014
Zaaknummer
201407591/2/A1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake omgevingsvergunning voor uitbreiding melkveehouderij te De Pol

Op 2 december 2013 verleende het college van burgemeester en wethouders van Steenwijkerland een omgevingsvergunning aan een melkveebedrijf voor de uitbreiding van hun melkveehouderij op een perceel in De Pol. Deze vergunning werd aangevochten door [verzoeker], die op 1 augustus 2014 in het ongelijk werd gesteld door de rechtbank Overijssel. Hierop heeft [verzoeker] hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat de uitvoering van de vergunning geschorst zou worden totdat de Afdeling uitspraak zou doen in de bodemprocedure.

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het verzoek op 6 november 2014 behandeld. Tijdens de zitting waren zowel [verzoeker] als vertegenwoordigers van het college en de eigenaar van het melkveebedrijf aanwezig. De voorzieningenrechter benadrukte dat zijn oordeel voorlopig is en niet bindend voor de uiteindelijke uitspraak in de bodemprocedure. Hij overwoog dat, hoewel het verzoek om een voorlopige voorziening werd gedaan, er geen dringende belangen aan de zijde van [verzoeker] waren die een schorsing van de vergunning rechtvaardigden.

De voorzieningenrechter concludeerde dat de vergunninghouder op eigen risico gebruik maakt van de vergunning zolang deze niet in rechte onaantastbaar is. Gezien de omstandigheden, waaronder de mededeling van de eigenaar van het melkveebedrijf dat de bouw van de bovenbouw zou worden uitgesteld tot na de uitspraak van de Afdeling, werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De voorzieningenrechter besloot dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

201407591/2/A1.
Datum uitspraak: 19 november 2014
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
[verzoeker], wonend te De Pol, gemeente Steenwijkerland,
tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 1 augustus 2014 in zaak nr. 14/175 in het geding tussen:
[verzoeker]
en
het college van burgemeester en wethouders van Steenwijkerland.
Procesverloop
Bij besluit van 2 december 2013 heeft het college aan [melkveebedrijf] een omgevingsvergunning verleend voor het uitbreiden van de melkveehouderij op het perceel [locatie] te De Pol.
Bij uitspraak van 1 augustus 2014 heeft de rechtbank het door [verzoeker] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft [verzoeker] hoger beroep ingesteld. [verzoeker] heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 6 november 2014, waar [verzoeker], bijgestaan door mr. J.M. Smits, rechtsbijstandverlener, en het college, vertegenwoordigd door ing. M. Betzema, werkzaam bij de gemeente, H. van Drongelen, werkzaam bij de gemeente Zwolle, zijn verschenen. Voorts is ter zitting [eigenaar bedrijf], bijgestaan door mr. J.T.A.M. van Mierlo, advocaat te Zwolle, gehoord.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Het verzoek om voorlopige voorziening strekt ertoe dat het besluit van 2 december 2013 wordt geschorst totdat de Afdeling uitspraak heeft gedaan in de bodemprocedure.
3. Genomen besluiten zijn in het algemeen uitvoerbaar, ook als daartegen een rechtsmiddel is aangewend. Dit uitgangspunt geldt te meer indien, zoals in dit geval, de rechter in eerste aanleg het tegen het besluit ingestelde beroep ongegrond heeft bevonden. Daarbij geldt dat een vergunninghouder van een verleende vergunning op eigen risico gebruik maakt zolang deze niet in rechte onaantastbaar is, ook als een verzoek als thans aan de orde wordt afgewezen.
4. Voor zover de omgevingsvergunning van 2 december 2013 zich uitstrekt over het mestraffinagesysteem, ziet de voorzieningenrechter op voorhand geen reden om anders te oordelen dan de Afdeling bij uitspraak van 29 oktober 2013 in zaak nr. 201400399/1/A4 heeft gedaan.
Over de vraag of hangende de bodemprocedure aanleiding bestaat voor het treffen van de gevraagde voorziening overweegt de voorzieningenrechter dat niet is gebleken van zodanig dringende belangen aan de zijde van [verzoeker] dat de uitspraak op het hoger beroep niet kan worden afgewacht. Daarbij wordt betrokken dat [eigenaar bedrijf] ter zitting van de voorzieningenrechter te kennen heeft gegeven dat de onderbouw van de stal gereed is en dat met de realisering van de bovenbouw zal worden gewacht totdat de Afdeling uitspraak heeft gedaan op het hoger beroep.
5. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. B.J. van Ettekoven, als voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. L.C.M. Wijgerde, griffier.
w.g. Van Ettekoven w.g. Wijgerde
voorzieningenrechter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 19 november 2014
672.